GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
Jacob W'armenhoven.
31
IN«EKO)IEir STIKKEN.
N°. 100. Leiden, 30 Maart 1903.
De Commissie van financiën heeft de eer Uwe Vergade
ring mede te deelendat zij geene bedenkingen heeft tegen
de voorstellen van Burg. en Weth. tot beschikbaarstelling
van gelden voor het drukken van den catalogus van een ge
deelte van de archiefbibliotheek (Ing. Stukken n°. 80) en tot
verhooging van het bedrag op de gemeentebegrooting voor
1903 uitgetrokken ter voorziening in de tijdelijke behoefte
aan kasgeld met f 100000 en dat bedrag mitsdien te brengen
op f 200000 (ing. Stukken n°. 87).
Zij geeft U derhalve in overweging tot de vaststelling der
overgelegde begrootingsstaten over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 101. Leiden, 31 Maart 1903.
De Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen heeft
de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat zij geene beden
kingen heeft tegen de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders om in art. 2 der verordening van '11 Augustus 1864,
houdende Reglement voor het College van Vrouwen-Kraam-
moeders binnen Leidenhet woord »zes" te vervangen door
het woord »vier' en tot vaststelling van de Verordening,
regelende de wijze waarop het kenteeken, bedoeld bij art. 18,
sub 7" der Woningwet, aan onbewoonbaar verklaarde woningen
wordt bevestigd.
Zij geeft U derhalve in overweging dienovereenkomstig te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie voornoemd.
N°. 102. Leiden, 11 Maart '1903.
Nevensgaand verzoek van J. Warmenhoven om vergunning
tot demping van een gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk,
voor zoover gelegen vóór perceel No. 8, en om een gedeelte
lijke tegemoetkoming in de daaraan verbonden kosten, behoort,
naar ons met de Commissie van Fabricage voorkomt, onder
geheel dezelfde voorwaarden te worden ingewilligd, waaronder
bij uw besluit van 2 October 1902 (Zie Ingek. Stukken n°. 232)
aan C. L. van Dam en M. van der Laaken vergunning werd
verleend om een ander gedeelte dier sloot te dempen.
Ook hier zal dus de door adressant gevraagde tegemoet
koming in de kosten hierin kunnen bestaan, dat de kosten
voor de verharding van het gedempte gedeelte sloot, dat
eigendom der gemeente zal worden, door de gemeente zullen
worden gedragen.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging:
a. aan J. Warmenhoven, behoudens rechten van derden,
vergunning te verleenen tot demping en rioleering van het
gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk, gelegen vóór per
ceel No. 8, onder de navolgende voorwaarden:
1°. dat het te dempen gedeelte sloot vooraf worde ontdaan
van bodem- en drijfvuil en worde aangevuld met zuiver zand
tot nader door Burg. en Weth. aan te geven hoogte;
2°. dat over de geheele lengte der te dempen sloot worde
gelegd een cementen riool, inwendig wijd 40 X 60 cM.
met eene binnenwerksche bodemdiepte van 1.15 M. 4- N. A. P.,
op doorgaande grondplank van voldoende zwaarte;
3°. dat dit riool met de buisleiding van het aangrenzende
perceel in verbinding worde gebracht door middel van een
ruimdamkast op houten rooster, inwendig groot 0.65 X1 50 M.
te metselen van klinkers in sterke trasspecie, vloeren en wanden
ter zwaarte van 27 cM., de bodemdiepte op 1.30 M. 4- N. A. P.
en op nader aan te geven hoogte afgedekt met gegalvaniseerd,
gegolfd ijzeren platen van voldoende zwaarte; in deze ruim
damkast te loozen de rioleering van het aangrenzend perceel
en het riool verder in verbinding te brengen met eventueele
afvoeren uit adressants perceel;
4°. dat tot afvoer van het hemelwater van het voetpad van
den Hoogen Rijndijk worde geplaatst een gegoten ijzeren kolk
(gemeentemodel) die met het nieuwe riool verbonden moet
worden door Engelsch aarden buizen, wijd 20 cM.;
5°. dat aan het oostelijk einde van het te dempen sloot-
gedeelte worde geplaatst een houten beschoeiing van voldoende
zwaarte en constructie volgens nadere aanwijzing van en goed
keuring door Burg. en W7eth.;
6°. dat het materiaal eigendom worde van de gemeente en
deze bevoegd zal zijn in de ligging van het riool ten allen
tijde zoodanige wijzigingen te brengen als noodig zullen blijken,
andere aansluitingen op het riool te doen tot stand brengen
en het riool te doen schoonmaken;
7°. dat de grond van adressant van den gemeentegrond en
van de ongedempt blijvende sloot aan het oostelijk einde worde
afgescheiden ter halver breedte van de gedempte sloot door
een ijzeren hek op steenen voet, waarvan teekening en
constructie vooraf door Burg. en Weth. moeten worden goed
gekeurd
8°. dat alle werken ten genoegen van Burg. en Weth. worden
uitgevoerd en behoorlijk onderhouden en alle eventueele schade
aan hek en stoep van het aangrenzend perceel n°. 6 behoorlijk
worde hersteld;
9°. dat daags vóór den aanvang van het werk daarvan kennis
worde gegeven op het Bureau van Gemeentewerken;
10". dat deze vergunning vervalt zoo daarvan vóór of op
den lsten Juni 1903 geen gebruik is gemaakt.
b te besluiten dat bijaldien door adressant van de hem
verleende vergunning wordt gebruik gemaakt, de door demping
verkregen grond, welke gemeente-eigendom wordt, door en
voor rekening van de Gemeente zal worden verhard.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 9 Februari 1903.
Aan Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren.
Ondergeteekende geeft met verschuldigden eerbied te kennen,
dat hij toestemming vraagt, tot het dempen en behoorlijk
rioleeren, alles volgens de voorschriften der Bouwpolitie dezer
Gemeente, van het gedeelte der sloot aan den Hoogen Rijndijk
en gelegen voor zijn perceel No. 8; echter daar hij tot deze
aanvrage gedwongen wordt, door de huidige onhoudbaren
toestand der sloot, waardoor zijne woning voor een gedeelte
bijna onbewoonbaar is en ook zijn drinkwater is bedorven
geworden en deze toestand ontstaan is geheel indirect aan
zijn toedoen, meent hij aan Burgemeester en Wethouders
in overweging te mogen geven, den Raad der Gemeente Leiden
voor te stellen, de ondergeteekende voor de helft of althans
voor een door den Raad te bepalen gedeelte der kosten van
de demping te gemoet te komen.
't Welk doende,
de requestrant,
N°. 103. Leiden, 11 Maart 1902.
Onder verwijzing naar ons onder 102 opgenomen prae-
advies op het ongeveer gelijkluidend verzoek van J. War
menhoven geven wij Uwe Vergadering, naar aanleiding van
het hierbij overgelegd verzoek van I. J. Lolkes de Beer, in
overweging
a. aan I. J. Lolkes de Beer, behoudens rechten van derden,
vergunning te verleenen tot demping en rioleering van het
gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk gelegen vóór de
perceelen Sectie M n°. 2046 gemeente Leiden, onder de navol
gende voorwaarden:
1°. dat de bestaande toegang tot de perceelen, zijnde eene
gemetselde overwulving van een gedeelte der sloot, worde
weggebroken en dat daarna het te dempen slootgedeelte
worde ontdaan van bodem- en drijfvuil en worde aangevuld
met zuiver zand, tot nader door Burgemeester en Wethou
ders aan te geven hoogte;
2°. dat over de volle lengte van het gedempte slootgedeelte,
nadat de houten beschoeiingen der belendende perceelen zijn
weggeruimd, een cementen riool worde gelegd, inwendig
wijd 40 x 60 cM. op doorgaande grondplank van voldoende
zwaarte en met den bodem binnenwerks ter diepte van
1.15 M. 4- N. A. P.;
3°. dat dit riool aan beide einden met de aangrenzende
riolen in verbinding worde gebracht door 2 gemetselde ruim-
damkasten, inwendig wijd 0.65 x 1.50 M, te metselen van
klinkers in sterke trasspecie, vloer en wanden ter zwaarte
van 27 cM., de bodemdiepte op 1.30 M. 4- N. A. P. en afge
dekt op nader aan te geven hoogte met gegalvaniseerd ge
golfd ijzeren platen van voldoende zwaarte;
4°. dat tot afvoer van het hemelwater worde geplaatst
volgens nadere aanwijzing van Burgemeester en Wethouders,
een gegoten ijzeren straatkolk (gemeente-model) die met het
nieuwe riool verbonden moet worden door verglaasd Engelsch
aarden buizen, inwendig wijd 20 cM.;
5°. dat het materiaal eigendom worde van de gemeente en
deze ten allen tijde bevoegd zal zijn in de ligging van het
riool zoodanige wijzigingen te brengen als noodig zullen blijken
en meerdere aansluitingen aan het riool te doen tot stand
brengen