DONDERDAG 8 JANUARI 1903 4 Zitting van Donderdag 8 Januari 1903. Geopend des namiddags te 2 uur. Voorzitter: de heer H. C. JUTA, loco Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 4°. Benoeming van een leeraar in de oude talen aan het Gymnasium. (2) 2°. Benoeming van een keurings-veeartstevens adjunct directeur van het Openbaar Slachthuis. (3) 3°. Voorstel in zake de benoeming van een stads-vroedvrouw. (4) 4°. Verzoek van Dr. W. Th. M. Weebers om continuatie in de betrekking van stads genees- en heelkundige. (4) 5*>. Voorstel in zake de beschikbaarstelling van een der lokalen van het Raadhuis ten behoeve van de plaatselijke Com missie ingesteld krachtens het lste lid van art. 86 der Ongevallenwet. (5) 6°. Voorstel tot wijziging van art. 2 der Verordening van den 20sten Maart 1902, regelende het verleenen van pen sioen en wachtgeld aan gemeente-ambtenaren. (6) 7°. Verzoek van de Leidsche duinwatermaatschappij om goed keuring voor de uitvoering van eenige werken ter uit breiding van de prise d'eau te Katwijk a/d. Rijn. (313 van 1902). 8°. Vaststelling van de verordening op den invoer, het ver voer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden. (285 en 318 van 1902) 9°. Vaststelling van de verordening houdende wijziging van de verordening op de markten. (285 van 4902) Tegenwoordig zijn 26 leden, als de heeren: L. Driessen, Aalberse, Kaiser, de Goeje, Hasselbach, Sijtsma, J. P. Driessen, Bots, Timp, van Tol, Bosch, de Lange, P. J. Mulder, A. J. van Hoeken J.Jz., Pera, van Lidth de Jeude, Fockema Andrese, ^rucker, Korevaar, van Hamel, Kroon, van Dissel, P. J. van Hoeken, Kerstens, Witmans en Juta, Voorzitter. Afwezig zijn de heeren: de Vries wegens uitstedigheid en A. Mulder. Er zijn drie vacatures. De Voorzitter. Mijne Heeren! Bij den aanvang van een nieuw jaar bied ik u mijne welgemeende gelukwenschen aan. Moge het U goed gaan zoowel wat uwe personen en uwe gezinnen aangaat, als in uwe zaken en betrekkingen. In het afgeloopen jaar moesten wij den raad en de voor lichting van onzen bekwamen Burgemeester missendoor den langen duur zijner ziekte gevoelde hij de noodzakelijkheid zijn ontslag aan te vragen, dat hem met ingang van 1 Januari is verleend. Moge zijn gestel weerstand kunnen bieden aan zijn ziekte en herstel volgen. Van harte hopen wij dat het hem verder goed moge gaan. Twee onzer medeleden werden door den dood uit hun nut tigen werkkring en aan hunne echtgenooten, kinderen en ver wanten ontrukt. Wij betreuren hun gemis zeer. Een ander medelid bedankte voor het lidmaatschap van den Raad, omdat zijne betrekking hem elders riep. Wij wen- schen hem het goede toe in zijn nieuwen werkkring. En thans mijne heeren, beginnen wij weder met goeden moed onze werkzaamheden in een nieuw jaar. Ingrijpende voorstellen zullen, hoop ik, aan uw oordeel worden onder worpen, en ongetwijfeld door U met onpartijdigheid worden onderzocht. Mijne Heeren! moge het onze goede stad Leiden in 1903 voorspoedig gaan, en onze medeingezetenen voor rampen ge spaard blijven. Moge Gods zegen op hen en op onzen arbeid rusten. Teekenen van bijval De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 23 December 4902 worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Missive van den Commissaris der Koningin ten geleide van het Koninklijk besluit waarbij aan Mr. F. Was op zijn verzoek eervol ontslag wordt verleend als Burgemeester dezer gemeente. 2°. Missive van Mr. G. J. Bisschop, houdende mededeeling dat hij de benoeming tot lid van de Plaatselijke Schoolcommissie aanneemt. 3°. Missive van Mej. A. Ingeneeger, houdende mededeeling dat zij de benoeming tot hoofdonderwijzeres aan de openbare bewaarschool in de Groenesteeg aanneemt. 4°. Missive van Ged. Staten ten geleide van het Koninklijk besluit tot goedkeuring van de verordeningen regelende de heffing van een keurloon van vee en vleesch en van begra fenisrechten op de algemeene begraafplaats. 5°. Beschikking van Ged. Staten op het bezwaarschrift van W. A. Oudshoorn tegen zijn aanslag in de plaats, directe belasting dienst 4901. 6°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken houdende mededeeling dat de raadsbesluiten waarbij Dr. B. J. H. Ovink en Dr. D. A. H. van Eek benoemd zijn respectie velijk tot leeraar in de oude talen en tot conrector aan het Gymnasium worden goedgekeurd. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 4°. Verzoek van A. Gorter om vrijstelling van de betaling van schoolgeldHooger Onderwijs. 2°. Bezwaarschrift van P. Derksen tegen zijn aanslag in de plaats, directe belasting dienst 1902, bij suppletoir kohier. 3°. Begrooting van ontvangsten en uitgaven van de Ge zondheidscommissie over de laatste maanden van 4902 en het jaar 4903. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. Hierop schorst de Voorzitter de openbare vergadering en verandert deze in eene met gesloten deuren. De openbare vergadering wordt hervat. De Voorzitter. Mag ik de heeren Hasselbach, Kroon en P. J. Mulder verzoeken met mij het stembureau uit te maken? Aan de orde is: I. Benoeming van een leeraar in de oude talen aan het Gymnasium. (Zie Ing. St. rri. 2). Benoemd wordt Dr. J. W. Bierma met algemeene (26) stemmen. II. Benoeming van een keurings-veearts, tevens adjunct directeur van het Openbaar Slachthuis. (Zie lng. St. n°. 3). Benoemd wordt de heer W. Stuurman met 25 stemmen, terwijl een stem van onwaarde wordt verklaard. III. Voorstel in zake de benoeming van een stads-vroed vrouw. (Zie Ing. St. n°. 4). Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten aan de gewezen stads-vroedvrouw. Mej. de wed. E. J. Veld- huyzenvan Iperen dank te betuigen voor de goede diensten, door haar gedurende ruim 38 jaar aan de gemeente bewezen. Tot stads-vroedvrouw wordt hierop benoemd Mej. A. Som- meling met algemeene (26) stemmen. IV. Verzoek van Dr. W. Th. M. Weebers om continuatie in de betrekking van stads genees- en heelkundige. (Zie Ing. St. n°. 1). Wordt met algemeene (26) stemmen Dr. W. Th. M. Weebers voor den tijd van 3 jaren in zijne betrekking gecontinueerd. V. Voorstel in zake de beschikbaarstelling van een der lokalen van het Raadhuis ten behoeve van de plaatselijke Commissie, ingesteld krachtens het 4e lid van art. 86 der Ongevallenwet. (Zie Ing. St. n°. 5). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VI. Voorstel tot wijziging van art. 2 der Verordening van den 20 Maart 1902, regelende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente-ambtenaren. (Zie Ing. St. n°. 6). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VIL Verzoek van de Leidsche duinwatermaatschappij om goedkeuring voor de uitvoering van eenige werken ter uit breiding van de prise-d'eau te Katwijk a/d Rijn. (Zie Ing. St. n°. 313 van 1902). De Voorzitter. Ik deel mede, dat de Gezondheidscommissie in deze gehoord is en hare goedkeuring aan de plannen heeft gehecht. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt gun stig op het verzoek beschikt. VIII. Vaststelling van de verordening op den invoer, het vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden. (Zie Ing. St n°. 285 en 318 van 1902). De Voorzitter. Ik deel mede, dat de Gezondheidscommissie zich met de concept-verordening in haar geheel kan vereenigen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 1