112
van het kwartaal, waarin het vertrek van den leerling plaats
geeft, geven wij Uwe Vergadering in overweging op het verzoek
van adressante om teruggave van schoolgeld afwijzend te
beschikken doch haar de gevraagde vrijstelling van betaling
te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Burgemeester en Wethouders te Leiden
Geeft eerbiedig te kennen, Mevrouw A. A. Ch. Martens
geboren Bloem;
dat haar zoon Eulerius Bodewijk Martens sedert het begin
dezer maand de lessen van het Gymnasium alhier volgt;
dat adressante echter verplicht is die lessen te doen staken,
wijl zij wegens haren slechten gezondheidstoestand naar lndië
moet tergkeeren en het niet van zich kan verkrijgen haar
genoemden zoon hier achter te laten
dat adressante reeds met het stoomschip »Oranje" den 26en
dezer met haar kinderen naar Jndië zal terugkeeren.
Redenen, waarom adressante UEdelachtbaren verzoekt haar
restitutie van het reeds betaalde schoolgeld over het loopende
kwartaal te willen verleenen en zoo noodig kwijtschelding van
het nog verschuldigde voor het cursusjaar 1903—1904.
Het biljet van schoolgeldhefling wordt hierbij beleefd over-
gelegd.
't Welk doende,
Mevr. A. A. Ch. Martens geb. Bloem
Leiden, 22 September 1903.
N°. 283. Leiden, 22 September 1903.
Van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek ontvingen
wij het hiernevensgaand schrijven, waarin gewezen wordt op
de noodzakelijkheid om, in verband met de steeds toenemende
vraag naar gas, tot de oprichting van een nieuwen gashouder,
met een inhoud van 30000 M3, over te gaan, waarvan de
kosten, met inbegrip van die van fundeering, waterover
gangen onder de singelgracht en van afsluiting van het terrein,
op f 175,000 geraamd worden.
Na kennisneming van dit schrijven scheen het ons wen-
schelijk te onderzoeken ofnu krachtens de verschillende door
Uwe Vergadering genomen leeningsbesluiten (vermeld in N°.
230 der Ingekomen Stukken van dit jaar) binnen niet te
langen tijd eene geldleening zal moeten worden aangegaan
ter voorziening in de uitgaven voor buitengewone werken, de
bouw van den gashouder wellicht tot zoolang zou kunnen
worden uitgesteld, opdat in de hiervoor benoodigde aanvul
ling van het uitbreidings- en vernieuwingsfonds niet wederom
voorloopig door tijdelijke opneming van kasgeld zou behoeven
te worden voorzien.
Bovendien achtten wij het, met het oog op eene eventueele
verhooging van den gasprijs, van belang, eenige gegevens te
verkrijgen omtrent den invloed, welke in andere gemeenten
door een verhoogden prijs op het gasverbruik is uitgeoefend.
Indien toch, op grond daarvan, kon worden verwacht dat eene
prijsverhooging het gasverbruik niet zou doen toenemen,
zoude, naar het ons voorkwamvoorloopig niet tot uitbreiding
van de bergruimte van het gas behoeven te worden over
gegaan.
Intusschen bleek ons uit de nader verstrekte inlichtingen
dat, zelfs indien het gasverbruik niet zoude toenemen, de op
richting van een nieuwen gashouder niettemin dringend
noodig is en zeer spoedig zal moeten worden uitgevoerddaar j
de thans in gebruik zijnde gashouders langzamerhand on
deugdelijk zijn geworden, doch vooral omdat de groote gas
houder gebreken vertoont, welker afdoende herstelling tot
dusverre onmogelijk bleek, daar hij, bij gemis van een reserve
gashouder van voldoenden inhoud, niet gedurende den voor j
het ondezoek en de herstelling benoodigden tijd buiten gebruik
kan gesteld worden.
Aangezien voorts de door den Directeur der gasfabriek
overgelegde cijfers betreffende het gasverbruik in andere
gemeenten, waar de gasprijs eene verhooging heeft ondergaan,
met grond mogen doen verwachten dat ook alhierindien tot
eene verhooging van den prijs mocht worden besloten, niette
min het verbruik van het gas zal blijven toenemen, zoodat ook
hierdoor in de behoefte aan groötere bergruimte van gas zal
moeten voorzien worden, zijn wij met Commissarissen der
Gasfabriek overtuigd van de wenschelijkheid dat zoo spoedig
mogelijk, althans niet later dan irt het jaar 1904, tot uit
voering van het voorgestelde werk worde overgegaan.
Derhalve geven zij U in overweging te besluiten:
1°. het uitbreidings- en vernieuwingsfonds aan te vullen
met f 175,000, te vinden uit geldleening; onder bepaling dat
door de Gasfabriek een interest van 5% aan de gemeente
worde betaald en jaarlijks 5% worde bestemd tot aflossing
van schuld of kapitaaldelging, aan te vangen met het jaar 1904;
2°. den bierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat,
dienst 1903, vast te stellen, bedragende in ontvangst en uit
gaaf f 175,000.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 31 Augustus 1903.
Bij dezen hebben wij de eer het volgende onder Uwe aan
dacht te brengen.
Aan de uitbreiding, die in de laatste jaren aan de gasfabriek
is gegeven, ligt het denkbeeld ten gronde hare capaciteit ge
leidelijk op een jaarproductie van 10,000000 M.3, overeenstem
mende met een etmaalproductie van 50000 M.3, te brengen.
In het afgeloopen jaar werd ruim 7,300000 M.3 gas geproduceerd.
De droge zuivering, de nieuwe regulateur en een groot
deel der canalisatie op het terrein der fabriek en in de stad
zijn reeds op de ontworpen capaciteit gebracht.
Thans maakt de steeds toenemende vraag naar gas het
noodig de bergruimte voor het gas te vergrooten, en is daartoe
een plan voor den bouw van een gashouder met een inhoud
van 30000 M.3 ontworpen. Ten noorden van den Maresingel
en oostelijk van het abattoir is daarvoor een geschikt terrein
aanwezig; op de bij dezen gevoegde situatie is de plaats van
den gashouder, die bij een diameter van ongeveer 49 meter
een hoogte van 24 meter zal verkrijgen, nader aangeduid.
Tegenwoordig kan over een bergruimte van 24000 M.2 wor
den beschikt, zijnde nog geen 73% van de grootste etmaal
productie in 1902. (33091 M.s). Over de eerste 7 maanden van
1903 in vergelijking met denzelfden termijn in 1902 is de
gasaflevering met 7| toegenomen. Bij dezen voortgang zal
dus in den aanstaanden winter de gasberging tot 67 van
de gasproductie per etmaal dalen. Nu geldt in ons land vrijwel
als aigemeene regel, dat tot vergrooting van de gasberging
moet worden overgegaan, zoodra die berging beneden 80
van de etmaalproductie is gekomen. Het zal dus dringend
noodig zijn, in 1904 het in dezen bedoelde werk uit te voeren.
In verband met verdere uitbreidingen en den toestand,
waarin de kleine gashouders verkeeren, zullen binnen enkele
jaren twee van deze moeten worden afgebroken. Met den ont
worpen gashouder zal de gasberging dan 49000 M.3 bedragen,
dus bijna 100% van de als basis aangenomen etmaal-productie
van 50000 kub. meter.
De kosten van den gashouder, inclusief fundeering, water
overgangen onder de singelgracht en afsluiting van het terrein
zijn op f 175000 geraamd.
Aangezien dit werk moet worden voorbereid en reeds vroeg
in 1904 met de maatregelen voor den bouw moet worden be
gonnen, hebben wij de eer U te verzoeken bij den Raad een
voorstel tot aanvulling van het Uitbreidings- en Vernieuwings
fonds der Stedelijke Gasfabriek met f 175000 aanhangig te
maken.
De Commissie van beheer der Stedelijke Gasfabriek,
H. C. Juta, Voorzitter.
A. W. Kroon Jr.
P. J. Kaiser.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 284. Leiden, 23 September 1903.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek ven H. C W.
L. Beerstecher om terugbetaling van schoolgeld lager onder
wijs, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant
restitutie van betaald schoolgeld te verleenen over de maanden
Juli en Augustus van dit jaar, tot een bedrag van f 6.
aangezien ons bij onderzoek gebleken is dat zijne dochter,
leerlinge der Meisjesschool 2e klasse en zijne beide zoons,
leerlingen der school 2e klasse voor jongens en meisjes, wegens
vestiging in de gemeente, eerst sedert 1 September de lessen
hebben gevolgd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 19 September 1903.
EdelAchtbare Heeren.
Ondergeteekende heeft de eer, tot Uwen Raad het beleefd
verzoek te richten om restitutie van het over de maanden
Juli en Augustus j.l. te veel betaalde schoolgeld, verschuldigd
ingevolge de verordening van den 19den April l900, regelende
de invordering van schoolgelden op de openbare lagere scholen
te Leiden, gewijzigd bij de verordening van den 2lsten Augus
tus 1902 voor het bezoeken der school 2de klasse voor meisjes,
laagste afdeeling, door zijn dochtertje en idem der school 2de
klasse, voor jongens en meisjes, laagste afdeeling, door zijn