58
N°. 157. Leiden, 19 Mei 1903.
Onder overlegging van bijgaand adres van J. J. Blom, hou
dende verzoek om vrijstelling van de betaling van schoolgeld,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant vrij
stelling van de betaling van schoolgeld te verleenen over de
eerste twee kwartalen van den loopenden cursus, aangezien
zijn zoonwegens vestiging in de gemeente, eerst sedert 2
Mei j.l. de lessen aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens
volgt.
Aan den Gemeenteraad Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den WelEd. Achtbaren Raad der
Gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen:
Jacob Johannes Blom, landmeter v/h Kadaster te Leiden;
dat hij sedert 1 Mei 1903 in Leiden is gevestigd;
dat hij voor zijn zoon, D. W. R. Blom, leerling der Hoogere
Burgerschool alhier, is aangeslagen voor een schoolgeld ten
bedrage van zestig gulden;
dat die leerling eerst sedert 2 Mei 1903 die school bezoekt;
reden, waarom hij beleefd Uw College ontheffing verzoekt
van die heffing voor de termijnen, waarin geen onderwijs
werd genoten.
Hetwelk doende,
Leiden, den 14 Mei 1903. J. J. Blom.
N°. 158.
Leiden, 19 Mei 1903.
Door de Directrice der Hoogere Burgerschool voor Meisjes
alhier wordt, onder overlegging van eene geneeskundige ver
klaring verzochthaar tot herstel harer gezondheid een verlof
te verleenen van zes maanden.
Aangezien tegen de inwilliging van dit verzoek noch bij de
Commissie van Toezicht, noch bij ons College bezwaar bestaat,
geven wij U in overweging gunstig op het verzoek van de
Directrice te beschikken en ons te machtigen inmiddels in
de \vaarneming harer lessen te doen voorzien.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 159.
Leiden, 19 Mei 1903.
Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden
het le gedeelte van het kohier der plaatselijke directe belasting
voor 1903, bevattende de wijken 1, II, 111, IV en V, waarvan
de proefdrukken aan de leden van den Raad zullen worden
toegezonden.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
NIJ. 1G0.
Leiden22 Mei 1903.
Naar aanleiding van het bepaalde bij art. 612e lid der
Kieswet, geven wij Uwe Vergadering in overweging onder
staande personen die zich op onze uitnoodiging bereid hebben
Verklaard, zoo dit noodig mocht blijken, als lid of plaatsver
vangend lid in een stembureau zitting te nemen, voor den
tijd van 12 maanden, ingaande 1 Juni a. s., te benoemen tot
leden of plaatsvervangende leden van de stembureaux voor
de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, van de Provinciale Staten en voor zoover zij kiezer
zijn in het kiesdistrict, waarvoor de stemming geldt, ook voor
de verkiezing van leden van den Gemeenteraad.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
KIESDISTRICT I.
D. J. v. Amerom.
H. van Andel.
J. S. Arnold.
A. van Asperen.
Dr. A. G. de Baas.
Mr. F. A. Barge.
Dr A. Beets.
G. L. van den Berg.
D. Beuth.
G. J. Bik.
T. Bik.
C. Boekee.
Dr. G. J. Boekenoogen.
A. L. Boelen.
Dr. P. A. A. Boeser.
L.J. A. Braakenburg v. Backum.
H. H. Breuning.
C. Christiaanse Jr.
Mr. H. M. A. Coebergh.
Mr. H. H. Cornelissen.
A. Corts.
J. P. Creyghton.
G. van Driel.
A. H. Dros
H. C. A. van Duuren.
M. J. L Ente.
Mr. C G. H. II. W. Geesink.
Dr. H. D. van Gelder.
F. G. H. Gerlings.
A. Goekoop.
C. Goekoop.
Mr. J. H. Goudsmit.
D. Hartevelt II.Cz.
Dr. D. C. Hesseling
A. J. den Hollander.
J M. van Houten.
Dr. A. Kluyver.
C. H. Kouw.
S. Kutsch Lojenga.
A. J. de Lange.
W. A. van Lith.
J. Mersie Bruijn.
W. C. Mulder.
H. L. van Nifterik.
P. van Outeren.
A. Parmentier.
A. L Reimeringer.
N. F. Reijst.
W. de Rooy.
A. P. W. Sanders.
H. M. Sasse.
F. A. W. Schudel.
Mr. O. W. Sipkes.
F. de Stoppelaar.
W. J. Suringar.
J. P. Trap.
J. A. van der Valk Bonman.
A. D. Vijgh.
M. v. d. Wal.
H. P. T. van Wensen.
J. F. Wolterbeek.
J. C. Zaalberg.
KIESDISTRICT II.
A. J. van Achterberg.
Mr. G. J. Bisschop.
Dr. P. J. Blok.
J. C. Borger.
E. Bouma Nieuwenhuis.
N. Brouwer.
A. Couvée P.Jz.
M. J. Eigeman
Mr. P. van der Eist.
Dr. J. D. Filippo.
Dr. J. W. C. Goedhart.
S. A. de Graaff.
E. Groen.
A. v. d. Harst.
J. Hartevelt Az.
J J. van Hoeken.
H. J. Jesse.
J. de Josselin de Jong.
Dr. J. W. Lem.
W. Massink.
J. W. Nieuwenhuizen Segaar.
C. Peltenburg.
S. J. le Poole.
Dr. L. Punt.
Dr. F. Pijper.
G. F. Reijst.
T. iRitman.
J. Roem.
Dr. J. J. Salverda de Grave.
Dr. L. H. Siertsema.
C. van Spall.
N. J. Stallinga.
A. L. A. van Unen.
G. de Vink.
C. Wassenaar.
P. Werkman.
J. Wuyster.
KIESDISTRICT III.
Mr. P. M. von Baumhauer.
A. J. Binnendijk.
H. J. Blommendaal.
L. J. Cohen.
L. G. van Dorp.
C. T. Driessen.
M. G. van Ewijk.
P. Fontein Jr.
J. P. Fonteyn.
J. J. P. de Graaf.
J. M. P. de Graaf.
G. Groen.
B. J H. Haitink.
W. J. van Harteveld
C. A. Heykoop.
A. J. van Hoeken.
J. W. Hoogenstraaten.
G. F. Japikse.
A. G. Kloots Jr.
B. J. P. de Koning.
M. J. H. v. d. Koog.
J. H. J. Kuypers.
H J. van Nouhuys.
C. M. Pleyte Wz.
Ph. Rank Az.
F. van Romburgh.
H. H. van Romburgh.
F. G. Rosier.
Dr. A van Rhijn.
D. Veilbrief.
W. F. K. Versteeg.
D. W. E. F. de Waal.
No. 161.
Leiden, 26 Mei 1903.
Bij de vaststelling der begrooting voor 1903 werd door Uwe
Vergadering besloten de renten van de voor op- en inrichting
van het Slachthuis en van het Sanatorium opgenomen gelden,
tot op het tijdstip waarop deze inrichtingen in exploitatie
zouden komen, door buitengewone middelen te dekken.
Dientengevolge werden de navolgende posten aan de be
grooting toegevoegd
Onder de Buitengewone Ontvangsten
Volgn 63a. Geldleening ter voorziening in de kosten van
op- en inrichting van het openhaar slachthuis en van het
sanatorium f 15975.
Onder de Buitengewone Uitgaven:
Volgn. 208. Kosten van op- en inrichting van het sanatorium
Rhijngeest f 8065.—
Volgn. 2Ó9. Kosten van op- en inrichting vun het openhaar
slachthuis 7910.
Onder de Gewone Ontvangsten:
Volgn. 56a. Ontvangsten wegens teruggave van gedurende
den bouw uit de gewone middelen betaalde renten van de voor
op- en inrichting van het sanatorium en het slachthuis opge
nomen gelden f 15975.
En daarentegen de post: Hoofdelijke omslag (Volgn. 36) met
f 15975.verminderd.
Bij de vaststelling van deze cijfers werd aangenomen dat
het slachthuis op 15 Februari zoude worden opengesteld en
moest de rente over de maanden October, November, December
1902 en Januari en Februari 1903 worden berekend in verband
met de vermoedelijke vervaldagen van de over dat tijdvak te
betalen bouwkosten.