153 dellijk vóór dat huis gelegen sloot, ook het slootgedeelte vóór de aangrenzende helft der op Groenhoven geprojecteerde straat heeft gedempt, zal thans ook de demping van het slootge deelte vóór de andere helft dier straat, door den eigenaar daarvan moeten geschieden. En wat het eerste gedeelte van het verzoek betreft, met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat tegen inwilliging daarvan geen bezwaar bestaat, mits tegelijkertijd de demping en rioleering van het slootgedeelte vóór de helft der aangrenzende geprojecteerde straat door hem wordt ter hand genomen. Blijft toch dat kleine slootgedeelte ongedempt, uan zullen de daarin loozende faecaliën zich daar opzamelen en een onhoudbare toestand worden in het leven geroepen. Mitsdien geven wij U in overweging: a. afwijzend te beschikken op het verzoek van J. Christiaanse om het gedeelte sloot, gelegen vóór de op Groenhoven gepro jecteerde straat, door en voor rekening van de gemeente te doen dempen; b. afwijzend te beschikken op het verzoek van J. Christiaanse om alleen het gedeelte sloot, gelegen vóór de perceelen aan den Witten Singel, Nis. 57a en 57b, te mogen dempen; c. indien A. Christiaanse tevens tot de demping van het sub a bedoelde gedeelte der sloot wenscht over te gaan: I hem, behoudens rechten van derden, vergunning te ver- leenen tot het dempen van het gedeelte sloot langs den Witten Singel lang ongeveer 22 Mgelegen vóór de per ceelen nis. 57a en bib aldaar, kadastraal bekend Gemeente Leiden, Sectie M nis. 1798 en 2275, onder voorwaarden: 1° dat de schoeiing langs en de toegangsbrug vóór deze perceelen, alsmede de schoeiing aan het zuidelijk einde van het gedempte slootgedeelte vóór het Diaconessenhuis uit het gedeelte sloot worden weggeruimd en dit slootgedeelte ontdaan worde van bodem- en drijfvuil en daarna worde aangevuld met zuiver zand tot nader door Burg. en Weth. aan te geven hoogte 2° dat over de geheele lengte van het gedeelte sloot een riool. inw. wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem- en kruin stukken, op doorgaande grondplank van voldoende zwaarte worde gelegd, met den bodem binnenwerks op 1.15 M. N.A.P. en dit in aansluiting worde gebracht met het riool in het gedempte slootgedeelte vóór het Diaconessenhuis; 3° dat aan het zuidelijk einde van het gedeelte sloot een schoeiing geplaatst worde, waarvan teekening en constructie vooraf door Burgemeester en Wethouders moeten zijn goed gekeurd en de schoeiing voorzien worde van een ijzeren hek, waarvan eveneens teekening en constructie vooraf door Burge meester en Wethouders moeten zijn goedgekeurd; tenzij tegelijkertijd het aangrenzend slootgedeelte mocht worden gedempt en gerioleerd, in welk geval de schoeiing kan achter wege blijven; 4° dat op de nader door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen plaats 1 gegoten ijzeren straatkolk, van het door de Gemeente gebruikt wordende model, worde geplaatst, die door middel van verglaasd Engelsch aarden buizen, inw. wijd 20 cM. met het riool wordt verbonden; 5° dat de overstort uit de beerput achter adressants perceel met de vereischte bemetseling, volgens nadere aanwijzing, op het riool worde aangesloten; 6° dat het riool met de straatkolk en de Engelsch aarden buizen eigendom worden van de gemeente; 7° dat daags voordat met de werkzaamheden een aanvang zal worden gemaakt, hiervan worde kennis gegeven op het bureau van gemeentewerken; 8° dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en het onderhoud van die, welke niet het eigendom van de gemeente worden, geschiede ten genoegen van Burg. en Weth.; 9° dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den 1 Maart 1904 geen gebruik is gemaakt. II. het gedempte gedeelte sloot, voor zoover niet gelegen vóór de helft der ontworpen straat, aan J. Christiaanse voor noemd in gebruik te geven ten einde tot tuin te worden ingericht, tegen betaling van 0.05 per M2. onder voorwaarde dat het van den weg worde afgescheiden door middel van een op steenen voet geplaatst ijzeren hek, te maken volgens door Burg. en Weth. goedgekeurde teekening en constructie, voor welk hek ook het thans vóór de perceelen staande ijzeren hekwerk mag worden gebezigd; dat de Gemeente te allen tijde kosteloos in de gelegenheid gesteld worde het riool of de loozingen, zoo noodig, te reinigen, te herstellen, te verleggen, of daarop aansluitingen te maken dat op de eerste aanzegging van Burg. en Weth. de tuin opgeruimd en het terrein ter beschikking van de gemeente gesteld worde; III. te besluiten dat indien door adressant van de onder II genoemde vergunning geen gebruik wordt gemaakt, het ge dempte gedeelte sloot door en voor rekening van de Gemeente zal worden verhard. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 27 October 1903. Aan de Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde eerbied te kennen Johannes Chris tiaanse, Utrechtsche Jaagpad No. 11, te Leiden, dat hij wenscht te dempen de sloot voor de perceelen Witte Singel 57a en 57 en het hek te mogen verplaatsen in de richting van het hek Diaconessenhuis. Dat door die demping dan nog overblijft een gedeelte ongedempt, voor de geprojecteerde weg van Groenhoven. Ondergeteekende zou UEd. daarom beleefd ver zoeken dat die 7 Meter door de gemeente werd gedempt om ineens een goede toestand daar te verkrijgen. Dit verzoek is in aaneensluiting met het verzoek van den Heer Jac. N. Boter- mans, die aldaar ook wenscht te bouwen en te dempen. Op bovenstaande van UEd. een gunstig antwoord tegemoet ziende. Met de meeste hoogachting, UEd. dw. dnr, J. Christiaanse. N°. 360. Leiden, 24 November 1903. Ter verduidelijking van het hierbij aan Uwe Vergadering overgelegd verzoek van B. L. Grüpstra is door ons een platte grond van Oosterstraat en Oosterdwarsstraat in de Leeskamer ter inzage neergelegd. Verder naar die situatie verwijzende, hebben wij de eer u het volgende mede te deelen. Adressant wenscht in eigendom aan de gemeente over te dragen, in den toestand waarin zij thans verkeerende strooken gronds, gemerkt a' a en c. Van dit aanbod kan, alleen voor zoover het betreft de strook c, door de gemeente worden gebruik gemaakt. Die strook toch behoeft, evenals het daar nevens liggende, aan de gemeente toebehoorende terrein, gemerkt d, voorloopig niet tot straat te worden ingericht. Daarentegen zouden, en dit is ook de uitgesproken bedoeling van adressant, de strooken a' en a aan de aan de gemeente toebehoorende straat b moeten worden verheeld en dus voor rekening van de gemeente moeten worden bestraat en gerio leerd. Dit nu is geheel in strijd met de in den laatsten tijd steeds gevolgde regel, dat de gemeente alleen dan particuliere straten in eigendom en onderhoud overneemt, wanneer deze geheel ten onzen genoegen zijn bestraat en gerioleerd of wel de kosten dier werken vooraf aan de gemeente worden vergoed. Intusschen bleek der Commissie van Fabricage dat bestrating en voorziening van kolkloozingen van de strooken a' en a alles zins gewenscht is, en dat er dus alleszins reden bestaat, om in plaats van deze werken voor rekening der gemeente uit te voeren, met toepassing van de artt. 4 en 5 der Lanen- verordening aan den eigenaar te gelasten tot de uitvoering dier werken over te gaan. Op grond van een en ander geven wij U daarom in over weging: 1°. niet aan te nemen het aanbod van B. L. Grüpstra om zijn grond van en nabij de Oosterstraat (op de teekening aangeduid met a, a', c en e) over te nemen onder voorwaarde dat de Gemeente dezen grond voor hare rekening van eene bestrating zal voorzien; 2°. te besluiten tot kostelooze overneming alleen van het strookje grond (aangeduid met c) in het verlengde van de Oosterstraat gelegen, in den toestand waarin het zich bevindt, indien adressant bereid is dezen grond af te staan 3°. te gelasten dat het gedeelte van de Oosterstraat, op de teekening met a en a' aangeduid, alsmede het met e aange duide gedeelte straat, dat in het verlengde van de Ooster dwarsstraat is aangelegd overeenkomstig het bij raadsbesluit van 4 Juni 1.1. goedgekeurde plan, met klinkers geplaveid en van kolken voorzien moet worden op de wijze en binnen den tijd, nader door ons college aan te geven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. WelEdel Achtbare Heeren Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Bruin Luitzen Grüpstra, Bouwondernemerwonende Morschweg F 43, Gemeente Oegstgeest, eigenaar van het perceel Kad. Sectie n°. 1090, grenzende langs die Oosterstraat, eigendom der gemeente Leiden, dat hij het stuk grond, zijnde een gedeelte van bovengenoemd perceel, loopende ten eener zijde langs de Oosterstraat en ten anderer zijde langs de voorgevels der nieuw gebouwde panden voor zoover zijn eigendom strekt aan de Gemeente Leiden wil overdoen in den toestand zoo het op heden is, wanneer de Gemeente Leiden het wil be straten en dienstbaar maken ter verbreeding van de bestaande

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 5