166
DONDERDAG 10
NOVEMBER 1903.
den inhoud is, dat de Raad moge besluiten aan P. van
Ulden te gunnen de pacht van het reinhouden der gemeente,
en juist uit deze strekking volgt voldoende, dat dit adres niet
goed is geadresserd, aangezien volgens de wet Burg. en Weth.
de uitsluitende bevoegdheid hebben om gunningen te doen en
niet de Raad. Waar zoo de strekking is, en terwijl het besluit
van een Raad elders, waarbij deze zich een gunning had
voorbehouden, onmiddellijk aan H. M. de Koningin ter ver
nietiging voorgedragen en dan ook wegens strijd met de
wet vernietigd is, daar is dus dit adres niet aan het
goede adres gericht en moet ik voorstellen het te stellen in
handen van Burg. en Weth. ten fine van afdoening.
Er staat echter nog veel meer in het adres dan alleen het
verzoek om aan adressant de pacht te gunnen, en wat dit
meerdere betreft, eenigermate eene toelichting tot adressants
inschrijving, kan bij het aan de orde komen van de mede-
deeling, bedoeld onder no. 27 van de agenda, misschien daarop
worden teruggekomen, maar het adres in zijn geheel moet
in handen van Burg. en Weth. worden gesteld ter afdoening,
op grond dat daarin iets aan den Raad wordt verzocht, waarop
de Raad geen beslissing kan geven.
Het request wordt gerenvoyeerd naar Burg. en Weth. ter
afdoening.
8°. Adres van het Bestuur der vereeniging tot bevordering
van het Vreemdelingenverkeer, houdende verzoek om niet ov'er
te gaan tot amotie van den molen »de Oranjeboom", doch de
noodige gelden beschikbaar te stellen voor de herstelling van
dien molen.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde achting te kennen, het Bestuur
der Vereeniging tot Bevordering van Vreemdelingenverkeer;
dat het met leedwezen heeft vernomen, dat bij Uw college
het voorstel is ingediend om den molen j>de Oranjeboom''
aan het Plantsoen af te breken;
dat toch deze molen een eigenaardige bekoorlijkheid geeft
aan een van de schoonste stadsgedeelten, welke door het
verdwijnen van het bijzonder machtig silhouet van den
molen zijne belangrijkste attractie zoude verliezen;
dat in andere gemeenten dikwijls groote bedragen worden
uitgegeven ter versiering van de stad, terwijl hier met be
trekkelijk klein bedrag een algemeen erkend schoon stads
gezicht behouden kan blijven;
dat de toestand van het bouwwerk zelf hecht genoeg is,
blijkens de nog kort geleden geopperde plannen om hier een
hulp-reservoir voor de waterleiding in te plaatsen en dat
het verkeer geenszins het afbreken eischt, daar zoo noodig
den weg verbreed kan worden door een gedeelte van den
tuin bij den molen aan den weg te trekken
dat alleen overwegingen voor besparing der kosten, ver-
eischt voor het herstellen van het houtwerk, een reden tot
opheffing van den molen kunnen vormen, doch dat hier
tegenover er op valt te wijzen, dat eerstens de molen jaarlijks
een bate, wTegens verhuur van lokaliteit oplevert, waaruit
het gewoon onderhoud waarschijnlijk te bestrijden valt en
dat bij amotie van den molen niet onbelangrijke uitgaven
vereischt zullen worden om dit stadsgedeelte niet geheel te
ontsieren, wanneer de achter den molen thans verborgen
liggende kleine woningen in het zicht komen;
dat de hiervoor te maken kosten wellicht verre zullen over
treffen die, welke voor het ongeschonden behouden van den
molen vereischt zijn;
Redenen waarom adressanten zich tot U wenden met het j
eerbiedig verzoek om dit erkend schoon stadsgedeelte niet te
ontsieren door afbraak van den molen, doch de noodige
gelden beschikbaar te stellen om de vereischte reparatiën
aan te brengen, den molen te behouden en hiermede een der
schilderachtigste gedeelten van de nieuwe stad.
't Welk doende,
J. C. Overvoorde, Voorzitter.
G. Henri Sijthoff, Secretaris.
Leiden, 18 November 1903.
Zal worden behandeld bij punt 28 der agenda.
9°. Verzoek van C. G. L. van Wensen om ten spoedigste
over te gaan tot de demping van de sloot langs den Hoogen
Rijndijk.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan
den Raad der Gemeente Lefden.
De ondergeteekende C. G. L. van Wensen, eigenaar der
perceelen Nos. 64 en 66 Hoogen Rijndijk geeft met verschul-
digden eerbied te kennen:
dat hij met genoegen gezien heeft in uw Raadsvergadering
d°. April naar aanleiding der ingekomen stukken onder N°. 143
d°. 30 Mrt. 1903 van Burgemeester en Wethouders aan den
Gemeenteraadaan Burg. en Weth. is opgedragen met be
kwamen spoed plannen te maken tot demping der meest
vervuilden slooten in het geannexeerde gedeelte der Gemeente
Leiden
dat echter tot heden nog niets is geschiedde toestand
der sloot aan den Hoogen Rijndijk met den dag ongunstiger
wordt, daar de perceelen daaraan gelegen geheel onbewoon
baar worden en dus ten spoedigste verbetering vereischt
dat naar zijn bescheiden meening de slechte toestand ligt
aan de Gemeente, daar de sloot vroeger doorloopend op drie
plaatsen in verbinding stond met den Rijn
1°. aan den Roomburgervaart
2°. door een sloot met duiker tusschen de perceelen 38 en
40, welke verbinding door het bouwen van huizen aan het
Utr. Jaagpad er niet meer is
3°. door het gedempte gedeelte, waar thans de remise der
trammaatschappij en brandspuithuis staan, welk opgehouden
heeft te bestaan door toestemming te geven om dat gedeelte
sloot te mogen dempen zonder verplichting op te leggen een
duiker daarin aan te brengen.
ten 4°. door aan den heer P. van der Kloot, zuivelfabrikant
aan den Hoogen Rijndijk n°. 20 machtiging te verleenen om
den afval zijner fabriek, zijnde wei, in den sloot te doen
afvoeren, waardoor denzelfden toestand in het leven is ge
roepen als indertijd bij de albuminefabriek
dat bovendien alle i'aecalien der perceelen aan dezen sloot
gelegen daarin uitloozen, terwijl de vuile stoffen nergens heen
kunnen door het verschil in hoogten der verschillende duikers
aangebracht in de gedempte gedeelten zoodat schoonmaken
geen verbetering brengt, zijnde binnen 14 dagen dezelfden
toestand weder ontstaan
Redenen waarom adressant UEdelAchtb. verzoekt, dat ten
spoedigste tot demping der sloot wordt overgegaan, daar deze
niet meer dan een open riool geworden is en derhalve voor
de gezondheid hoogst nadeelig is.
Aangezien echter de sloot voor de eene helft eigendom dei-
Gemeente en voor den anderen helft aan adressant toebehoort
stelt hij voor, ten einde de zaak te bespoedigende onkosten
der demping, riooleering en verder bijkomende werken vóór-
zijn perceelen voor gezamentlijke rekening te dragen.
'tWelk doende
C. G. L. van Wensen.
Leiden, den 17 November 1903.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
10°. Verzoek van Gebrs. Werner om goedkeuring dat in
plaats van de voorgeschreven verbetering van het perceel
Bouwenlouwensteeg 17 op het open erf van dat perceel een
schutting wordt geplaatst en het gesloten deurkozijn van dat
perceel weder wordt geopend.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
li9. Verzoek van P. van der Meer Hz. e. a. om het huisje,
genaamd »de Turfbel" niet aan M. Palm te verhuren voor
den aangeboden huurprijs van ƒ155.'sjaars.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan
EdelAchtbare Heeren van den Raad der
Gemeente Leiden.
Ondergeteekende sigarenhandelaren, komen met verschul-
digden eerbied, met beleefd docb dringend verzoek, het huisje
genaamd de Turfbel hoek Paardesteeg, voor de huurprijs dooi
de Gebrs. Palm geboden, niet te verhuren, daar ieder nering
doende, dat huisje, voor die huurprijs, gaarne zoudt willen
hebben. Ondergeteekende komen tegen die huurprijs op, omdat
die te laag is, door de zware lasten die zij hebben, zouden
Gebr. Palm een zwaren concurent voor hun worden, door de
minne huurprijs, en hun in hunnen zaken collossaal bena-
deelen rede waarom ondergeteekende de Achtbare Raad ver
zoekt afwijzend te beschikken, doordat de huurprijs door
Gebr. Palm geboden veel te laag is, en dat er in die omtrek
geen gebrek aan een sigarenwinkel is, zal door EdelAchtbare
van de raad moeten erkend worden.
Teeken met verschuldigden eerbied
Onderdanigen dienaren
P. van der Meer Hz., Ilaarlemmerstr. 2.
J. J. Brandt, Paardensteeg 6.
J. H. Rienks, Kort Rapenburg 6.
Leiden, 18 November 1903.
Zal worden behandeld bij punt 21 der agenda.
Aan de orde is
1. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte
aan de school der 3de klasse n°. 3.
(Zie Ing. St. n°. 327.)