INSTRUCTIE
17
Art. 4.
Hij zorgt voor de naleving der instructiën en reglementen,
ten aanzien van het onder hem gestelde personeel vastgesteld.
Art. 5.
Hij voert het dagelijksch beheer van het Openbaar Slacht
huis zoo, dat verstoring der orde, onzindelijkheid en dieren
mishandeling streng worden tegengegaan.
Art. 6.
Hij houdt tot het in goeden staat onderhouden der geheele
inrichting nauwkeurig toezicht op de gebouwen, werktuigen
en alles wat tot het Openbaar Slachthuis behoort.
Art. 7.
Hij regelt de diensttijden en de werkzaamheden van het
onder hem gestelde personeel, voor zoover deze niet in veror
deningen, instructiën of reglementen nader zijn aangegeven.
Hij houdt toezicht op handelingen en gedrag van dat personeel.
Art. 8.
Hij leidt de administratie zoo, dat ten allen tijde spoedig
een gemakkelijk overzicht kan worden verkregen van den gang
der exploitatie en van den dienst der vee- en vleesclikeuring,
alles ten genoegen van Burgemeester en Wethouders.
Meer in het bijzonder doet hij, afgescheiden van de nauw
keurige administratie der inkomsten en uitgaven, aanteekening
houden van het gekeurde en geslachte vee, van de gestalde
dierenvan het ter keuring aangeboden vleesch en van het
aantal en den aard der afkeuringen.
Art. 9.
Hij leidt den dienst der vee- en vleeschkeuring zoodat het
onderzoek steeds zooveel mogelijk geschiede in overeenstemming
met de te dien opzichte gestelde wetenschappelijke eischen.
Art. 10.
Hij doet een register van de vleeschverkoopers, in de gemeente
woonachtig, aanleggen en bijhouden, en doet zooveel mogelijk
aanteekening houden van de vaste gebruikers van het Slacht
huis en van hun personeel.
Art. 11.
Hij zorgt voor een goede controle van de bedrijfslokalen
der vleeschverkoopers.
Art. 12.
Bij het voorkomen van besmettelijke veeziekten, bedoeld
bij de Wet van 20 Juli 1870, Stbl. 131, geeft hij onmiddellijk
kennis aan den Burgemeester.
Art. 13.
Hij is verplicht op het Openbaar Slachthuis aanwezig te zijn,
wanneer en zoo lang de belangen van den dienst dit eischen,
en doet zich bij ziekte of afwezigheid door den adjunct-direc
teur vervangen.
In geval van ziekte geeft hij zoo spoedig mogelijk kennis
aan Burgemeester en Wethouders en aan den Voorzitter der
Commissie.
Art. 14.
De directeur behoeft voor een afwezigheid van één tot en
met drie dagen de toestemming van den Burgemeester, voor
een afwezigheid van langer dan drie dagen de toestemming
van Burgemeester en Wethouders.
Art. 15.
Hij zendt het jaarlijksch verslag omtrent den toestand en
den gang der exploitatie van het Openbaar Slachthuis, zoo
mede omtrent den dienst der vee- en vleeschkeuring in het
afgeloopen jaar, vóór den len Maart aan de Commissie voor
het Openbaar Slachthuis.
Art. 10.
Jaarlijks vóór den len Maart zendt hij aan de Commissie
een overzicht der inkomsten en uitgaven van het Slachthuis
in het afgeloopen jaar.
Art. 17.
Jaarlijks vóór den len Mei zendt hij aan de Commissie een
raming van de ontvangsten en uitgaven in het eerstvolgend
dienstjaar.
Art. 18.
Het is den directeur verboden:
a. middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan eenige aan
neming of levering ten behoeve van de gemeente;
b. middellijk of onmiddellijk geschenken aan te nemen van
vleeschverkoopers en gebruikers van het Openbaar Slachthuis,
benevens van leveranciers en aannemers van die inrichting;
c. werklieden in dienst der gemeente te gebruiken voor zijn
persoonlijke of huiselijke belangen;
d. aan anderen dan de Commissie voor het Openbaar Slacht
huis bescheiden af te geven of te doen afgeven zonder ver
gunning van Burgemeester en Wethouders.
voor den Keurlngs veearts, tevens adjunct-directeur van het
Openbaar Slachthuis.
Art. 1.
De keuringsveearts staat onder de bevelen van Burgemeester
en Wethouders en meer in het bijzonder onder die van den
directeur van het Openbaar Slachthuis.
Art. 2.
Hij staat den directeur bij in alles wat op het dagelijksch
beheer en de leiding van den dienst aan het Openbaar Slacht
huis, daaronder begrepen de vee- en vleeschkeuring, betrek
king heeft.
Art. 3.
Hij vervangt den directeur bij ziekte, afwezigheid of ont
stentenis.
Art. 4.
Zijn werkzaamhedenvoor zoover deze betreffen administra
tieve bezigheden en het verrichten van keuringen, worden
door den directeur geregeld.
Voor zooveel betreft de werkzaamheden, vroeger aan den
gemeente-veearts opgedragen, heeft die regeling plaats door
Burgemeester en Wethouders.
Meer in het bijzonder is hij ook belast met de microscopische
bacteriologische en chemische onderzoekingen, voor zoover deze
niet door den directeur worden verricht.
Art. 5.
Hij is bovendien verplicht tot het verrichten van alle tot zijn
werkkring behoorende bezigheden en onderzoekingen, welke
in het belang van de gemeente moeten worden geacht, ook al
heeft hij daartoe geen speciale opdracht van den directeur
ontvangen.
Art. 6.
Zijn diensturen en de wijze van verdeeling daarvan, alsmede
de tijden, waarop hij dagelijks op het Openbaar Slachthuis
aanwezig moet zijnworden door den directeur vastgesteld.
Art. 7.
Van al zijne handelingen, voor zoover zij betrekking hebben
op zijne werkzaamheden als keurings-veearts, is hij verantwoor
ding schuldig aan den directeur.
Art. 8.
Hij houdt nauwkeurig aanteekening van de door hem ver
richte keuringen en onderzoekingen, voor zoover de directeur
dit noodig oordeelt, zoomede van de door hem verrichte vroe
ger aan den gemeente-veearts opgedragen werkzaamheden, en
levert daarvan aan den directeur verslag in op de wijze en op
de tijdstippen, door dezen te bepalen.
De directeur zendt de verslagen van de werkzaamheden van
den gemeente-veearts aan Burgemeester en Wethouders.
Art. 9.
Processen- verbaal, door hem opgemaakt ter zake van over
treding van verordeningen, waarvan de opsporing mede aan
hem is opgedragen, zendt hij dadelijk aan den directeur.
Blijkt hem overtreding van andere verordeningen of bepa
lingen, op het slachthuis of de vee- en vleeschkeuring betrek
king hebbende, dan geeft hij onmiddellijk kennis aan den
directeur.
Art. 10.
Hij is verplicht van alle bijzonderheden, welke zich in zijn
dienst voordoen, den directeur onmiddellijk mededeeling te doen.
Art. 11.
Het is hem verboden bestellingen of uitgaven ten behoeve
van den dienst aan het Openbaar Slachthuis te doen zonder
machtiging van den directeur.
Art. 12.
Is hij verhinderd zijne betrekking waar te nemen, dan geeft
hij onmiddellijk kennis aan den directeur.
Voor een verlof van ten hoogste vier dagen heeft hij zich
te wenden tot den directeurvoor een langer verlof moet, door
diens tusschenkomstde toestemming van Burgemeester en
Wethouders gevraagd worden.
Art. 13.
Het is hem verboden:
a. middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan eenige aan
neming of levering ten behoeve van de gemeente;