48 DONDERDAG 23 APRIL 1903. 4°. Verzoek van Mevr. de Wed. Doijer om terugbetaling en vrijstelling van de betaling van schoolgeld,Middelbaar Onderwijs. 5°. Verzoek van J. M. Obreen om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Hooger en Middelbaar Onderwijs en terugbe taling van schoolgeld, Lager Onderwijs. 6°. Verzoek van S. P. Barnhoorn om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. 7°. Verzoek van Mej. M. Verkerk om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. 8° Verzoek van Mej. A. Nassau Noordewier om ontslag als leerares aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes. 9° Nader verzoek van het Bestuur der Vereeniging: »de Practische ambachtsschool" om verhooging van de subsidie. 10° Verzoek van het Bestuur der strijkmuziekvereeniging »H. M Koningin Wilhelmina" om het gebruik van het Gym nastieklokaal der school van de 3e klasse n° 4. Worden in handen gesteld van Burg. en Weth. 11» Verslag omtrent den toestand van het Gymnasium over 1902. Zal worden opgenomen in het Gemeenteverslag. 12° Verzoek van Prof. Dr. 11. P. Wijsman om de voorgestelde namen van Jan van Goyenstraat en Vreewijkkade, op Vreewijk, om te wisselen in Vreewijkstraat en Jan van Goyenkade. Leiden, 10 April 1903. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergetee- kende, Dr. H. P. Wijsman, wonende Dwarsstraat 8, in het huis van ouds genaamd Vreewijk dat hij met instemming heeft kennis genomen van het voor stel tot verandering der straatnamen in de omgeving zijner woning, zoomede van het voornemen om de herinnering aan het oude buitengoed »Vreewijk" te bewaren in den naam van een dier straten dat het hem echter meer eigenaardig voorkomt deze her innering te verbinden aan de straat, waarin hef huis van het voormalige buitengoed thans is gelegen; dat hij bovendien vreest voor practische moeilijkheden in adresseering als anderszins, indien zich onmiddellijk bij het huis «Vreewijk" nog een Vreewijk-kade bevindt, waaraan dit huis niet is gelegen; dat hij mitsdien verzoekt de voorgestelde namen Jan van Goyenstraat en Vreewijkkade te willen omwisselen in Vreewijk- slraat en Jan van Goyenkade. Hetwelk doende 11. P. Wijsman. Zal worden behandeld bij punt 14 der agenda. 13°. Verzoek van het Bestuur der Leidsche runder- en varkens- slagersvereeniging en der Leidsche varkensslagersvereeniging om° wijziging of intrekking van de verordening op de her keuring van afgekeurd vee en vleesch en om de verordening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis nog niet in be handeling te nemen. Leiden, den 22sten April 1903. Aan Edel.Achtbare Heeren den Raad der gemeente Leiden, Geven ondergeteekenden de Leidsche Runder- en Varkens slagersvereeniging alhier, goedgekeurd bij Koninkl. Besl. van 10°Juli 1894-, (Staatsbl. n°. 189) en de Leidsche Varkens slagersvereeniging goedgekeurd bij Koninkl. Besl. van 14 December 1901 n°. 56 met verschuldigden eerbied te kennen dat zij dankbaar kennis namen van de mededeeling dat Burgemeester en Wethouders te gemoet willen komen aan hun vroeger gedaan verzoek, om in de te benoemen Com missie tot herkeuring van afgekeurd vee en vleesch, ook door belanghebbenden een der arbiters te doen aanwijzen, dat zij echter ten opzichte van de noodzakelijkheid der herkeuring in gevoelen met Burgemeester en Wethouders verschillen; immers, zij stellen eene herkeuring op hoogen prijs, omdat deze alle gedachten aan willekeurige handelin gen afsnijdt, wat zeker ten zeerste bevordelijk is aan eene goede verstandhouding tusschen de Directie van het openbaar slachthuis en de slagers, maar bovendien ook de boer met meerdere gerustheid zijn vee aan Leidsche slagers zal doen verkoopen. dat zij echter boven de thans voorgestelde herkeuring (welke onmogelijk zal blijken te zijn in de uitvoering) verre verkie zen dat door U alle gelegenheid tot herkeuring worde afge snedenmits zij de zekerheid hebben dat desniettegenstaande de verkooper ook dan de verplichting kan worden opgelegd tot betaling van eventueel door afkeuring voorkomende schade redenen waarom zij UEdelAchtbare beleefd verzoeken; de thans ingediende verordening zóó te wijzigen: t°. dat de in art. 1sub. Igenoemde tijd verlengd worde tot 24 uren 2°. dat de bedoelde tweede keuring vervalt, 3°. dat onmiddellijk tot herkeuring kan worden overgegaan door eene daartoe op de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde wijze, te benoemen commissie, mits, 4°. deze commissie bestaan mag uit gediplomeerde veeart sen, onverschillig welke betrekking zij overigens bekleeden. of, indien de onder a sub 1, 2, 3 en 4 gevraagde ver anderingen niet, of niet geheel zijn aan te brengen, alle ge legenheid tot herkeuring af te snijden, onder waarborg van schadeloosstelling volgens de wet. Bovendien verzoeken zij uitstel van behandeling der Veror dening op het gebruik van het Openbaar slachthuisomdat in de 60 artikelen dier verordening zoo vele ingrijpende bepa lingen voorkomen dat zij daarover gaarne hun oordeel wén- schen uit te spreken. Namens de Leidsche Runder- en Varkensslagersvereeniging C. J. IjEIJH, Voorzitter. C. Wijnnobel, Secretaris. Namens de Leidsche Varkensslagersvereeniging Ta. M. W. Bergers, Voorzitter. W. Th. A. Bergers, Secretaris. Zal worden behandeld bij de punten 17 en 18 der agenda. 14°. Verzoek van Prof. Dr. J. J. M. de Groot om geen vergunning te verleenen aan J. Botermans tot het doen uitmonden van het riool ten behoeve van de in aanbouw zijnde perceelen aan den Zoeterwoudschen Singel in het water voor zijn villa Zoeterwoudsche Singel n°. 48a. Leiden, 24 April 1903. Aan HH. Voorzitter en Leden van den Gemeenteraad te Leiden, geeft eerbiedig te kennen J. J. M. De Groot, hoogleeraar, wonende aan den Zoeter woudschen Singel, no. 48a, dat door den heer Botermans, bouwondernemer, aan het Gemeentebestuur verlof is gevraagd tot het dempen en rioleeren van een gedeelte sloot langs dien Singel, vóór een tegen de villa van requestrant liggend terrein, waarop thans woningen in aanbouw zijn; dat het in het voornemen van het Gemeentebestuur kan liggen dat geprojecteerde riool te doen uitmonden in het water gelegen tusschen den Singelweg en requestrant's villa; dat, mocht zulk een voornemen worden uitgevoerd, dat water noodzakelijkerwijze zal worden veranderd in een open beerput, gebezigd voor het bergen der rioolstoffen van anderen dat het niet op den weg der billijkheid kan liggen het vuil van anderen te deponeeren voor de woning van hen die vroeger aldaar hebben gebouwd, nog minder wanneer deze zich, zooals requestrant, belangrijke offers hebben getroost om er, door goed en fraai te bouwen, de schoonheid van dit schoonste kwartier der gemeente te helpen in stand houden en verhoogendat zulks zeker ontmoedigend op anderen zou kunnen werken, wien het mocht invallen in diezelfde richting het hunne te doen; dat de vervuiling van het water in quaestie ook onvermij delijk ten gevolge moet hebben vervuiling van een sloot daarin uitmondende, oostwaarts van requestrant's villaterrein gelegen dat van die sloot mede-eigenaar is de familie Depré, die op het uitgestrekte terrein, daar langs gelegen, sinds onheuge lijke jaren van grootvader op kleinzoon het ambt van groente kweekers hebben uitgeoefend; dat, zooals don Raad bekend moet zijn, geen groentekweekerij mogelijk is waar niet den ganschen zomer en herfst volop frisch water ter beschikking is voor het wasschen en reinigen van groente; dat dus door de vervuiling dier sloot die familie van haar land gedreven zal worden en geruïneerd zal zijn; dat tegen de in het verschiet liggende vervuiling dier sloten geen aanvoer van versch water opweegt, aangezien zij een zoogenaamden dooden zak vormen, waarin geen drop van elders kan worden ingebracht; dat ook aan demping en rioleering hier niet gedacht kan worden, aangezien de gansche singelsloot tot aan de Hooge- woerdspoort schuitenkanaal is, als zoodanig officieel door Rijn land in stand gehouden; dat ten slotte aan al die bezwaren is tegemoet te komen door eenvoudig het geprojecteerde riool van den heer Boter mans te doen uitmonden niet aan het oostelijke uiteinde, waar requestrant's villa ligt, maar aan het westelijke, in de z. g. Molenwetering, die volop toevoer van buitenwater heeft, waar niemand woont, en waar het vuil dus niemand hinderen of zijn broodwinning ontnemen kan;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 2