152 leggen van mest en ander vuilnis waarvoor tot heden toe die grond werd gebruikt. 't Welk doende, Van Uw geacht college de onder danige dienaar, Leonardus van der ITolst. Noordwijkerhout 23 Juli 1903. N°. 357. Leiden, 24 November 1903. Van verschillende zijden werd ons meermalen de wenschelijk- heid betoogddat de' bij de desbetreffende verordeningen van 19 April 1900 (Gem. Bladen nis. 9 en 10) aan Uwe Vergadering toegekende bevoegdheid om over ontheffing en terugbetaling van schoolgeld te beslissenop ons college zou worden over gebracht. Noodelooze arbeid en nutteloos tijdverlies waren van de thans geldende regeling het gevolg en de betrokken personen moesten, nu daarvoor een Raadsbesluit noodig was, zooveel te langer op eene beschikking wachten. Ook wij kunnen niet inzienwat destijds den Gemeenteraad er toe mag hebben geleid zich deze bevoegdheid voor te behouden. Immers ook ons college mag in staat worden geacht naar billijkheid te beoordeelen, of termen tot vrijstelling en terugbetaling van schoolgeld aanwezig zijn, en wij kunnen ons dan ook nauwelijks een enkel geval herinneren, waarin Uwe Vergadering in afwijking van ons praeadvies heeft beslist, terwijl in andere gevallen, waarin Uwe Vergadering tot zulk een afwijkende beschikking geneigd bleek, de duidelijk letter der verordening haar de bevoegdheid daartoe ontnam. Bovendien wordt, ingeval terugbetaling van schoolgeld verlangd wordt wegens verande ring van woonplaats, den gemeente-ontvanger veelal noode looze moeite veroorzaaktdoordien de betrokken personen alvorens de Raad op het door hen ingediend verzoek heeft beslist, inmiddels reeds de gemeente verlaten hebbenzoodat het te veel betaalde door hem moet worden geremitteerd. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering dan ook in overweging in de artikelen 5 der verordening van "19 April 4900, «regelende de heffing van schoolgelden aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool voor Jongens en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes" (Gem. BI. n°. 9)^ en der verordening van 19 April 1900 «regelende de heffing van schoolgeld aan de openbare scholen voor Lager onderwijs" (Gem. BI. n°. 10) de woorden «kan de Gemeenteraad" te vervangen door «kunnen Burgemeester en Wethouders." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 358. Leiden, 24 November 1903. Aangezien noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons college bezwaar bestaat tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van J. N. Botermans, mits aan de vergunning de gebruikelijke voorwaarden worden verbonden, geven wij U in overweging: I. aan J. N. Botermans voornoemd, behoudens rechten van derden, vergunning te verleenen tot het dempen van het ge deelte sloot langs den Witten Singel, lang ongeveer 51 M., gelegen vóór het perceel, kadastraal bekend Gemeente Leiden, Sectie M. no. 2276 (oud, nummer 1661) onder voorwaarde: 1° dat het gedeelte sloot ontdaan worde van bodem- en drijfvuil en daarna worde aangevuld met zuiver zand tot nader door Burgemeester en Wethouders aan te geven hoogte; 2° dat over de geheele lengte van het gedeelte sloot een riool, inw. wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem- en kruin stukken, op doorgaande grondplank van voldoende zwaarte worde gelegd, met den bodem binnenwerks op 1.15 N.A.P. en dit in aansluiting worde gebracht met het riool vóór het aangrenzend perceel, sectie M no. 2275, indien althans tot den aanleg van dit riool wordt overgegaan; 3° dat het riool aan het zuidelijk einde voorzien worde van a. een ruimdamkast, inw. wijd 1.50 x 1 M., met den bodem binnenwerks op een diepte van 1.30 MN.A.P., met wanden en bodem ter dikte van ten minste 27 cM., van klinkers in sterke specie te metselen op een houten roosterwerk en op door Burgemeester en Wethouders nader aan te geven hoogte af te dekken met platen van voldoende zwaarte, van ijzer of van hardsteen; b. twee ruimkasten, inw. wijd 1.50 X 1 M., met den bodem binnenwerks op een diepte van 1.30 M. N. A. P. met wanden en bodem ter dikte van ten minste 18 cM. van klinkers in sterke specie te metselen op een houten roosterwerk en op door Burg. en Weth. nader aan te geven hoogte af te dekken met platen van voldoende zwaarte, van ijzer of van hardsteen deze ruimdamkasten te plaatsen, één in het midden en één op het Noordelijk einde van het te dempen slootgedeelte. Mocht eventueel het aangrenzende slootgedeelte vóór perceel sectie M no. 2275 niet worden gedempt, dan zal de eindruim- kast moeten vervangen worden door een damkast. 4° dat aan het Zuidelijk einde van het gedeelte sloot een schoeiing geplaatst worde, waarvan teekening en constructie vooraf door Burgemeester en Wethouders moeten zijn goed gekeurd en de schoeiing voorzien worde van een ijzeren hek, waarvan eveneens teekening en constructie vooraf door Burge meester en Wethouders moeten zijn goedgekeurd. Bij eventueele niet-demping van het aangrenzend slootgedeelte zal ook aan het Noordelijk einde een schoeiing met ijzeren hek moeten worden geplaatst. *b 5° dat op de nader door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen plaatsen. 4 gegoten ijzeren straatkolken, van het door de Gemeente gebruikt wordende model, worden geplaatst, die döor middel van verglaasd Engelsch aarden buizen, inw. wijd 20 cM. met het riool worden verbonden; 6° dat het riool met ruim- en ruimdamkasten alsmede de straatkolken met de Engelsch aarden buizen eigendom worden van de gemeente; 7° dat daags voordat met de werkzaamheden een aan vang zal worden gemaakt, hiervan worde kennis gegeven op het bureau van gemeentewerken; 8° dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en het onderhoud van die welke niet het eigendom van de ge meente worden, geschiede ten genoegen van Burgemeester en Wrethouders 9° dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den I Maart 1904 geen gebruik is gemaakt. II. het gedempte gedeelte sloot aan J. N. Botermans voor noemd in gebruik te geven ten einde tot tuin te worden ingericht, tegen betaling van f 0.05 per M2., onder voorwaarde: a. dat het van den weg worde afgescheiden door middel van een op steenen voet geplaatst ijzeren hek, te maken volgens door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde teekening en constructie; b. dat de Gemeente te allen tijde kosteloos in de gelegenheid gesteld worde het riool en de ruimkasten of de loozingen, zoo noodig, te reinigen, te herstellen te verleggenof daarop aansluitingen te maken; c. dat op de eerste aanzegging van Burgemeester en Wet houders de tuin opgeruimd en het terrein ter beschikking van de gemeente gesteld worde; III. te besluiten dat indien door adressant van de onder II genoemde vergunning geen gebruik wordt gemaakt, het gedempte gedeelte sloot door en voor rekening van de Gemeente zal worden verhard. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 30 October 1903. Aan den Raad der gemeente Leiden. Mijne Heer en. De ondergeteekende Jacob Nicolaas Botermans Bouwonder nemer te Leiden geeft u Hooggeacht Colege met verschul digde. eerbied te kenne dat hij wenscht te bouwen op een gedeelte van de voormalige buitenplaats Groenhoven en wel dat gedeelte gelegen naast de perceelen van den heer J. Critiaanse tot een gevelbreedte van een en vijftig meter voor dat gedeelte bevind zich een sloot het welk hij met toestemming van u Hooggeacht Colege wenscht te dempen om dan de grond die daardoor verkregen wordt in te richten tot tuintjes op die wijzen zooals dit voor het Diaconessehuis is geschied u goedkeuring hierop te mogen toezien teekend hij u met de meest Hoogsteachting u Dw. Dienaar, J. N. Botermans. die bij deze Domisielie Kiest aan de Jan van Goojenkade 'lc te Leiden. No. 359. Leiden, 24 November 1903. Het hierbij aan Uwe Vergadering overgelegd verzoek van J. Christiaanse is tweeledig. In'de eerste plaats verzoekt adres sant vergunning tot demping van het gedeelte Witte Singel- sloot vóór de perceelen 57a en 57b. In de tweede plaats, dat de gemeente voor hare rekening zal dempen het nog bestaande gedeelte dier sloot, gelegen vóór de helft der op Groenhoven geprojecteerde straat. Voor inwilliging van het tweede gedeelte van dit verzoek valt o. i. niets te zeggen. De op Groenhoven geprojecteerde straat is particulier eigendom. De helft dier straat, waar vóór het thans nog ongedempte gedeelte der sloot ligt, behoort evenals de bovengenoemde perceelen aan J. Christiaanse. Evenals dus destijds het Diaconessenhuis, behalve de onmid-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 4