GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
61
OGEKOMEJf STUKKEN.
NJ. 166. Leiden, 29 Mei 1903.
De tegenwoordige omstandigheden hebben tot ons leedwezen
sedert eenigen tijd noodig gemaakt dat gebruik gemaakt
wordt van het voorschrift van art. 43 van het Reglement van
Orde voor de vergaderingen van den Gemeenteraad, bepalende
dat o. a. bij ongesteldheid van den Secretaris deze wordt
vervangen door een der Wethouders.
Ofschoon deze regeling totnogtoe in de ontstane behoefte
heeft kunnen voorzien, valt het toch niet te ontkennen dat
hiervan, vooral wanneer het ontbreken van den Secretaris
van eenigszins langen duur is, bezwaren van praktischen
aard het noodzakelijk gevolg zijn.
Niet alleen toch de omstandigheid, dat maar zelden een
der Wethouders voortdurend ten Stadhuize aanwezig is,
terwijl toch de noodzakelijkheid om de handteekening van
den Secretaris te verkrijgen, soms plotseling ontstaat, maar
ook en vooral dat uitstedigheid of verhindering van een of
meer Wethouders wel voorkomt, leidt somwijlen tot vertra
ging en velerlei omslag, die voor den geregelden loop der
zaken niet bevorderlijk is.
Het is daarom dat ons College te rade geworden is om
eerie wijziging van het voorschrift, hoe te handelen bij het
ontbreken, uit welken hoofde ook, van den Secretaris, uit
te lokken, en wel deze, dat Burgemeester en Wethouders
bij voorkomen der drie genoemde gevallen een der ambte
naren ter Secretarie kunnen aanwijzen ter vervanging van
den Secretaris.
Hierdoor wordt het mogelijk dat deze ook in de vergade
ringen van den Gemeenteraad de pen kan voeren en m. a. w.
volledig de functien van den Secretaris vervullen kan.
Het voorschrift van art. 43 dateert van 1851, toen de keuze
wellicht beperkt was, hetgeen thans, nu het corps ambte
naren ter secretarie gaandeweg belangrijk uitgebreid is, niet
langer het geval is.
De voorgestelde regeling, waartoe art. 105 der Gemeentewet
volledige vrijheid geeft, en waarmede de Commissie voor de
Huishoudelijke erordeningen zich geheel kan vereenigen, is
trouwens reeds lang in andere groote gemeenten ingevoerd.
Bovendien zal zij ook eene gewenschte gelegenheid schenken
om het Reglement van Orde, met de sedert 1851 daarin
gebrachte wijzigingen en aanvullingen in zijn geheel te doen
afdrukken.
Op grond van het bovenstaande geven wij U mitsdien in
overweging art. 43 van het Reglement te vervangen door de
navolgende bepaling
»Bij afwezigheidongesteldheid of ontstentenis van den
Secretaris wordt hij vervangen door een der ambtenaren ter
Secretarie daartoe door Burgemeester en Wethouders aan
te wijzen
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N*°> 167. Leiden, 2 Juni 1903.
Ter vervulling van de vacature van onderwijzer met ver
plichte hoofdacte aan de Openbare Jongensschool 2e klasse,
ontstaan door de benoeming van den heer W. J. Jong tot
onderwijzer-plaatsvervangend hoofd, hebben wij de eer U, in
overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na inge
wonnen bericht van het Hoofd der School, de volgende voor
dracht aan te bieden:
1°. J. Th. RINKEMA, onderwijzer aan de Jongensschool 2e
klasse;
2°. P. LEM, onderwijzer aan de Jongensschool 2e klasse;
3°. F. A. SCH1LTHU1ZEN, onderwijzer met verplichte hoofd
acte aan de school der 3e klasse n°. 4.
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de Lees
kamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot eene be
noeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 168. Leiden, 3 Juni 1903.
De Commissie van finantien heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen dat er bij haar geene bedenkingen bestaan
tegen de voorstellen van Burgemeester en Wethouders 1° tot
toekenning van een voorschot uit de gemeentekas aan den
Directeur van het Openbaar Slachthuis voor het doen van
betalingen welke geen uitstel kunnen lijden. (Ing. Stukken
n°. 153). 2° tot verhooging van begrootingsposten van het
dienstjaar 1902, waarvan de raming te laag is gebleken (Ing.
Stukken n°. 144) en 3° tot regeling van de voor de op- en
inrichting van het Openbaar Slachthuis en van het Sanatorium
Rhijngeest opgenomen gelden. (Ing. Stukken n°. 161.)
Zij stelt U derhalve voor de overgelegde begrootingsstaten
vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 169. Leiden, 3 Juni 1903.
Naar aanleiding van nevensgaand adres geven wij Uwe
Vergadering in overweging aan Mevr. de Weduwe Dr. P. A.
Tiele alhier, vrijstelling van de betaling van schoolgeld te ver-
leenen over het laatste kwartaal van den loopenden cursus
tot een bedrag van f 12.50, voor haar zoon Jan Cornelis, aan
gezien ons bij onderzoek gebleken is dat deze, wegens veran
dering van opleiding, met het begin der Paaschvacantie het
Gymnasium heeft verlaten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Edelachtbare Heeren!
De ondergeteekende verzoekt U beleefd om restitutie van
schoolgeld, daar haar zoon Jan Cornelis, leerling van de vijfde
klasse, het Gymnasium vóór de Paaschvacantie (9 April 1903)
verlaten heeft, om verandering van beroepskeuze.
A. C. ter Meulen
Leiden, 27 Mei 1903. Wed. Dr. P. A. Tiele.
N°. 170. Leiden, 3 Juni 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen den in hare handen gestelden staat van af- en
overschrijving op de begrooting van het Gereformeerde Minne-
ot Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis en tegen de rekening
dezer Instelling, beide het dienstjaar 1902 betreffende, geene
bedenkingen heeft.
Zij adviseert U tot goedkeuring van dien staat en die reke
ning te besluiten, wat de rekening betreft
in ontvangst adf 11055.06
in uitgaaf ad10276.89
sluitende met een batig saldo vanf 778.17
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 171. Leiden, 5 Juni 1903.
Op nevensgaand verzoek van C. A. Kres alhier, om terug
betaling van schoolgeld voor zijne dochter, die, wegens huise
lijke omstandigheden, in het begin van het laatste kwartaal
van den loopenden cursus de Meisjesschool 2e klasse heeft
verlaten, geven wij Uwe Vergadering in overweging afwijzend
te beschikken, aangezien de verordening op de heffing van
schoolgelden aan de scholen voor Lager Onderwijs alleen bij
tusschentijdsch vertrek der leerlingen uit de gemeente terug
gave van betaald schoolgeld toelaat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Cornelis An-
tonie Kres: dat hij wegens den dood zijner Echtgenoote en
ziekte eener dochter genoodzaakt is geweest zijn dochter Emma,
leerlinge der Meisjesschool 2e klasse, van de school thuis te
nemen. Dat Emma een paar dagen van het loopend kwartaal
is school geweest, waarom hij geheele of gedeeltelijke onthef
fing van schoolgeld verzoekt onder mededeeling, hij het vorig
jaar een kwartaal dubbel schoolgeld heeft betaald wegens
verplaatsing zijner dochter Elizabeth van de Meisjesschool 2e
klasse naar de Kweekschool.
't Welk doende,
Leiden, 12 Mei 1903. C. A. Kres.
N° 17*2. Leiden, 5 Juni 1903.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van C. P. Goffin
van der Star om terugbetaling van schoolgeld, lager onder
wijs, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant