146
sprake zijn, en al zal uit den aard der zaak het bedrag, dat
dé gemeente dan wel voor hare rekening zal nemen, altijd
volkomen willekeurig zijnzoo komt het ons toch voor dat
het met onbillijk zou zijn indien de gemeente x/s gedeelte dier
kosten, d. i. 285.—, voor eigen rekening nam, terwijl dan
tevens aan adressante zou kunnen worden toegestaanhet
resteerende gedeelte in 8 3-maandelijksche termijnen van
ƒ70. te voldoen.
Overigens kan van inwilliging van het in de'2e plaats door
adressante gedaan verzoek, om den eigendom van het haar toe-
behoorende gedeelte van de Heerenlaan van haar over te
nemen, natuurlijk evenmin sprake zijn, zoolang de eigenaren
dier laan haar niet in haar geheel verbreed en in orde ge
bracht hebben.
Mitsdien geven wij U in overweging:
1°. afwijzend te beschikken op het verzoek van adressante
om het haar toebehoorend gedeelte van de Heerenlaan bij
de gemeente in eigendom over te nemen;
2°. aan adressante kwijtschelding te verleenen van een
bedrag van 285.— door haar aan de gemeente verschuldigd
voor het voor hare rekening rioleeren en bestraten van dat
gedeelte der laan;
3°. aan adressante toe te staan het resteerende gedeelte
van het door haar aan de gemeente verschuldigde bedrag,
ad 560.te betalen in 8 driemaandelijksche termijnen,
ieder groot f 70.—, waarvan de eerste zal moeten worden
voldaan op 1 December a. s., de 2e op 1 Maart 1004 en zoo
vervolgens.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den EdelAchtbaren Raad der gemeente Leiden,
geeft eerbiedig te kennen
Antje Dee, particuliere, wonende te Leiden, weduwe van
Abraham Johannes Kors, in leven bloemist, gewoond heb
bende te Leiden en aldaar overleden den tweeden Januari
negentien honderd;
dat verzoekster is eigenares van een perceel tuingrond met
daarop staande huizing en verdere getimmerten aan de
Heerenlaan onder de Gemeente Leidenbij het kadaster
bekend in sectie K. nos 227, weg, groot 2 aren 80 centiaren,
en 228, huis, schuur, broeikassen en tuin, groot 28 aren 00
centiaren, welk onroerend goed, bij de scheiding van den
tusschen haar en haar echtgenoot bestaan hebbenden gemeen-
schappelijken boedel is getaxeerd op acht duizend negen
honderd gulden, en van een huis, tuin en weg, gelegen te
Leiden aan de Heerenlaan 104, bij het kadaster bekend in
sectie K No. 220, groot 1 are 77 centiaren, geschat bij die
zelfde gelegenheid op achthonderd vijftig gulden.
dat volgens die taxatie bedoelde onroerende goederen dus
eene gezamenlijke waarde hebben van negen duizend zeven
honderd vijftig gulden;
dat verzoekster echter verschuldigd is aan hare kinderen,
krachtens diezelfde acte van boedelscheiding, acht maal zes
hónderd zestig gulden, alzoo ruim vijfduizend gulden, zoodat
het eigendom van verzoekster, uit de opbrengst waarvan zij
moet bestaan, haar, berekend tegen eene rente van bijvoor
beeld vijf procent 'sjaars, een onbeduidend inkomen oplevert
dat verzoekster bovendien heeft te bestrijden de kosten
van onderhoud, grondbelasting, personeele belasting, enz
dat de op het eerstgenoemde onroerend goed gedreven
wordende tuinierszaak allereerst levensonderhoud moet op
brengen voor hare drie zoons, Abraham, Frans, en Hendrik,
welke zoons die tuinierszaak drijven;
dat tot verzoeksters eigendom behoort een gedeelte van
de Heerenlaan, welke laan echter door alle bewoners van de
perceelen, aan die laan grenzende, wordt gebruikt;
dat desniettegenstaande het onderhoud ten laste van ver
zoekster komt en en dat zij tot heden zoo goed mogelijk zich
van haar plicht heeft gekweten, hoewel het zooals van zelf
spreekt, voor haar hoogst onaangenaam was, dat zij alleen
de lasten moest dragen en alle bewoners der aangrenzende
perceelen kosteloos mede profiteerden;
dat Burgemeester en Wethouders van Leiden hebben ge
meend, aan verzoekster verschillende verplichtingen te moeten
opleggen ten opzichte van die Heerenlaan, verplichtingen,
Welke verzoekster niet heeft kunnen nakomen, omdat haar
de finantieële macht daartoe ontbreekt, terwijl zij het verbazend
hard vond, dat zij en zij alleen, de voor haar ontzettend hooge
kosten moest dragen voor de door Burgemeester en Wethou
ders gewenschte verbetering van de Heerenlaan, waarvan ten
slotte alle bewoners en ook de Gemeente Leiden profiteeren
dat haar zöons, naar aanleiding van verschillende brieven
van Burgemeester en Wethouders van Leiden, tallooze be
zoeken hebben gebracht aan verschillende ambtenaren ten
Stadhuize, ten einde te trachten van die verplichtingen te
worden ontheven of op de eene of andere wijze eene oplossing
te vinden;
dat die bezoeken echter geen voor haar bevredigend resul
taat opleverden en men onwillekeurig ten Gemeentehuize den
indruk scheen te hebben bekomen, dat verzoekster was on
willig, hetgeen toch in de verste verte het geval niet was;
dat verzoekster, bij algeheel gemis van contanten, met het
oog ;op de hoogst belangrijke kosten, bij het tevergeefs zoeken
naar een goeden raadsman en waar zij betrekkelijk onont
wikkeld is, heeft gemeend, zoaals nu blijkt volkomen ten on
rechte. in vredesnaam alles maar op zijn beloop te laten en
en af te wachten de dingen, die komen zouden;
dat dan ook ten slotte bij brief van 29 September jongst
leden de Directeur der Gemeentewerken namens Burgemeester
en Wethouders haar heeft medegedeeld, dat zou worden
overgegaan tot het leggen der bestrating en rioleering in
het haar toebehoorend gedeelte der Heerenlaan en wel voor
hare rekening en dat dit werk zou kosten acht honderd vijf
en veertig gulden;
dat verzoekster zich een en ander geduldig heeft moeten
laten welgevallen, hoewel het voor haar een ramp was, te
moeten vernemen, dat zij voor dat bedrag zou worden belast
en dat het voor haar met hare bekrompen begrippen van
recht onbegrijpelijk was, dat haar dergelijke onkosten konden
worden veroorzaakt, onkosten, waarvan zij ten slotte geen cent
profijt heeft en welke zij onmogelijk kan betalen;
dat zij thans tot de ontdekking is gekomen en erkent,
dat de gemeente Leiden bevoegd is, hoe hard het ook is
voor verzoekster, haar dergelijke lasten op te leggen en dat
zij thans ten einde raad, heeft gemeend, nu zij tot betaling
van evengenoemd bedrag is aangemaand, zich onder mede-
deeling van het vorenstaande te moeten wenden tot Uwen
Raad met verzoek, in deze genade voor recht te willen doen
gelden, waarbij zij den Gemeenteraad er nogmaals op wijst,
dat zij met den besten wil ter wereld het van haar gevor
derd bedrag niet kan betalen
dat zij zeer gaarne haren eigendom in de Heerenlaan aan
de Gemeente Leiden wil afstaan.
Redenen waarom verzoekster zich eerbiedig wendt tot
Uwen Raad met beleefd verzoek, haar te willen ontheffen
van de betaling van het van haar gevorderd bedrag, op grond
dat zij als zeer bejaarde weduwe met een zeer bekrompen
inkomen met geen mogelijkheid dat bedrag betalen kan,
waarbij zij, zooals gezegd, aanbiedt, haar gedeelte in de Heeren
laan aan de Gemeente af te staan, subsidiair, voor het geval
Uw College geen aanleiding mocht kunnen vinden, haar
gedeelte in de Heerenlaan over te nemen of haar geheel te
ontheffen van de betaling van evengenoemd bedrag, haar
alsdan te willen belasten met een uiterst laag bedrag, te
betalen in door UE.A. vast te stellen termijnen,
loeiden, den vier en twintigsten October negentien honderd
en drie.
'tWelk doende, enz.,
Wed. A. J. Kors—A. Dee.
N°. 347. Leiden, 11 November 1903.
Wij hebben de eer U hierbij den uitslag mede te deelen
van de op Maandag 9 dezer gehouden openbare aanbeste
ding van het reinhouden der gemeente.
Voor perceel A: «Verpachting van den afval der veemarkten
benevens de bediening dezer markten" werd ingeschreven door
Cornelis Dieben, alhier, voor de som van ƒ400.- jaarlijks
aan de gemeente te betalen; en
C. de Graaf, alhier, voor de som van 220.jaarlijks
aan de gemeente te betalen.
Voor perceel B: «Aanbesteding van het reinhouden der
gemeente, met uitzondering van het sub A vermelde" kwa
men geene inschrijvingen in.
Voor perceel C «Aanbesteding van het reinhouden der
gemeente met inbegrip van het sub A vermelde" kwamen
in 5 inschrijvingen, t. w. van:
P. van Ulden, alhier, voor24400.
J. van Veen te Enkhuizen, voor j 950OO
al naar een arbeidsloon van 8.dan wel van f 6.50 per
week door hem zal worden uitbetaald;
N. A. Zekveld. alhier, voorf 43779.
B. M. 11. Keiler, te Zoeterwoude voor 33700.
en Gebr. Blok te 's Gravendeel voor21940.
Waar de voorwaarden der aanbesteding door Uwe Verga
dering werden vastgesteld en tevens de vereischte gelden
door haar werden beschikbaar gesteld, zou dus thans door
ons tot de gunning kunnen worden overgegaan.
Wij wenschen dit echter niet te doen, alsvorens, overeen
komstig de LT bij de behandeling der gemeente-begrooting
gedane toezegging, het oordeel Uwer Vergadering omtrent
de ingekomen inschrijvingen te hebben gehoord. Daarvoor
bestaat in dit geval te eer reden, waar het hier een voor de