GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
91
UreEKOÜEN STUKKEN.
N". 242. Leiden, 12 Augustus 1903.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat, tengevolge van
het besluit tot reorganisatie van de scholen der 2e klasse,
met den aanvang van den nieuwen cursus, op '1 Julij.l-, aan
de school 2e klasse voor Jongens en Meisjes eene vijfde klasse
is gevormd, ten gevolge waarvan het personeel dezer school
moet worden uitgebreid met een onderwijzer, die tevens de
bevoegdheid bezit tot het geven van onderwijs in de Fransche
taal.
Voorts wordt, zooals Uwe Vergadering bekend is, volgens
het bepaalde bij artikel 5 der Verordening van den 5enJuni
1902 (Gem. Blad n°. 10) het Hoofd dier school bijgestaan door
tenminste vijf onderwijzers of onderwijzeressen, voor wie het
bezit der hoofdacte verplichtend is, zoodat, met het tegen
woordig aantal van vier, nog één onderwijzer met verplichte
hoofdacte zal moeten worden aangesteld.
Door thans een onderwijzer met verplichte hoofdacte te
benoemen kan dus ook aan dit voorschrift worden voldaan.
Daartoe bieden wij U, in overleg met den Arrondissements-
Schoolopziener en na ingewonnen bericht van het hoofd der
school, de volgende voordracht aan:
10 J. HUGE, onderwijzer met verplichte hoofdacte aan de open
bare school der 3e klasse n°. 3;
2" A. DOBBELSTEIJN, tijdelijk onderwijzer aan de openbare
school 2e klasse voor Jongens en Meisjes;
30 P. C. SCHREUDER, onderwijzer met verplichte hoofdacte
aan de openbare school 3e klasse n°. 1.
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 243. Leiden, 14 Augustus 1903.
In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na
ingewonnen bericht van het Hoofd der School, hebben wij de
eer Uwe Vergadering de volgende voordracht aan te bieden
voor de benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare
school der 3e klasse n8. 3, ter vervulling van de vacature,
welke zal ontstaan tengevolge van het met ingang van.16 Au
gustus a. s. verleend eervol ontslag aan Mej. J. C. M. Dijkman:
1° Mej. M. DE JONG, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare
school der 3e klasse n°. 3;
2° Mej. S. C. W. BADER, aspirant-onderwijzeres te Leiden;
3° Mej. A. DRIESENS, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare
school der 3e klasse n°. 1.
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de Lees
kamer ter inzage liggen, verzoeken wij U thans tot eene be
noeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 244. Leiden, 14 Augustus 1903.
Ter vervulling van de vacature van onderwijzer aan de
openbare school der 4e klasse n°. 2, ontstaan door het met
ingang van l Juni 1.1. verleend eervol ontslag aan den heer
P. H. A. de Gooyer, hebben wij de eer U, in overleg met den
Arrondissements-Schoolopziener en na ingewonnen bericht van
het Hoofd der school, de volgende voordracht aan te bieden:
-1° A. VOGELAAR, onderwijzer te Nieuwveen;
2° L. W. BEUMER, aspirant-onderwijzer te Sassenheim;
30 J. G. VAN TERTHOLEN, onderwijzer te West-Beemster.
Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 245. Leiden, den 27sten Juli 1903.
Bij dezen hebben wij de eer U de volgende alphabetische
voordracht aan te bieden voor de benoeming van een leeraar
in de Natuurlijke Historie aan de beide laagste klassen van
het Gymnasium:
Dr. J. C. C. W. VAN NOOTEN, directeur der Hoogere Burger
school te Brielle;
Dr. J. M. RUIJS, leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool
met driejarigen cursus te Heerenveen en Meppel.
Het advies van den Inspecteur der Gymnasia gaat in afschrift
hiernevens.
De Curatoren van het Gymnasium,
Fockema Andreas, Voorzitter.
P. E. Briët, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
In antwoord op bovenvermeld schrijven heb ik de eer Uw
College te berichten, dat ik mij kan vereenigen met Uwen
wensch- om ter benoeming tot leeraar in de Natuurlijke Historie
voor de beide laagste klassen aan het Gymnasium aan den
Gemeenteraad aan te bevelen:
1° Dr. J. C. C. W. VAN NOOTEN.
2° Dr. J M« RUYS.
De Inspecteur der Gymnasia
(w. g.) C. J. Eggink.
Aan het College van Curatoren van het Gymnasium te Leiden.
N°. 246. Leiden, 14 Augustus 1903.
Ter vervulling-der vacature van leeraar in de Natuurlijke
Historie aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens hebben wij
de eer U, onder overlegging van het bericht van den Inspec
teur van het Middelbaar Onderwijs en van het advies der
Commissie van Toezicht de volgende aanbevelingslijst aan te
bieden, met verzoek alsnu tot eene benoeming over te gaan
1°. Dr. J. C. C. W. VAN NOOTEN, Directeur der Hoogere
Burgerschool met 3-jarigen cursus te Brielle;
2°. Dr. J. M. RUYS, leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool
met 3-jarigen cursus te Heerenveen.
Wij hebben hierbij echter het volgende mede te deelen.
Beide sollicitanten wenschen alleen dan voor eene benoe
ming in aanmerking te komen, wanneer de bezoldiging der
lesuren, gegeven zoowel aan de Hoogere Burgerschool als aan
het Gymnasium te zamen niet minder dan ƒ3000.— bedraagt.
Nu zou ingevolge de bepalingen der desbetreffende veror
deningen Dr. van Nooten, die 16 jaar werkzaam geweest is
aan een H. B. S. met 5-jarigen cursus en 2-* jaar als Directeur
der H.B. S. met 3-jarigen cursus te Brielle een salaris genieten
van ƒ2555.- of indien ook de dienstjaren in den Briel worden
medegeteld (hoewel dat een H. B. S. met 3-jarigen cursus is,
en dus in afwijking van de verordening) van ƒ2760.
En de bezoldiging van den heer Ruys, die bijna 18 dienst
jaren heeft, maar uitsluitend aan een H. B. S. met 3-jarigen
cursus, zou ingevolge de verordening ƒ1940.bedragen, of
indien die dienstjaren wel worden in aanmerking genomen,
bij het begin van den cursus een van ƒ2555.en reeds van
af 16 November van ƒ2760.
Aan Dr. van Nooten zal dus bij zijn benoeming een per
soonlijke toelage moeten worden verleend van 445.en aan
Dr. Ruys van ƒ1060.welke toelagen echter geleidelijk zullen
verminderen, al naar het aantal hunner dienstjaren hier en
daarmede het bedrag hunner bezoldiging ingevolge de veror
dening klimt.
Wij geven U daarom tevens in overweging, indien door U
tot de benoeming van een der aanbevolenen wordt overgegaan,
dezen tevens een personeele toelage te verleeneri tot zoodanig
bedrag als noodig is om zijn salaris tot 3000.— te verhoogen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Afschrift.
N*. 1180.
Bericht opschrijven Utrecht25 Juli 1903.
n°. 434 betreffende
benoeming leeraar
Nat. Hist.