DONDERDAG 23 JULI 1903. 103 wordt, aangelegd, door hen die veilen willen, dat zeer lastig is, want dan moeten telkens de Bostelbrug of de Kippenbrug worden overgeloopen. Ik geloof, dat ook de Tuindersvereeniging er erg op is gesteld het gebouw te hebben aan die zijde, daar men dan alles bij elkaar heeft. Ik zou daarom in over weging willen geven op dit punt nog niet direct een besluit te nemen. De heer Pera. Ik moet sterk ondersteunen hetgeen door den heer Eerstens wordt ge wenscht. Het woord is misschien wat dik, maar ik moet zeggen, dat ik het een dwaasheid zou vinden het gebouw te zetten op de Boommarkt en niet op den Apothe kersdijk. En de redenen daarvoor? Om die goed te begrijpen, moet men zich den toestand goed voorstellen op den Apothe- kersdijk en dien op de Boommarkt. Daar tusschen is een groot verschil. Op de Boommarkt is een druk verkeer en de wegen, die daarheen voeren zijn tamelijk nauw en worden nu reeds druk bereden met wagens en karren, die goederen aanvoeren ter verzending naar den Haag. Rotterdam, Delft en verschil lende andere gelegenheden. Door den heer Eerstens is ook reeds opgemerkt, dat de toegang tot de Boommarkt nauw is, en daarlangs heeft men reeds het gerij van de bestaande stalhouderij en het af- en aanrijden van de postkarren. Dan is verder de groote breedte, die opgegeven wordt van de Boom markt, toch maar zeer kort tegenover het drukke verkeer en de beweging, die nu reeds op de Boommarkt plaats hebben. Op den Apothekersdijk daarentegen bestaat bijna in het geheel geen verkeer met wagens en karren, daar die straat hoege naamd geen weg van gemeenschap vormt; alles gaat de Haar lemmerstraat op of den anderen kant uit. De toegang tot den Apothekersdijk is heel wat breeder dan die tot de Boom- markt, en dat er met de markt daar nog heel wat beweging bij zal komen is licht te begrijpen. In zooverre heeft dus de Apothekersdijk voor het plaatsen van dat lokaal zooveel voor op de Boommarkt, dat het niet met elkander te vergelijken is. En langs den geheelen Apothekersdijk is zooveel ruimte tot ligplaats voor de schuiten, dat men moeilijk een betere plaats zal kunnen vinden. Ik wil dan ook wel bekennen, dat als kon worden bepaald, dat het gebouwtje zal worden gezet aan den kant van den Apothekersdijk, dan een groot deel van de bezwaren, die ik had tegen de verplaatsing van de markt, wegvallen. Ik meen, dat het de doelmatigste regeling zou zijn, wanneer het gebouwtje daar geplaatst werder is daar meer dan genoeg ruimte. De heer van der Lip. M. d. V. Ik voor mij zou het een dwaasheid vinden het veilingslokaal te zetten op den Apothe kersdijk en niet op de Boommarkt, vooral wanneer we de zaak even bezien uit een aestethisch oogpunt. Op de Boom markt zal het gebouw komen te staan naast de school, in een uithoek, die daarvoor als het ware geknipt is. Men heeft daar een groote ruimte tusschen de groote steenen en den waterkant, dus dat gedeelte van het marktterrein is als vanzelf aangewezen voor dit gebouwtje. Wanneer men daar ter plaatse rond loopt en zich de vraag stelt: waar kan hier het best een gebouwtje staan, dan zal ieder zeggen: daar, in dien verloren hoek. En de passage kan m. i. op die groote breedte niet zoodanig worden gestremd, dat niet alle rijtuigen daar met gemak voorbij zullen kunnen. De Voorzitter. Ik moet geheel beamen wat door den heer van der Lip in het midden wordt gebracht, en waarvan veel ook reeds door mij als argument was gebezigd. Het zal zeker aan den schoonheidszin schadenwanneer het lokaal komt aan den Apothekersdijk; dat is een plaats, die voor het bedoeld gebouw uit een aestethisch oogpunt allerminst aan beveling verdient. Aan de Boommarkt daarentegen heeft men een verloren hoek, die voor het doel als het ware is aan gewezen. wanneer men daar ter plaatse een gebouwtje wil stichten. Zal men nu, waar zoo'n geschikte gelegenheid bestaat, beginnen met dat terrein te laten liggen en aan den overkant, aan de straatzijde een gebouwtje stichten, dat daar zeer onaes- thetisch zal staan en aan stadgenoot en vreemdeling aanstoot zal geven? En dat alles nog daargelaten de vraag, of er wel voldoende ruimte beschikbaar is; in geen van de stukken is gesproken van den Apothekersdijk voor dit doel, en is hier omtrent niets onderzocht. Met het oog op wat de heer Pera zegt, n.l. dat er veel ruimte is. is toch de vraag slechts: hoeveel ruimte? Weet de heer Pera dat? Het is dus zelfs zeer de vraagindien heden eens besloten werd om het lokaal op den Apothekersdijk te plaatsen, of dan niet weldra op dat besluit terug zou moeten worden gekomen, omdat het onuit voerbaar blijken zou. De Apothekersdijk is nooit genoemd als een plaats die daarvoor geschikt zou zijn, en ik moet eerlijk zeggendat telkens als ik de Boommarkt langs wandelde, ik tot mijzelf zeide: is er geschikter plaats te bedenken? Het is een plaats waartoe iedereen, die een dergelijk gebouw wilde stichten of tijdelijk een kermistent wenscht op te richtenals het ware magnetisch getrokken werd. Wanneer wij dus niet bepaald dat gedeelte van de stad willen doen achteruitgaan, dan moet het lokaal niet komen op den Apothekersdijk, en zoo niet, dan moet men wel be sluiten tot de voorgestelde plaats, gezwegen nog van de waar schijnlijke onmogelijkheid om dat eerstgemeld besluit uit te voeren. De heer Juta. In antwoord op wat de heer Pera heeft ge zegd, moet ik opmerken, inderdaad te gelooven, dat hij eenigs- zins in de war is. Hij heeft gesproken van de aanlegplaats van beurtschepen aan de Boommarkt, alwaar wordt voorgesteld de Groentenmarkt te vestigenmaar die schepen liggen niet aan de Boommarkt, maar wèl aan de Aalmarkt; de Boom markt is geheel vrij. De passage op de Aalmarkt is bovendien zeer drukdaar is veel gerij en om die reden wordt dan ook niet voorgesteld de markt daar te vestigen. De Boommarkt is geen vaste aanlegplaats voor beurtschepen, en juist langs het voor de markt bestemde gedeelte, van de brug af tot aan de meisjesschool, is niet veel gerij, behalve van de daar ge vestigde stalhouderij. En als de heer Pera denkt, dat aan den overkant d.i. aan den Apothekersdijk, zoo weinig passage is, dan vergist hij zich daarin ook, geloof ik. Tegenwoordig toch wordt door hen, die bijv. van het station komen juist die weg gekozen, omdat het daar betrekkelijk rustig is. Maar afgezien daarvan, geloof ik, dat de heer Pera geheel dwaalt, wanneer hij meent, dat aan de Boommarkt een druk verkeer is ver oorzaakt door schuiten, die daar aanleggen. De heer Eerstens. Het spijt mijmaar ik moet mijn voor stel handhaven. Ik doe dat niet maar zoo geheel op eigen gezag, maar op advies van deskundigen, die mij hebben gezegd, dat het gebouwtje voor de veilingen op den Apothe kersdijk veel beter op zijn plaats is dan aan de overzijde. Zij die willen veilen kunnen dan met hun schuiten zooveel mogelijk aan één zijde blijven, het heen en weer loopen van de Boommarkt naar den Apothekersdijk kan worden verme den en de twee deelen van de markt kunnen gescheiden blijven. Meent men nudat de aesthetica vordert het gebouwtje op de Boommarkt te plaatsen, dan meen ik, dat hier de aesthetica voor de praktijk moet wijken, zoodat ik moet blij ven persisteeren bij wat ik heb geopperd en wensch dat thans bij amendement voor te stellen. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Ik kan met het amende ment van den heer Eerstens, als dat komt, niet meegaan. De juiste plaats is ook naar mijn meening in den driehoek tegen de gemeenteschool aan, zooals dat door Burg. en Weth. is aangegeven. En juist waar van de zijde van de bewoners der Boommarkt bezwaren zijn gerezen tegen het daar houden van de groentenmarkt, geloof ik, dat het beste is het ge bouwtje voor de veilingen daar te plaatsen, omdat die be zwaren m. i. voor een groot deel zullen ophouden te bestaan omdat de houtveilingen van oud hout daar ter plaatse dan niet meer kunnen gehouden worden en zeer zeker voor de bewoners daar een aanwinst is. De heer P. J. van Hoeken. Een groot deel van wat ik nog wilde zeggen, mijnheer de Voorzitter, is reeds door den heer A. J. van Hoeken gezegd. Ik zou nog willen zeggen: maak het gebouwtje zoo goedkoop mogelijk maar gaat het niet op den overkant plaatsen. Ik ben het dus wat dit betreft geheel met Burg. en Weth. eens, maar wensch tevens te vragen of het gebouwtje ook beschikbaar zal worden gesteld voor het houden van verkoo- pingen van oud hout en van de veilingen, die daar tusschen- beide plaats hebben. Is dat het voornemen, of anders die zaken voor het vervolg buiten de gemeente te verbannen, dan heeft dit punt verder mijn volkomen sympathie. De Voorzitter. Wij zullen die zaak in overweging nemen, en wanneer de verordening aan de orde komt, dan zal ik onze beslissing daaromtrent meedeelen; op dit oogenblik kan ik mij daarover niet bepaald uitlaten. Wanneer de verordening aan de orde komt, dan kunt u de vraag weer ter sprake brengen en zullen wij u van bescheid dienen. Betreffende het amendement van den heer Eerstens wensch ik nog even op te merken, dat wanneer de Raad het onver hoopt mocht aannemen en de voordracht in dien zin dus wijzigen, dan zal het raadzaam zijn het stichten van dat gebouwtje een zeer voorloopig karakter te doen aannemen. Op dit oogenblik weten wij toch niet, of het werkelijk mogelijk is het te plaatsen op den Apothekersdijk, en wanneer daar tegen overwegende bezwaren mochten blijken te bestaan, wat waarschijnlijk is, dan zouden wij den Raad alsnog moeten verzoeken op het genomen besluit terug te komen. Met het oog op de passage daar zou het zeker noodig zijn het gebouwtje zoodanig te maken, dat het zeer spoedig en met weinig kosten weer kan verdwijnen. De heer van Lidtii de Jeude. Ik vind het wel eenigszins moeilijk hierover mijn stem uit te brengen. De heer Eerstens heeft zijn licht ontstoken en beweert, dat aan de belanghebbende

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 11