120 van het bij de pachters in gebruik zijnde materieel. De pachters zijn verplicht dit materieel in behoorlijken staat te brengen en te houden. Art. 42. De verpachting geschiedt voor den tijd van tien achtereen volgende jaren, ingaande 1 Januari '1004 eri mitsdien ein digende 31 December 1913. Art. 43. De verpachting geschiedt voor de som van gulden per jaar, door de gemeente aan de pachters te betalen. Door de pachters zal geen havengeld voor het vervoer hunner vaartuigen behoeven te worden betaald, mits die vaartuigen gebezigd worden ten dienste van volgens deze voorwaaiden te verrichten of verrichte werkzaamheden, zij van het in art. 41 bedoelde volgnummer voorzien zijn en bediend worden door werklieden, die de in art. 38 bedoelde pet dragen. Art. 44. De betalingen van al het door de gemeente aan de pachters verschuldigde geschiedt ten kantore van den Gemeente Ont vanger bij maandelijksche termijnen, met inachtneming van het bepaalde omtrent het afhouden der boeten en kosten wegens verzuim. Art. 45. De pachters zullen de pacht noch geheel, noch gedeeltelijk voor korter of langer tijd aan een ander mogen overdoen dan met schriftelijke toestemming van de verpachters. Art. 46. Indien de pachters nalatig mochten zijn in de nakoming van eene of meer hunner contractueele of wettelijke verplich tingen, uitsluitend ter beoordeeling van de verpachters, zullen zij door het enkel verloop van den bepaalden termijn of de enkele overtreding in gebreke zijn, zonder dat het noodig zal zijn hen bij exploit of andere gerechtelijke akte in gebreke te stellen en zullen de verpachters in die gevallen het recht hebben om de pacht terstond te doen ontbinden, alles onver minderd de vergoeding van alle kosten, schaden en interessen en onverminderd het bepaalde bij art. 47. Art. 47. In geval de pachters een of meer der krachtens dit contract op hen rustende verplichtingen niet mochten nakomen of overtreden, of in strijd daarmede mochten handelen, ter be oordeeling van de verpachters, zullen deze, onverminderd hun recht bij art. 46 vermeld, van de pachters als boete voor iedere overtreding of niet nakoming kunnen vorderen en door de pachters verschuldigd zijn aan de verpachters een bedrag van ten hoogste vijf en twintig gulden, welke boeten telkens verrekend zullen worden met en afgehouden van den door de gemeente verschuldigden betalingstermijn. Van de opgelegde boete zal door of vanwege de verpachters onmiddellijk worden kennis gegeven aan de pachters. Aan merkingen hierop door de pachters moeten binnen 8 dagen zijn ingebracht, op straffe van ongeldigheid. Bovendien hebben de verpachters het recht om alles wat door de pachters in strijd met deze voorwaarden is verricht ondernomen of nagelatenop kosten der pachters te doen wegnemen, beletten of zelf uitvoeren. Art. 48. De pachters zijnvoor zoover de verpachters zulks wenschen, verplicht bij het einde van den pachttijd of bij de ontbinding van de pacht-overeenkomst, den geheelen inventaris van transportmiddelengereedschappenpaardenenz., benoodigd voor de uitoefening van hun bedrijf, of een gedeelte van dien inventaris, aan de gemeente Leiden over te dragen tegen betaling door deze van de waarde van dien inventaris, vol gens taxatie door drie deskundigen, waarvan één door de verpachterséén door de pachters en de derde door de beide benoemden, of bij verschil door den kantonrechter, be noemd wordt. Art. 49. De pachters zijn verplicht de hun door de verpachtersten gebruike afgestane terreinen en gebouwen, behoorlijk te onder houden en tegen brandschade te verzekeren, ter beoordeeling van de verpachters. Zij zijn verplicht ten allen tijde den verpachters of den door dezen aan te wijzen personen tot die terreinen en ge bouwen toegang te verleenen. Het bij art 46 bepaalde is hierop toepasselijk. Art. 50. De pachters zijn verplicht iedere maand hunne afrekening in te zendenmet de daarbij behoorende schriftelijke orders door of vanwege de verpachters geteekend, zullende zonder overlegging daarvan geene betalingen worden gedaan. De betaling daarvan geschiedt tegelijk met den telkens verschuldigden maandelijkschen betalingstermijn. Art. 51. De pachters stellen zich hoofdelijk aansprakelijk voor alle verplichtingen uit het contract van verpachting voortvloeiende. Art. 52. De pachters moeten twee borgen, ter beoordeeling van de verpachters, stellen, welke borgen zich voor de behoorlijke nakoming van alle voorwaarden en bepalingen der pacht overeenkomst, alsook voor de betaling van de boetenkosten, schaden en interessen met de pachters hoofdelijk aansprakelijk stellen, onder uitdrukkelijken afstand van de voorrechten van uitwinning en schuldsplitsing bij de wet aan borgen toege kend. Dij overlijden of faillissement van een of van beide borgen, zijn de pachters verplicht een of twee nieuwe borgen te stellen ter beoordeeling van de verpachters. Art. 53. Bij overlijden of faillissement van één of beide pachters, hebben de verpachters de bevoegdheid de pachtovereenkomst voor ontbonden te verklaren. Art. 54. Ten behoeve van de uitoefening van hun bedrijf wordt den pachters van gemeentewege kosteloos een terrein beschikbaar gesteld ter grootte van 2 H.A. 36 A. 28 cA., waarvan 95 A. 41 cA. water. Art. 55. De pachters en hunne borgen kiezen domicilie ter plaatselijke Secretarie der gemeente Leiden. Art. 56. Alle kosten, welke ook, op de pachtovereenkomst vallende, komen ten laste van de verpachters. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 11