50
DONDERDAG 23 APRIL 1003.
de demping, waarvoor vergunning wordt gevraagd, reeds j
eenigen tijd geleden plaats gehad. Ik stel mij voor, dat die
niet is geschied zonder voorkennis van Burg. en Weth. In
art. 8 der voorwaarden staat toch, dat voor den aanvang
daarvan kennis moet worden gegeven aan het bureau van
gemeentewerken. Ik onderstel dus, dat Burg. en Weth. van
de demping kennis hebben gedragen. Ik zou daarom in over
weging willen geven dergelijke verzoeken spoediger op de
agenda te brengen, zoodat iets dergelijks niet herhaald wordt.
Ik acht dat niet goed. Ik zal niet adviseeren het verzoek nu
niet toe te staan, maar zou wel er op willen aandringen der
gelijke verzoeken vlugger te behandelen.
De Voorzitter. Ik kan u mededeelen, dat het mij niet
bekend is, dat de demping reeds heeft plaats gehad. "Wat de
vertraging betreft moet ik opmerken dat deze voornamelijk
zijn grond vindt in het feit, dat tegenwoordig dergelijke ver
zoeken in handen moeten worden gesteld van de Gezondheids
commissie en daardoor gaat het niet zoo vlug als anders.
Intusschen zal met uw wenk rekening gehouden worden.
De beraadslaging wordt gesloten en het verzoek zonder
hoofdelijke stemming toegestaan.
XI. Verzoek van J. Roem om vergunning tot demping van
het gedeelte sloot langs zijn perceel, Zoeterwoudsche Singel
n°. 7, en tot het plaatsen van een hek op het midden der
gedempte sloot.
(Zie Ing. St. n°. 104).
De Voorzitter. Ten einde de heeren eventueel voor te zijn,
wil ik, in aansluiting met het door den heer Eerstens opge
merkte, mededeelen, dat de vertraging van deze zaak hoofd
zakelijk aan den heer Roem zei ven te wijten is. Hij heeft namelijk
nimmer kennis gegeven, dat de genomen beschikking hem
nooit heeft bereikt, terwijl dit feit thans, vijf maanden na dato,
ook niet meer is te onderzoeken.
De heer de Lange. M. d. V. Een kleine opmerking over de
voorwaarden. Ik lees sub c.»te besluiten, dat, indien door
adressant van de hem verleende vergunning gebruik wordt
gemaakt, de door demping verkregen grond, welke gemeente-
eigendom wordt, door en voor rekening van de gemeente zal
worden verhard."
Ik wil in de eerste plaats opmerken, dat die grond geen
gemeente eigendom wordt, maar dat is. Deze sloot is geheel
eigendom van de gemeente, terwijl de heer Roem de helft
er van in recognitie krijgt.
Om nu in de toekomst eventueele eigendomskwesties niet
in de hand te werken, zou ik willen voorstellen de woorden:
welke gemeente-eigendom wordt" te vervangen door «voor
zoover ze 1hans in gebruik zal worden genomen ter verbree
ding van den Singelweg."
De heer Korevaar. M. d. V. Er is niets geen bezwaar tegen
dit amendement over te nemen. Het is volkomen volgens de
bedoeling van de Commissie van fabricage. Hoe deze redactie
hier gekomen is begrijp ik niet, want zij is foutief.
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben dus geen bezwaar
tot wijziging van hun voorstel. Ik moet echter even opmerken,
dat de heer de Lange zich toch niet juist uitdrukt. De grond
daar is geen gemeente-eigendomwant die grond is er nog
niet, en wat niet is, kan er ook niet zijn.
De heer de Lange. M. d. V. Ik heb niet het oog op de
kruiwagens grond enz., die er in zullen gebracht worden
daarin voorziet reeds sub a 5°, maar op het terrein, en dat
is toch gemeente-eigendom. Dat dit terrein nu water bevat
en over eenigen tijd aarde, is waar, maar de eigenaar is en
blijft toch de gemeente.
De Voorzitter. Er wordt niet gesproken van een sloot,
maar van den door demping te verkrijgen grond, en die grond
wordt dus eigendom van de gemeente.
De heer de Lange. Ik wil nog eens herhalen, dat de door
de demping verkregen grond eigendom is van de gemeente
en het niet wordt.
De heer Fockema Andrew. In de beide andere voorstellen
staat ook: »de grond die door de gemeente verkregen wordt.''
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V. De sloot is nu
niet gedempt. Kan het soms de bedoeling zijn dat de grond,
die er in geworpen wordt, gemeente-eigendom wordt? Want
die ingeworpen grond is afkomstig van den adressant.
De heer de Lange. M. d. V. Ik wil nog wijzen op de tegen
strijdigheid tusschen sub i» en c van de voorwaarden. Sub
b staat»aan J. Roem voornoemd den door demping verkregen
grond over de halve breedte, die aan zijn terrein grenst, tot
wederopzeggens ten gebruike af te staan, ten einde tot tuin
te worden ingericht, tegen betaling van ƒ0.05 per M2."
Hoe kan men nu iets ten gebruike afstaan wat niet zijn
eigendom is.
"Bovendien, de bedoeling moet zijn, dat alleen verhard wordt
het gedeelte, dat Singelweg wordt. Letterlijk staat er, wanneer
men sub c in verband met sub b leest, dat ook zal worden
verhard het gedeelte, dat tot tuin zal worden ingericht, daar
dat gedeelte ook gemeente-eigendom is.
De heer Fockema Andrew. M. d. V. Is het geen bezwaar,
dat er nu een hoek zal komen De tuin van Roem zal vooruit
springen.
De Voorzitter. Die kwestie is ook in de Commissie van
fabricage behandeld, maar deze achtte dat geen overwegend
bezwaar.
De heer de Lange. M. de V. Ik beaam de opmerking van
den heer Fockema Andre®. Ik heb er niet over gesproken
omdat ik er mij mede gevleid heb, dat het een zeer tijdelijke
toestand zal zijn, waaraan Burg. en Weth. met medewerking
van den Raad spoedig een einde zullen maken. Het is zeer
zeker een wanstaltig gezicht als de heer Roem de halve sloot
in gebruik heeft en zijn huurlieden links en rechts de geheele.
Er komt daar een soort vluchthaven, die den weg niet verfraait.
Ik hoop dus, dat dat een zeer tijdelijke toestand zal zijn en
dat spoedig overal de geheele gedempte sloot in gebruik zal
worden genomen tot verbreeding van den singelweg.
De beraadslaging wordt gesloten en het verzoek, onder
de aldus gewijzigde voorwaarden, zonder hoofdelijke stem
ming ingewilligd.
XII. Verzoek van J. G. J. Brands om vergunning tot dem
ping en rioleering van het gedeelte sloot langs den Hoogen
Rijndijk vóór het perceel, kadastraal bekend onder Sectie M
n°. 1847 gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 116).
De heer de Lange. M. de V. Ik zou willen verzoeken ook
hier de voorwaarden te wijzigen. Ook hier staat er niet bij
«tenzij adressant het gedeelte der gedempte sloot, dat hem
toebehoort, kosteloos aan de gemeente in eigendom afstaat.''
Bovendien ontbieekt hier de bepaling: «te besluiten dat
bijaldien door adressant van de hem verleende vergunning
wordt gebruik gemaakt, de door demping verkregen grond,
welke gemeente-eigendom wordt, door en voor rekening van
de gemeente zal worden verhard."
Waar aan twee adressanten de gunstige bepaling wordt
toegestaan, dat de verharding zal geschieden van gemeentewege,
moet dit ook aan den derden worden toegestaan al vraagt
hij het niet bepaald.
De Voorzitter. Er is misschien een reden voor, dat deze
bepaling hier niet voorkomt. Wellicht kan de heer Korevaar
u inlichten.
De heer Korevaar. Ik weet niet of de adressant het ge
vraagd heelt. Overigens is er geen bijzondere reden voor.
De heer van der Lid. M. d. V. Ik ben gestuit op hetzelfde
bezwaar als de heer de Lange en wel voornamelijk omdat de
heer Botermans het ook niet heeft gevraagd, en toch stellen
Burg. en Weth. daar wel voor den grond te verharden op
kosten van de gemeente.
De Voorzitter. Naar aanleiding van de gemaakte opmer
kingen en in verband met het feit, dat wij op dit oogenblik
niet goed wetenwat de reden is dat deze bepaling hier niet
voorkomt, wenschen Burg. en Weth. deze zaak nader in on
derzoek te nemen.
Ik stel dus voor dit punt aan te houden tot de volgende
vergadering.
De heer de Lange. M. d. V. Ik ben niet tegen het voorstel
van Burg. en Weth., maar adressant kan belang hebben bij
een spoedige beslissing. De eenige reden van het weglaten
dezer bepaling kan zijn, dat de heeren Warmenhoven en de Beer
tegemoetkoming hebben gevraagd en deze adressant niet. Maai
de locale toestand is voor alle drie volkomen dezelfde. Wij
moeten daarom geen onderscheid maken en zeggen, dat wie
tegemoetkoming vraagt, de verharding van den weg krijgt
voor rekening van de gemeente, en eeri ander, die dat niet
vraagt, de verharding zelf moet betalen. Het is een zeer een
voudige zaak en ik geloof niet dat uitstel noodig is.
De Voorzitter. Het is niet de bedoeling door dit uitstel
voorop te stellen, dat het toestaan van deze voorwaarde ook
aan dezen adressant niet gewenscht is. Maar ik geloot dat het
raadzaam is, nu de Raad vraagt waarom deze bepaling bier
niet is opgenomen en het antwoord op dit oogenblik niet ge
geven worden kan, dit punt uit te stellen tot de volgende
vergadering.
Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.