DONDERDAG 23 JULI 1903. 93 Zitting van Donderdag 23 «full lf)03. Geopend des namiddags te 2 uur. Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 1° Aanbeveling van Curatoren van het Gymnasium ter benoe ming van een leeraar in de Natuurlijke Historie in de beide hoogste klassen van die inrichting. (212) 2° Benoeming van een leerares in de Nederl. taal aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes. (216) 3° Benoeming van een 3e onderwijzeres in de handwerken aan de school der 4e klasse n°. (224) 4° Verzoek van H. Eekhout om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. (221) 5° Rekening, dienst 1902, van de Stedelijke Werkinrichting. (223) 6° Verzoek van G. P. van Tol om vergunning tot het maken van een houten gebouwtje op het terrein aan den Maredijk, kadastraal bekend onder Sectie L n®. 899, gemeente Leiden. (219) 7° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de kosten voortvloeiende uit de toepassing van art. 9 der Woningwet en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings- staat. (222) 8° Verzoek van W. Th. A. Bergers om schadevergoeding wegens het, tengevolge van de oprichting van het Open baar Slachthuis, nutteloos worden van zijn in 1898 inge richte slachtplaats. (218) 9° Verzoek van M. H. van Waveren om: a. goedkeuring tot het behouden van de verbreeding van den dam aan den Rijnsburgerweg vóór het perceel kadastraal bekend onder Sectie L n°. 619, gemeente Leiden b. vergunning tot het dempen van de sloot langs den Haarlemmerweg vóór het perceel, kadastraal bekend onder Sectie K n°. 41, gemeente Leiden (215) 10° Verzoek van C. J. van Pijpen om eervol ontslag als stads torenwachter en toekenning van een gratificatie boven het hem te verleenen pensioen. (217) 11° Voorstel tot wijziging van art. 5 der verordening van 5 Juni 1902, bepalende het getal der scholen voor openbaar lager onderwijs te Leiden, den omvang van het onderwijs op elke schoolden bijstand aan de hoofden der scholen te verleenen en de bezoldiging van het onderwijzend personeel (Ge meenteblad n°. 10). (214) 12° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor eene be strating van den Maresingel van de Warmonderbrug tot het plein vóór het Openbaar Slachthuis en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (225) 13° Voorstel in zake de verplaatsing van de groenten-, ooft- en aardappelmarkten en het houden van veilingen van aan die markten aangevoerde producten. (220) Tegenwoordig zijn 21 leden, als de heeren: van der Lip, Sijtsma. van Lidth de Jeude, van Hamel, Kaiser, Bots, Bosch, P. J. Mulder, A. J. van Hoeken J.Jzn., Paul, Juta, Witmans, van Tol, Timp, J. P. Driessen, P. J. van Hoeken, van Dissel, de Vries, Hasselbach, Pera en Kerstens, alsmede de Burge meester, Voorzitter. Afwezig zijn de heeren: de GoejeDrucker, Kroon,Pockema Andrese en Aalberse wegens uitstedigheid, L. Driessen, wegens ongesteldheid, Verhey van Wijk, Korevaar, en de Lange, wegens verhindering en A. Mulder. De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 9 Juli worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Missive van het Bestuur der vereeniging»Centraal Bureau voor Sociale Adviezen'', houdende dankbetuiging voor de toe kenning van eene subsidie. 2°. Missives van M. W. Jaeger en Dr. J. G. van derSluys, houdende mededeeling dat zij de benoeming tot lid van het Bestuur der Sted. Werkinrichting aannemen. Worden voor kennisgeving aangenomen. 3°. Missive van den heer J. de Lange, houdende mededeeling, dat hij tengevolge van zijne benoeming tot Burgemeester van üudshoorn ontslag moet nemen als lid van den Raad dezer gemeente. Deze missive luidt als volgt: Leiden, 20 Juli 1903. Aan den Raad der Gemeente Leiden. EdelAchtbare Heeren, Ik heb de eer U bij dezen mede te deelen, dat ik tenge volge van mijne benoeming tot burgemeester van Oudshoorn mijn ontslag moet nemen als lid van den Gemeenteraad. Mijne beste wenschen uitsprekende voor den bloei en de welvaart van de gemeente Leiden en voor het welzijn van allen, die ambtelijk geroepen zijn hare belangen te behartigen. Zij het mij tevens vergund bij dezen afscheid te nemen van den geachten Voorzitter, de Wethouders, de Raadsleden en den Secretaris. Met hoogachting heb ik de eer te zijn Uw dienstw. J. de Lange. De Voorzitter. Mijne heeren! De brief, zooeven voorgelezen, brengt ons een bericht, dat wij zeker niet zonder leedwezen zullen vernemen. De heer de Lange neemt ontslag als lid van dezen Raad, waarvan hij bijna vier jaren lid is geweest een tijdsverloop, wel is waar niet zeer lang, maar toch lang genoeg om hem ons te hebben doen waardeeren als een vol ijverig, scherpzinnig Raadslid, wiens adviezen hier gaarne werden gehoord, evenals in de Raadscommissiënwaarin hij onder aller waardeering werkzaam was. De redendie den heer de Lange tot deze ontslagneming heeft genoopt, is de eervolle benoeming tot Burgemeester van üudshoorn. H§t bericht, straks voorgelezen, liet zich derhalve wachten, maar ik wil het hier uitspreken, en meen daarbij te handelen in uw aller geest, wanneer ik den heer de Lange dank voor zijn volijverige bemoeiingen in het belang dezer gemeente, en wanneer ik den wensch uitspreek, dat het hem in zijne nieuwe ambtsbetrekking verder gegeven moge zijn tot eigen voldoening en tot heil van de gemeente Oudshoorn werkzaam te wezen. Teekenen van instemming). De Voorzitter. Ik stel u verder voor dezen brief aan te nemen voor kennisgeving. Dienovereenkomstig wordt besloten. 4°. Missive van J. Temme, houdende mededeeling, dat hij de benoeming tot onderwijzer aan de openbare school der 3e klasse n°. 5 aanneemt. 5°. Missive van den Kolonel-Commandant van het 4e Reg. Infanterie, houdende dankbetuiging voor de welwillende be schikbaarstelling van de kleine zaal der Gehoorzaal voor het houden der examens tot toelating tot den hoofdcursus. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hun nen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1903. 2°. Verzoek van de firma M. Langezaal Zoon om kwijt schelding van boete wegens te late oplevering van 2 urinoir- omkastingen. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 3°. Missive van den Districts-Schoolopziener, houdende mede deeling, dat de schoolgebouwen der scholen 3e en 4e klasse in onvoldoenden toestand verkeeren. De Voorzitter. Wij hebben dit stuk direct in handen ge steld van de Commissie van toezicht op het lager onderwijs, van wie het dus na haar advies te hebben ontvangen tot den Raad zal terugkeeren. 4°. Aanbeveling van de Commissie van toezicht op het Mid delbaar Onderwijs voor de benoeming van een lid der Com missie, wegens periodieke aftreding van den heer II. P. Th. van Wensen. Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken. 5°. Adres van het Bestuur der vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer te Leiden en omstreken, hou dende verzoek om de betrekking van torenwachter niet op te heffen, maar, zoo noodig, gewijzigd te doen voortbestaan. Dit adres luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigde achting te kennen de onderge- teekenden, als uitmakende het bestuur der «Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Leiden en Om streken"; dat volgens het verslag van de raadsvergadering van 28 October 1892 besloten werd de beslissing over het al of niet doen voortbestaan van de betrekking van torenwachter aan te houden tot het overlijden van den toenmaligen functionaris; dat, waar thans door hem ontslag is aangevraagd, het oogen- blik gekomen is voor eene definitieve beslissing; dat al moge de noodzakelijkheid van deze betrekking twijfel achtig zijn, het door vele stadgenooten ten zeerste zoude betreurd worden, indien thans tot opheffing der betrekking werd be sloten dat meermalen door vreemdelingen het blazen van den toren-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 1