GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
437
IJOEKOHElf STI K li 1'.
N° 319. Leiden, 23 October 4903.
Ter vervulling van de vacatures van 4e onderwijzeres in
de handwerken aan de openbare scholen der 3e klasse nis
4, 2 en 3, ontstaan door de benoeming van de dames S. C.
J. de Wekker, F. E. Pen en D. J. Nuesink tot 3e onder
wijzeres, respectievelijk aan de openbare scgool der 3e klasse
N°. 6, 3e klasse N°. 5 en 4e klasse N°. 1, hebben wij de eer
Uwe Vergadering de volgende voordrachten aan te bieden:
School 3e klasse N°. 1:
4°. Mej. J. E. KRIEGER, onderwijzeres in de handwerken
alhier;
2°. Mej. M. VAN DEN AMEELE, werkzaam aan de openbare
school 3e klasse N°. 2;
3°. Mej. E. S. F. SER VA AS, werkzaam aan de openbare
school 3e klasse N°. 4.
School 3e klasse N°. 9:
4°. Mej. M. VAN DEN AMEELE, werkzaam aan de openbare
school 3e klasse N°. 2
2°. Mej. J. E. KRIEGER, onderwijzeres in de handwerken
alhier;
3°. Mej. E. S. F. SERVAAS, werkzaam aan de openbare
school 3e klasse N°. 4.
School 3e klasse N°. 3:
4°. Mej. A. M. E. AGHINA, 4e onderwijzeres in de hand
werken aan de openbare school in de Heerenstraat;
2°. Mej. J. E. KRIEGER, onderwijzeres in de handwerken
alhier
3°. Mej. M. A. HORREE, werkzaam aan de openbare school
3e klasse N°. 2.
Onder mededeeling dat deze voordrachten zijn opgemaakt
in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen bericht van de hoofden der betrokken scholen, en
dat de desbetreffende stukken in de leeskamer ter inzage
liggen, geven wij U in overweging alsnu tot eene benoeming
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
No. 320.
Leiden, 23 October 4903,
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij de volgende
voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene hoofd
onderwijzeres aan de openbare bewaarschool aan de Oude
Vest, ter vervulling van de vacature, ontstaan door het ver
leend eervol ontslag aan Mej. E. M. Tiemeijer:
4°. Mej. E. G. DE HAAN, hoofd eener bewaarschool ter Terborg
2°. Mej. A. KROT, hoofd eener bewaarschool te Aal ten;
3°. Mej. D. C. E. VOLTMAN, le onderwijzeres aan de Kweek
school voor bewaarschoolhouderessen alhier.
Onder mededeeling dat het te dezer zake door de Com
missie voor de bewaarscholen uitgebracht advies in de Lees
kamer ter inzage is nedergelegd, verzoeken wij U tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad
Burg. en Weth. van Leiden.
No. 321.
Leiden, 23 October 4903.
Onder aanbieding van onderstaande lijst van boomen, welke
blijkens een door de Commissie van Fabricage ingesteld onder
zoek behooren te worden gerooid, geven wij Uwe Vergadering
in overweging tot het doen rooien en den openbaren verkoop
van die boomen te besluiten.
4 iep, Zoeterwoudsche Singel 57 (slecht)
4 Hooge Rijndijk 43 (dood);
4 82 (slecht en hol);
1 over koepel v. Ulden (slecht)
4 Lage 3e boom Sillevis (slecht);
2 iepen, Lage 2e en 3e boom van Santen (slecht);
1 iep, 2e boom hek Welgelegen (slecht);
4 voor perceel N°. 36 (slecht);
4 48 (dood);
4 iep, Zijlsingel, 40e boom van de Schrijversbrug (slecht)
4 voor perceel N°. 13 (slecht);
1 47 (slecht en hol);
4 31 (hol);
4 petroleumtank (slecht)
1 Heerengracht voor perceel N°. 59 (slecht);
1 63
1 71
1 linde
1 iep,
4
4
4
2 (slecht en hol);
64 (slecht);
76b
426 (hol en slecht);
134& (slecht)
4 iepen, Heerensingel voor Kors (3 slecht, 1 met slechten kop)
4 iep, perceel N°. 5a (slecht);
1 37
4 Prinsenstraat (slecht);
1 perceel N°. 27 (slecht);
1 Singelschool (slecht)
20 iepen, Maresingel over de kweekerij (slecht en dood);
1 iep, 3e boom brug Slachthuis (slecht);
23 iepen, voor het Slachthuis (dood);
1 populier, Maredijk voor perceel N°. 35 (hol);
1 iep, Oude Singel vóór de Lakenhal (slecht);
4 Oude Vest perceel N°. 44 (slecht);
4 Mare 76
4 Nieuwe Rijn 8
4 48
1 52
4 67
4 Geerengracht 4
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 322.
Leiden, 23 October 1903.
Gedachtig aan het »de aanhouder wint" kwam in de maand
Augustus van dit jaar de gemeente-werkliedenvereeniging
»Recht en Plicht", nadat in de Raadsvergaderingen van 5 Juni
•n 2 October van het vorige jaar afwijzend op een door haar
ingediend verzoek om loonsverhooging was beschikt, ander
maal met een zelfde verzoek tot U. Indien dan ook het «aan
houden" alleen voldoende was om tot de overwinning te voeren,
dan zou de vereeniging, zoo al niet in uwe eerstvolgende
vergadering, dfj.n toch zeker over een paar maanden bij een
vierde poging,' het pleit ten haren gunste beslist zien. Van
zoo algemeene toepassing is intusschen het spreekwoord nog
niet. Volharding, hoe schoon ook, kan en mag alleen dan tot
het beoogde doel leiden, wanneer de zaak, waarin zij betoond
wordt, goed en rechtvaardig is. En dit nu komt ons met de
commissie van fabricage voor hier niet het geval te zijn.
Dit nogmaals breedvoerig toe te lichten, mag waarlijk over
bodig heeten. In de omstandigheden, waaronder in Juni en
October van het vorige jaar door den Raad afwijzend op het
verzoek om loonsverhooging werd beschikt, is toch geenerlei
verandering gekomen en hetgeen destijds onder nis. 432 en
238 der Ingekomen Stukken van het vorig jaar, tot staving
van ons afwijzend praeadvies werd aangevoerd, geldt ook thans
nog in zijn volle kracht. Niettemin heeft de commissie van
fabricage de zaak andermaal in haar vollen omvang onder de
oogen gezien en in twee in de Leeskamer ter inzage neerge
legde staten een overzicht gegeven van het door ieder werk
man in de 3 eerste kwartalen van dit jaar in werkelijkheid
genoten loon. En wat was dan de conclusie van het door haar
ingesteld onderzoek? Wij kunnen die niet beter weergeven,
dan door het desbetreffend gedeelte van het door haar uitge
bracht rapport hier ongewijzigd te laten volgen
«Uit dezen staat blijkt o. i. voldoende dat de gemeente hare
werklieden behoorlijk bezoldigt. Het moge waar zijn dat werk
lieden, bij particulieren in dienst, in den zomer een ietwat
hooger loon ontvangen dan gemeente-werklieden, daartegen
over staat dat deze laatsten in den winter, wanneer juist de
behoeften zooveel grooter zijnmeer verdienen.
Wanneer verder, behalve op het loon dat de gemeente
werklieden ontvangen, ook gelet wordt op de directe en de
indirecte voordeelen, welke het zijn in gemeentedienst voor
de werklieden oplevert, kan, naar het ons wil voorkomen,
niet met grond beweerd worden dat hunne omstandigheden
van dien aard zijn, dat die door eene hoogere bezoldiging
verbeterd zouden moeten worden.
Immers juist door hunne positie als gemeente-werklieden,
waarop door adressanten wederom een beroep gedaan wordt,
hebben zij tal van voordeelen die verreweg de meeste werk
lieden van particuliere werkgevers missen. De gemeente
werklieden hebben de zekerheid dat zij gedurende het geheele
jaar werk hebben en dat zoowel aan hen als aan hunne weduwen
en kinderen pensioen toegekend wordt. Zij hebben jaarlijks
twee dagen en in de kermisweek een namiddag vrij met