DONDERDAG 4 JUNI 1903.
65
Zitting van Donderdag 4 •Fuut 1903.
Geopend des namiddags te 2 uur.
Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van inwoners der gemeente, tevens kiezers
in het kiesdistrict, voor den tijd van twaalf maanden,
tot leden of plaatsvervangende leden in de stembureaux
voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der
Staten Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeente
raad. (160).
2° Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdacte
aan de Jongensschool le klasse. (167).
3° Verzoek van Mej. J. M. Nassau Noordewier om ontslag
als leerares in de Nederlandsche taal aan de Hoogere
Burgerschool voor meisjes. (151).
4# Verzoek van Mej. M. Verkerk om terugbetaling van school
geld, Lager Onderwijs. (152).
5° Verzoek van J. J. Blom om vrijstelling van de betaling van
schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. (157).
6° Verzoek van G. M. Kosters om vrijstelling van de betaling
van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. (165).
7° Suppletoire staat van begrooting, dienst 1902, van de
Stedelijke Werkinrichting. (146).
8° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1902, van de Stedelijke Werkinrichting. (146).
9° Rekening, dienst 1902, van de Stads Bank van leening. (147).
10° Rekening, dienst 1902, van de dienstdoende Schutterij. (148).
11° Voorstel tot onderhandsche verpachting van de aardappel
tiend te Leiderdorp. (150).
12° Verzoek van B. L. Grupstra om goedkeuring van een
stratenplan voor het terrein aan de Oosterstraat, kadastraal
bekend onder Sectie K. n°. 1090. (155).
13° Verzoek van de Directrice der Hoogere Burgerschool voor
meisjes om een verlof van zes maanden tot herstel van
gezondheid. (158).
14° Voorstel tot het verleenen van afschrijving van plaatselijke
directe belasting, dienst 1902. (149).
15° Voorstel tot toekenning van een voorschot uit de gemeente
kas aan den Directeur van het Openbaar Slachthuis voor
het doen van betalingen welke geen uitstel kunnen lijden
en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings-
staat. (153).
16° Voorstel tot verhooging van begrootingsposten van het
dienstjaar 1902 waarvan de raming te laag is gebleken. (144).
17° Voorstel tot aanvulling van art. 17 der verordening van
den 25en Januari 1894 (Gem.blad n°. 5.) regelende de
inwendige inrichting der scholen, de toelating en het
ontslag der leerlingen, (145).
18° Voorstel tot aanvulling van de verordening van 5 Juni 1902
(Gem.blad n°. 10), bepalende het getal der scholen voor
openbaar lager onderwijs te Leiden, den omvang van het
onderwijs op elke school, den bijstand aan de hoofden der
scholen te verleenen en de bezoldiging van het onder
wijzend personeel. (156).
19° Voorstel in zake de regeling van de voor de op- en inrichting
van het Openbaar Slachthuis en van het Sanatorium
Rhijngeest opgenomen gelden en tot vaststelling van den
desbetreffenden begrootingsstaat. (161).
20° Mededeeling omtrent de prijsuitdeeling aan het Gymna
sium. (162).
21° Mededeeling en voorstel omtrent het rioleeringsvraagstuk
in deze gemeente. (143 en 154).
22° Voorstel tot wijziging van het Reglement van orde voor de
vergaderingen van den Gemeenteraad. (166).
23° Vaststelling van de verordening, regelende de herkeuring
van afgekeurd vee en vleesch. (164).
24° Vaststelling van het kohier der Plaatselijke directe be
lasting, dienst 1903. (159 en 163).
Tegenwoordig zijn 26 leden, als de heeren: Fockema An-
dreae, Sijtsma, Verhey van Wijk, van Lidth de Jeude, van Tol,
de Lange, Drucker, A. J. van Hoeken J.Jzn van der Lip, Bots,
Kerstens, J. P. Driessen, de Vries, de Goeje, Kaiser, Aalberse,
Witmans, Timp, van Dissel, van Hamel, Pera, Bosch, P. J. van
Hoeken, Juta, korevaar, Hasselbach, alsmede de Burgemeester,
Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Kroon wegens uitlandigheidPaul
en A. Mulder wegens verhindering, P. J. Mulder wegens uit-
stedigheid en L. Driessen.
De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 14 Mei worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
ln. Missive van W. J. Jong, houdende dankbetuiging voor de
benoeming tot onderwijzer-plaatsvervangend hoofd aan de Jon
gensschool 2e klasse.
2°. Missive van het Bestuur der Vereenigingde Practische
Ambachtsschool, houdende dankbetuiging voor de verhooging
der gemeentelijke subsidie in 1904.
3°. Beschikkingen van Ged. Staten op de bezwaarschriften van
verschillende personen tegen hunnen aanslag in de plaatselijke
directe belasting, dienst 1902.
4°. Ontvangst bericht van Ged. Staten van de nader in af
schrift medegedeelde verordening op het gebruik van het Open
baar Slachthuis.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
5°. Missive van Mr. P. J. M. Aalberse, houdende mededeeling
dat hij ontslag neemt als Wethouder dezer gemeente.
Deze missive luidt als volgt:
Leiden, 4 Juni 1903.
Door zijne verkiezing tot Lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal in het district Almeloo, gevoegd bij zijn an
dere werkzaamheden als Advocaat en Redacteur van het
Katholiek Sociaal Weekbladis ondergeteekende zóózeer met
werk overladen, dat hij meent aan de Gemeente en zichzelf
verplicht te zijn, thans zijn ontslag als Wethouder te moeten
nemen.
Dit spijt hem des te meer, waar hij zich nog voor korten
tijd met algemeene stemmen door Uwen Raad als zoodanig
zag herbenoemd.
Ondergeteekende gevoelt zich daarom gedrongen, Uwen
Raad hartelijk dank te zeggen voor het vertrouwen, op zoo
vereerende wijze in hem gesteld.
P. J. M. Aalberse.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De Voorzitter. Mijne Heeren! Alvorens voor te stellen dit
schrijven voor kennisgeving aan te nemen, wensch ik het leed
wezen van het Dagelijksch Bestuur uit te spreken over het
besluit van den heer Aalberse om ontslag te nemen als wet
houder van deze gemeente, en ik mag stellig wel aannemen,
dat ook de Raad dit gevoelen van leedwezen deelt.
Het motief, door den heer Aalberse voor het nemen van
zijn ontslag aangegeven, moet door ons worden geëerbiedigd,
maar wij spreken het gaarne uit, dat de tijd, gedurende welken
de heer Aalberse Wethouder is geweest, was een tijd waarin
hij op aangename wijze met ons in het belang van de gemeente
is werkzaam geweest. Eéne zaak troost ons echter, dat de heer
Aalberse voor den Raad behouden blijft, en wij spreken daarbij
den wensch uit, dat hij nog lang zijn werkkracht en zijne
talenten in het belang van deze gemeente zal kunnen en
willen blijven aanwenden.
Volgens art. 84 der gemeentewet moet binnen 14 dagen na
het ontstaan van eene vacature daarin worden voorzien. In
de eerstvolgende vergadering, die dus uiterlijk over 14 dagen
zal worden gehoudenzal moeten worden overgegaan tot de
benoeming van een nieuwen Wethouder.
De missive wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van J. J. Kruiff om vrijstelling van de betaling van
schoolgeld, Middelbaar Onderwijs.
2°. Verzoek van U. P. Goffin van der Star om terugbetaling
van Schoolgeld, Lager Onderwijs.
3°. Verzoek van Mevr. de Wed. Dr. P. A. Tiele om terug
betaling van Schoolgeld, Hooger Onderwijs.
4°. Verzoek van Mevr. de Wed. L. M. de Laat de Kanter om
afschrijving van plaats, directe belasting dienst 1903, wegens
woonplaatsverandering.
5°. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging tot bevordering
der opleiding van instrumentmakers om verhooging van het
gemeentelijk subsidie.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
6°. Verslag van de vereeniging: »Schoolkindervoeding" om
trent de wijze waarop de gelden voor Schoolkindervoeding ver
strekt, zijn besteed.
Is ter inzage van de leden in de Leeskamer nedergelegd.
De Voorzitter. Verder is ingekomen een missive van den
Bond van Huiseigenaren, van den volgenden inhoud: