GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
93
IXGEKOMEX STUKKEJf.
N®. 247. Leiden, 19 Augustus 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelendat er bij haar geen bezwaar bestaat tegen
het voorstel van Burg. en Weth. van 11 Augustus j.l. (Ing.
Stukken n°. 239) tot bestendiging van de aan de Hollandsche
Electrische Spoorwegmaatschappij bij raadsbesluit van 4 Octo
ber 1900 toegekende rentegarantie, na wijziging en aanvulling
van de daaraan verbonden voorwaarden.
Zij geeft U derhalve in overweging dienovereenkomstig te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 248. Leiden, 17 Augustus 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten,
dat het onderzoek der rekening van de ontvangsten en uit
gaven der gemeente over het jaar 1902 haar tot geene
bedenkingen aanleiding heeft gegeven.
Zij adviseert U mitsdien die rekening goed te keuren door
vaststelling van het besluit opgenomen onder N°. 230 der
Ingekomen Stukken.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 249. Leiden, 18 Augustus 1903.
Bij uw besluit van den 23en April 1.1. werd de door ons
gesloten koop van het aan het Raadhuis grenzende perceel
Breestraat 94 met uwe goedkeuring bekrachtigd.
Sinds werd door ons met de Commissie van Fabricage
overwogen op welke wijze dit perceel, bij wederopbouw, het
best aan de belangen van den gemeentelijken dienst zou
kunnen worden dienstbaar gemaakt.
De slotsom dier overwegingen is deze, dat een weder
opbouw, waarvan de gemeente voor langeren tijd genot zal
hebben, met eene verbouwing van de tusschen het Raadhuis
en het nieuwe perceel gelegen concierge-woning zal moeten
gepaard gaan.
Alleen dan toch zal het nieuwe perceel met het Raadhuis
kunnen worden verheeld en zal van de daardoor verkregen
localiteit volkomen kunnen worden partij getrokken.
Wèl zou men met een eenvoudigen wederopbouw van het
perceel Breestraat 94 kunnen beginnen, daarbij tevens reke
ning houdende met een later mogelijke verheeling aan het
Raadhuis, en zou uitvoering van dit plan aanvankelijk aan
de gemeente minder kosten, maar nog daargelaten, dat deze
daardoor niet aanstonds al het profijt van het nieuwe per
ceel zal hebben dat gewenscht wordt, spreekt het vanzelf,
dat deze eerste opbouw met de latere verbouwing om het perceel
met de concierge-woning aan het Raadhuis te verheelen, te
zamen belangrijk meer zullen kosten, dan wanneer thans
aanstonds het geheele werk wordt ter hand genomen.
Vandaar dat wij U hiernevens een plan ter goedkeuring
aanbieden, waarbij met verbouwing van de woning van den
concierge een nieuw gedeelte aan het Raadhuis wordt toe
gevoegd, dat aanstonds en voor langen tijd voor den publie-
ken dienst zal kunnen worden gebruikt.
Onmiddellijk naast de Raadzaal zal, op de eerste verdieping
vóór van de beide belendende perceelen, een Leeskamer voor
de leden van den Raad worden ingericht, verbonden met
een kleed- of jassen kamer tevens, zoo noodig, bruidskamer.
Vóór deze kamers bevindt zich een portaal, waartoe een
nieuwe trap toegang geeft, welke op haar beurt zoowel uit
den Blauwen gang voor de leden van den Raad, als uit de
concierge-woning, voor een bruidsstoet toegankelijk is. Voor
den bouw dezer trap moet de hoofdwacht eenigszins worden
verkleind, maar daartegen bestaat bij het Departement van
Oorlog geen bezwaar. De nieuwe Leeszaal zal tevens door
een in de oude Trouwzaal uitkomende deur van de groote
Pers toegankelijk zijn. De tegenwoordige leeszaal zal dan
geheel voor het houden van vergaderingen kunnen worden
bestemd.
Op de 2de verdieping zullen nieuwe bureaux kunnen
worden gevestigd, hetzij voor de Bouwpolitie, hetzij voor de
uitvoering van de Woningwet, hetzij voor den dienst der
Gemeentereiniging, indien deze in eigen beheer mocht worden
genomen. Die verdieping ligt even hoog als het tegenwoordige
Bureau van Gemeentewerken en zal dus daarmede gemak
kelijk in verbinding kunnen worden gebracht.
liet begane-grondgedeelte van het nieuwe perceel zal een
winkelhuis worden met kamer en keuken, benevens drie
kamers en een zolder op de verschillende verdiepingen, terwijl
de concierge zijn benedenwoning zal behouden en bovendien
een kamer achter in het winkelhuis en eene daarboven zal
krijgen.
De totaal-kosten dezer opbouw en verbouwing zullen
bedragen f 19000.—waaronder niet zijn begrepen de kosten
der meubileering, waarvoor nader de noodige gelden zullen
worden aangevraagd. Zij zullen uit den aard der zaak uit
geldleening moeten worden gevonden.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging tot
de goedkeuring van het ontworpen plan over te gaan, en
voor de uitvoering daarvan, door vaststelling van den hierbij
overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, een bedrag van
f 19000.beschikbaar te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 250. Leiden, 18 Augustus 1903.
Reeds meermalen bleek, dat de sedert de vaststelling der
verordening van 27 Juli 1899 (Gem.BI. n°. 16) geheven leges
voor het doen van nasporingen in de bevolkingsregisters
van hen, die geregeld die registers moeten raadplegen, te
bezwarend zijn. Daarvoor toch wordt sub litt. a van afdee-
ling D een recht geheven van 0.20 voor elke nasporing.
Kan dit bedrag geen bezwaar opleveren voor den particulier,
die slechts een enkel maal de voorlichting van het bevolkings
register behoeft, voor de armbesturen die telkens inlichtingen
willen hebben over personen, die om onderstand bij hen
aankloppen en voor den koopman, die zich zekerheid moet
verschaffen omtrent de woonplaats van zijn clientèle, enz.,
is zulk een som toch inderdaad te hoog.
Vandaar dat het ons wenschelijk is voorgekomen, op het
voorbeeld van andere groote gemeenten, de gelegenheid te
scheppen om zich als 't ware op het raadplegen van de
bevolkingsregisters te abonneeren. Men zal dan door het
storten in den aanvang van het kalenderjaar van een zekere
som een aantal nasporingen in de registers tot een zeker
maximum kunnen doen en bovendien een lager tarief hebben
te betalen, wanneer men dat maximum later nog mocht
wenschen te overschrijden.
Ten einde misbruik te voorkomen zal evenwel van dat
abonnement moeten worden uitgesloten de administratie der
posterijen ten aanzien van per post te verzenden stukken,
die door particulieren op ruime schaal worden verspreid.
Anders toch zouden particulieren deze nasporingen eenvoudig
aan de administratie der posterijen kunnen overlaten, en
zelf zich van het nemen van een abonnement kunnen ont
houden.
Op grond van een en ander geven wij U in overweging
tot de vaststelling der navolgende verordeningen over te gaan
VERORDENING tot wijziging van de verordening van
27 Juli 1899, regelende de heffing van leges en
expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief
en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand te
Leiden (Gem.Bi. n°. 16).
Eenig Artikel.
Aan art. 1, afdeeling D, der verordening van 27 Juli 1899,
Gem.BI. n°. 16, regelende de heffing van leges enz., wordt
sub litt. a toegevoegd:
Voor nasporingen bij abonnement, per jaar:
1°. tot een maximum van 3060f 60.
terwijl voor iedere nasporing boven dit maximum
zal worden berekend0.02
2°. tot een maximum van 150045.
en voor iedere nasporing daarboven0 03
3°. tot een maximum van 500 25
en voor iedere nasporing daarboven0.05
Het jaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December.
In den loop van het jaar genomen abonnementen eindigen
op 31 December en worden over een vol jaar berekend.
In het abonnement kunnen niet worden begrepen naspo
ringen, gevraagd door de administratie der posterijen, ten
behoeve van door derden per post verzonden stukken, die
op ruime schaal worden verspreid, als circulaires, prospec
tussen, enz.