40 Artikel 31. Het is verboden de dieren op andere wijze te dooden dan a. de runderen, hetzij met het schietmasker, aangewend door het personeel van het Openbaar Slachthuis, hetzij volgens de ritueele slachtwijze der Israëlieten; b. de paarden, muildieren, muilezels en ezels met het schiet masker, aangewend door het personeel van het Openbaar Slachthuis c. de varkens, hetzij met het schietmasker, aangewend door het personeel van het Openbaar Slachthuis, hetzij met het masker van Klein-Sehmidt; d. de kalveren, schapen, bokken en geiten, hetzij volgens de ritueele slachtwijze der Israëlieten, hetzij door de halssnede na voorafgaande bedwelming met den hamer, hetzij met het schietmasker, aangewend door het personeel van het Open baar Slachthuis. Artikel 32. Het slachten naar Israëlietischen ritus mag slechts geschieden door vleeschverkoopers, die daartoe door den Opperrabbijn van het ressort 'sGravenhage zijn gemachtigd en van hunne bevoegdheid den Directeur kennis gegeven hebben. Artikel 33. Het is verboden met het slachten van varkens of met het slachten van ossen, stieren, koeien volgens Israelietische slacht wijze te beginnen, vóórdat de dieren stevig zijn bevestigd aan ringen, welke zich in den vloer of aan den wand der slacht- hallen bevinden. Het is verboden met het slachten van kalveren, schapen, bokken of geiten aan te vangen, vóórdat deze dieren op de daarvoor bestemde slachtbanken zijn gelegd. Het is verboden aan het slachtvee eenige verdere handeling te verrichten, vóórdat de dood duidelijk zichtbaar ingetreden is. Artikel 34. Voor het slachten naar Israëlietischen ritus gelden de vol gende bepalingen 1°. het afsnijden van den hals mag slechts gechieden door den door den Opperrabbijn daarvoor aangestelden persoon; 2°. het nederleggen van ossen, stieren en koeien mag slechts geschieden: a. door middel van de windtoestellen en zoo snel mogelijk b. door ten minste drie personen, van wie de een den kop, door middel van een touw, dat door den ring in den vloer gaat, naar den bodem trekt, de tweede het dier aan den staart vasthoudt en het naar ter zijde trekt en de derde het windtoestel bedient; c. niet anders dan in tegenwoordigheid van den ritueelen inspecteur, die onmiddellijk na het nederleggen tot de hals snede overgaat; 3°. niet slechts gedurende het snijden maar ook gedurende den ganschen duur van de na de halssnede intredende spier- contractfes en tot na het intreden van den dood moet de kop van stieren, ossen en koeien vastgehouden worden met daar voor bestemde ijzers; 4". het bloed van op deze wijze geslachte dieren mag niet geroerd of geklopt en ook niet medegenomen worden. Artikel 35. Het is verboden de dieren anders dan zoo snel en zoo pijnloos mogelijk te dooden. Bij het dooden mogen geene andere werktuigen gebezigd worden dan die, welke daartoe door of vanwege den Directeur zijn goedgekeurd. Indien naar het oordeel van den Directeur in strijd met de bepalingen van dit artikel gehandeld wordt of zal worden heeft hij het recht de dieren door personeel van het slacht huis te doen dooden. Artikel 36. Het dooden van vee mag niet geschieden: a. wat stieren, ossen, koeien, paarden, muildieren, muil ezels en ezels betreft, binnen een tijdperk van l1/* uur vóór de sluiting van het Openbaar Slachthuis; b. wat kalveren, varkens, schapen, bokken en geiten betreft binnen een tijdperk van s/4 uur vóór die sluiting. Artikel 37. Hijdie de dieren doodt, draagt zorg voor het opvangen van het bloed, daarvan afkomstig. Tot na afloop van het slachten mag het bloed van een dier in de slachthal verblijven; daarna moet het onmiddellijk door den eigenaar of van zijnentwege vervoerd worden naar het mestlokaal en in de mestbakken uitgestort, of wel in goed gesloten blikken bussen van het slachthuis weggevoerd. Het bloed van dieren, waarvan de slokdarm werd doorge sneden, of die bij het onderzoek blijken aan ziekte geleden te hebben, mag niet medegenomen worden. Artikel 38. Het is verboden de aan het Openbaar Slachthuis toebehoo- rende, in de lokalen ten behoeve van het slachten aanwezige gereedschappen a. tot andere doeleinden te gebruiken dan waartoe zij be stemd zijn b. op ruwe manier te gebruiken c. mede te nemen buiten de lokalen, waarin zij ten behoeve van het gebruik aanwezig waren. Artikel 39. Gereedschappen, door hen, die op het Openbaar Slachthuis dieren slachtenten behoeve daarvan medegebracht, moeten zoo gemerkt zijn, dat steeds duidelijk blijkt, wie de eigenaar is. Na afloop van het slachten moeten deze gereedschappen óf onmiddellijk van het Openbaar Slachthuis worden weggevoerd óf onmiddellijk worden opgeborgen in kasten in het slagers- gezellenlokaal, in beide gevallen na voorafgaande reiniging ten genoegen van den Directeur. Artikel 40. De personen, welke dieren slachten, zijn verplicht de amb tenaren ten behoeve van het onderzoek behulpzaam te zijn, zoo dit van hen verlangd wordt. Bij varkens blijft de kop aan den romp bevestigd. Overigens worden van alle dieren kop, longen, hart, lever, milt, buikspeekselklier, baarmoeder, groote en kleine net aan de haken in de onmiddellijke nabijheid van het geslachte dier opgehangen. Bij paarden moet de kop in de lengterichting door midden gehakt wordenbij runderen de tong tot aan de tongbeens- takken losgesneden. Maag en darmen van runderen worden opgevangen op de daarvoor bestemde transportwagens. Bij het slachten van alle vee wordt zorg gedragen, dat maag en darmen niet verscheurd worden. Artikel 41. Na afloop van de keuring zorgen zij, die met het slachten van dieren waren belast, dat maag en darmen met het daar aan verbonden darmscheil ongeopend onmiddellijk naar de darmwasscherij worden gebracht, Dit geldt niet voor maag en darmen der geslachte paarden. Uit de darmwasscherij worden de vier magen der herkauwende dieren naar het mestlokaal gebracht, aldaar boven de trechters geopend en uitgestort en in hetzelfde lokaal gereinigd. Het ledigen en reinigen der magen van varkens en van de darmen van alle vee behalve van paarden mag nergens anders geschieden dan in de darmwasscherij. Maag en darmen van paarden worden in de slachthal voor paarden geledigd en gereinigd. De inhoud der magen van niet-herkauwende dieren en de inhoud der darmen wordt uitgestort in daarvoor bestemde bakken en later in de trechters van het mestlokaal overeen komstig de bevelen van den Directeur. Na het ledigen en reinigen blijven de ingewanden, zoo de ambtenaren dit noodig oordeelen, ter beschikking tot nader onderzoek. Het darmscheil moet van uit de darmwasscherij in de slacht- hallen teruggebracht worden en opgehangen aan de haken bij de in artikel 40 genoemde deelen. In de darmwasscherij mag ieder gebruiker slechts over de hem door of namens den Directeur aangewezen plaatsruimte beschikken. Artikel 42. Ingeval het slachten van vee geschiedt in de slachthal voor ziek vee, is hij, die het dier slacht, met betrekking tot het ledigen en reinigen van maag en darmen verplicht Zich geheel naar de door of namens den Directeur te geven bijzondere aanwijzingen te gedragen. Artikel 43. Het is verboden, hetzij in de slachthallen, hetzij in andere lokalen, maag- of darminhoud op den grond te werpen of dezen in andere dan de daarvoor bestemde voorwerpen op te vangen Zij, die de dieren geslacht hebben, dragen zorg, dat de on reine stofïen, als gevolg van het slachten aanwezig, onmiddellijk naar de door den Directeur aangegeven plaats worden vervoerd. Zij dragen tevens zorg, dat de huiden met uitzondering van die der varkens, onmiddellijk na de keuring uit de slacht- lokalen buiten het Openbaar Slachthuis worden gebracht, tenzij het onderzoek een langer verblijven mocht eischen. Artikel 44. De eigenaars van geslachte dieren zijn verplicht ingewanden, zoomede de koppen, met uitzondering van die der varkens en van die, welke in het koelhuis bewaard zullen worden, uier helften, voor zoover die losgesneden zijn van den romp, onderste uiteinden van ledematen en klauwen terstond na afloop van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 4