DONDERDAG 23 APRIL 1903.
49
dat requestrant zich dus eerbiedig tot Uw college wendt,
met verzoek in elk geval niet toe te staan dat het geprojec
teerde riool komt uit te monden in het water voor zijne villa.
hetwelk doende enz.
J. J. M. de Groot.
Zal worden behandeld bij punt 43 der agenda.
15°. Advies van de Gezondheidscommissie te Leiden op de
verzoeken van .1. Roem, J. Warmenhoven en I. J. Lolkes de
Beer om vergunning tot demping en rioleering van gedeelten
van slooten, met een afschrift van het desbetreffend aan de
Gezondsheidscommissie gericht schrijven.
Is ter inzage van de leden in de Leeskamer neergelegd.
Aan de orde is:
I. Verzoek van Mevrouw E. S. B. Dingemans geb Stemberg
Bosch, om ontslag als lid van het Gollege van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie Ing. St. n°. 106).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
dit ontslag eervol te verleenen.
II. Verzoek van Prof. Dr. I. F. O. S. Veit om ontslag als stads-
vroedmeester.
(Zie Ing. St. n°. 108).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
dit ontslag eervol te verleenen.
III. Benoeming van een lid van het College van Regenten
van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n°. 112).
De Voorzitter verzoekt den heeren van Dissel, Timp en van
Tol met hem als stembureau te fungeeren.
Benoemd wordt Mevrouw W. M. Uhlenbeck-Melchior met
24 stemmen3 biljetten waren van onwaarde.
IV. Benoeming van een lid van het College van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie Ing. St. n°. 107).
Benoemd wordt Mevrouw J. W. Eigeman-van Rhyn met 26
stemmen; 1 biljet was van onwaarde.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor de
genomen moeite.
V. Verzoek van P J. Oosthoek om vrijstelling van de betaling
van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 115).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig
op beschikt.
VI. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1902, van het
Heilige Geest- of Arme Wees- en en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n°. 111).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
VII. Voorstel tot onderhandsche verhuring van het beneden
huis van het perceel Nieuwsteeg 10.
(Zie Ing. St. n°. 105).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
VIII. Verzoek van J. Botermans om goedkeuring van een
stratenplan voor zijn terrein aan den Zoeterwoudschen Singel,
kadastraal bekend onder Sectie B No. 1381, gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 113.)
De heer van Dissel. M. de V. Ik zou willen vragen of
Burg. en Weth. naar aanleiding van het ingekomen adres
van den heer de Groot van meening zijn, dat dit een billijk
verzoek is en of zij dus de gevraagde uitmonding zullen weigeren.
De heer Korevaar, M. d. V. Door het aannemen van dit
voorstel wordt nog niets beslist omtrent den afvoer van de
faecaliën. Daarvoor moet een nieuw rioolplan worden ingediend,
en dan kan rekening gehouden worden met de bezwaren van
professor de Groot. De faecaliën zullen dan moeten worden
afgevoerd of in een beerput, of zij zullen gebracht moeten
worden naar de Molensloot. Door de aanneming van dit voor
stel wordt echter te dezen opzichte niet geanticipeerd.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Ik meende, dat dit ter
sprake kwam bij punt 13 der agenda.
De Voorzitter. Ik heb ook voorgesteld het bij dat punt
te behandelen. Intusschen is nu reeds de inlichting verkregen.
De beraadslaging wordt gesloten en het stratenplan zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
IX. Verzoek van J. Warmenhoven om vergunning tot demping
van een gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk vóór het
perceel No. 8.
(Zie Ing. St. n°. 102.)
De heer de Lange. M. de V. Burg. en Weth. verwijzen bij
hun voorstel tot inwilliging van dit verzoek naar een gelijk
soortig verzoek, het vorige jaar gedaan door de heeren van
Dam en van der Laaken. Nu heb ik de daarbij gestelde voorwaar
den vergeleken met de voorwaarden, die hier worden gesteld,
doch mis iets van beteekenis.
Burg. en Weth. stellen sub b voor »te besluiten, dat bijal
dien door adressant van de hem verleende vergunning wordt
gebruik gemaakt, de door demping verkregen grond, welke
gemeente-eigendom wordt, door en voor rekening van de
Gemeente zal worden verhard."
Ik heb dat opgevat als een aansporing aan adressant om
de halve sloot, die bem in eigendom toebehoort, na demping aan
de gemeente af te staan, terwijl de gemeente daarvoor een
premie wil geven door de verharding van den weg voor hare
rekening te nemen.
Nu is verleden jaar bij de voorwaarden, aan de heeren van
Dam en van der Laaken gesteld, die voorwaarde sub b ook
opgenomen, maar tevens is daar aan sub a 6°, luidende »dat
de grond van adressanten van den gemeentegrond worde
afgescheiden ter halver breedte van de gedempte sloot door
een ijzeren hek op steenen voet, volgens door ons College
vooraf goed te keuren teekening en constructie," bijgevoegd
de clausule tenzij adressanten het gedeelte der gedempte sloot
dat hun toebehoort, kosteloos aan de qemeente in eiqendom
afstaan
Gaarne zou ik van Burg. en Weth. vernemen dat zij geen
bezwaar hebben ook de onderhavige voorwaarden met die
clausule aan de vullen, omdat ik, zooals ik bereids opmerkte,
hierin zie een aanmoediging om het terrein aan de gemeente
af te staan, waardoor het voetpad verbreed kan worden.
De heer Korevaar. M. d. V. Ik heb op dit oogenblik de vergun
ning, waarover de heer de Lange spreekt, niet bij mij. Ik geloof,
dat de bedoeling van Burg. en Weth. niet wordt begrepen.
Aan Warmenhoven wordt vergund de sloot te dempen, die
voor de helft van Warmenhoven en voor de helft van de
gemeente is. Nu dempt Warmenhoven de geheele sloot voor
zijn kosten, maar de gemeente wil hem te gemoet komen
door verharding van dat gedempte gedeelte, dat oorspron
kelijk van de gemeente was. Als ik mij goed herinner is
deze zelfde voorwaarde ook aan de heeren van Dam en van
der Laaken gesteld. Het werd onbillijk gevonden dat grond,
ontstaan door een voor zijn rekening gedempte sloot, ook
voor zijn rekening werd verhard.
De heer de Lange. M. de V. Het is niet zoo. Ik heb nauw
keurig de voorwaarden vergeleken, die wij allen kunnen lezen
in Ing. St. n°. 232 van 1902. De heer Korevaer zegt terecht,
dat de sloot voor de helft aan adressant en voor de helft aan
de gemeente behoort. In overeenstemming met de voorwaar
den, aan de heeren van Dam en van der Laaken gesteld, is de
concessie gedaan, dat de grond, ontstaan door het dempen,
voor de helft zal worden verhard voor rekening van de ge
meente. Dat vind ik kostelijk. Maar er wordt bij de voor
waarden, aan de heeren van Dam en van der Laaken gesteld,
bijgevoegd, dat de terreinen moeten worden afgescheiden op
de helft der gedempte sloot, otenzij afstand gedaan wordt
door adressanten van de halve gedempte sloot die hun eigen
dom is." Die clausule ontbreekt hier. Nu zou ik willen voor
stellen die aanmoediging om de halve sloot aan de gemeente
af te staan ook hier op te nemen.
De heer Korevaar. M. d. V. Dat is ook de bedoeling ge
weest Wij hebben dezelfde voorwaarden willen stellen als
aan de heeren van Dam en van der Laaken. Is er verschil,
dan kan het wel geredresseerd worden.
De heer de Goeje. Ten aanzien van het verzoek van den
heer de Beer is de door den heer De Lange bedoelde voor
waarde wel opgenomen. Waarschijnlijk is zij hier uitgevallen.
De Voorzitter. Ik kan namens Burg. en Weth. verklaren,
dat er geen bezwaar is om de door den heer de Lange voor
gestelde clausule op te nemen en dus de voorwaarden gelijk
te maken aan die, welke aan de heeren van Dam en van
der Laaken gesteld zijn.
De beraadslaging wordt gesloten en het verzoek, onder
de aldus aangevulde voorwaarden, zonder hoofdelijke stem
ming ingewilligd.
X. Verzoek van I. J. Lolkes de Beer om vergunning tot
demping van een gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk
vóór de perceelen, kadastraal bekend onder Sectie M n°. 2046,
gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 103).
De heer Kerstens. M. de V. Als ik mij niet vergis, heeft
j