104
DONDERDAG
23 JULI 1903.
en deskundige zijde de meening vaststaat, dat het gebouwtje
beter is geplaatst aan den Apothekersdijk, terwijl Burg. en
Weth. uit een aestethisch oogpunt het aan den anderen kant
beter vinden geplaatst. Het denkbeeld dat aan de Boommarkt
zooveel ruimte zou zijn en daar zoo weinig verkeer1 is, kan ik
als bewoner van de Boommarkt tegensprekener is daar wel
een drukke passage, vooral aan den ingang van het Kort-
Rapenburg, waar het ook zeer nauw is. Het zou mij daarom
wenschelijk voorkomen de plaatsbepaling in sub 11 van het
voorstel weg te laten en Burg. en Weth. nader te doen over
wegen, of het niet de voorkeur zou verdienen het gebouwtje
te zetten op den Apothekersdijk. Beslissing op het amende
ment is voor de meesten onzer op het oogenblik toch zeer
moeilijk.
De Voorzitter. Deze zaak nu nog aan te houden, die reeds
zoolang in overweging is geweest, daartegen heb ik bepaald
bezwaar. Ik geloof, dat de eenige oplossing deze is, dat wanneer
de Raad mocht besluiten tot stichting van dit gebouwtje op
den Apothekersdijk, de inrichting te maken als het ware
gelijk aan die van een kermistent, om wanneer er technische
bezwaren blijken te bestaan, het gebouwtje dan zeer spoedig te
kunnen verplaatsen. Maar de beslissing over de plaatsing van
het lokaal in het midden laten zou de geheele zaak op losse
schroeven zetten. Dan kunnen ook de volgende punten van
het voorstel niet in discussie komen en zouden Burg. en
Weth. het voorstel moeten terugnemen, want de beslissing
omtrent de plaats van de markt en het houten gebouwtje is
de clou van de geheele zaak. Eerst wanneer daaromtrent een
beslissing is uitgelokt, dan kunnen wij voortgaan, maar voor
dien tijd kunnen wij met onze verordening niet verdergaan.
Wij zouden ons bij de bepaling van een andere plaats voor
het gebouwtje wel moeten neerleggen, met de reservetenzij
het uit een technisch oogpunt onmogelijk mocht blijken het
besluit te handhaven.
De heer van Lidth de Jeude. Ik zie dat groote bezwaar
niet in, mijnheer de Voorzitter. In punt 1 is bepaald, dat die
markten zullen worden overgebracht naar de Boommarkt en
den Apothekersdijk en verder wordt in punt II uitsluitend
gehandeld over het houten gebouwtje. Nu kan toch wel door
ons worden besloten dat in overleg met de Tuiniersvereeni-
ging door Burg. en Weth. zal worden nagegaan aan welke
zijde van de marktplaats het gebouwtje het best zal worden
geplaatst. Het blijft dan eenvoudig aan Burg en Weth. overge
laten uit te maken welke van de twee plaatsen de beste is.
De Voorzitter. Wanneer de Raad de plaats in het midden
mocht laten en de keuze bepaald blijft tusschen de Boom
markt en de Apothekersdijk, dan denk ik, dat de bewoners
van die straat in groote drommen zullen komen opzetten
om te betoogen, dat van uit hunne huizen het marktrumoer
is te hooren. Met het oog ook op den verren afstand van de
huizen aldaar geloof ik, dat de in het voorstel genoemde plaats
als de aangewezen moet worden beschouwd, waarom het ook
beter is dat daaromtrent nu maar een beslissing valle.
De heer Eerstens. M. d. V. In aanmerking genomen de
bestrijding, die er van de zijde van Burg. en Weth. en anderen
tegen mijn amendement is gerezeu, trek ik het bij dezen in.
De beraadslaging wordt gesloten.
Punt II wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De punten III en IV, luidende:
»De veilingen zijn vrij en aan geen ander toezicht onder
worpen dan dat hetwelk de Raad of Burg. en Weth. in bet
belang der orde in het lokaal en op het marktterrein, bij
speciale regeling, zullen meenen te moeten vaststellen.
De regeling der marktgelden en dergelijke wordt herzien in
dien zin, dat, wegens de kosten van inrichting, eerie matige
heffing zal gevorderd worden",
worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Nog één punt wil ik gaarne in het midden
brengen. Er staat hier, dat de kosten van het gebouwtje zijn
begroot op ongeveer ƒ600.lk hoop echter, dat de Raad
ons niet al te streng aan dit cijfer zal houden, daar ons reeds
van verschillende kanten is gezegd, dat dat cijfer te laag is.
Dus wanneer wij nader zullen komen met een rekening van
misschien ƒ1000.— of daaromtrent, dan hoop ik, dat daar
tegen geen overwegend bezwaar zal bestaan.
Dan kan ik ten slotte de heeren meedeelen, dat mijn plan is
den Raad ongeveer vier weken vacantie te geven, zoodat de
volgende vergadering niet eer zal plaats hebben dan in de
tweede helft van de volgende maand, behoudens onvoorziene
omstandigheden.
Daar thans niets meer aan de orde is en niemand meer
het woord verlangt, wordt de vergadering door den Voor
zitter gesloten.
Te Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.