DINSDAG 23 DECEMBER 1902. 181 Zitting van Dinsdag 23 December 1902. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer J. A. VAN HAMEL, Wethouder. Te behandelen onderwerpen: 1°. Benoeming van vier leden van de Plaatselijke School commissie. (310) 2°. Benoeming van een lid van de Commissie voor de bewaar scholen. (315) 3°. Benoeming van een onderwijzer aan de Jongensschool 2e klasse. (316) 4°. Benoeming van een conrector aan het Gymnasium. (307) 5°. Benoeming van een leeraar in de oude talen aan het Gymnasium. (307) 6°. Verzoek van H. Koning om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. (308) 7°. Voorstel tot het verleenen van eene tegemoetkoming aan de aannemers van het gebouw C van het Openbaar Slacht huis in de kosten van den wederopbouw van dat gebouw op een andere plaats en vaststelling van den desbetref- fenden suppletoiren begrootingsstaat. (309) 8°. Verzoek van M. H. van Waveren om vergunning tot dem ping van de slootgelegen langs den Rijnsburgerweg vóór het perceel, kadastraal bekend onder Sectie L. n°. 617, Gemeente Leiden. (311) 9°. Voorstel tot onderhandsche verpachting van het weiland nabij Rhijngeest aan G. C. van der Hoef, te Oegstgeest. (317) 10°. Voorstel tot het doen rooien van de boomen op het Kort Rapenburg en hunne vervanging door andere. (312) 11°. Verzoek van de Leidsche duinwatermaatschappij om goed keuring voor de uitvoering van eenige werken ter uitbrei ding van de prise d'eau te Katwijk a/d Rijn. (313) 12°. Vaststelling van de verordening op den invoer, het ver voer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden. (285 en 318). 13°. Vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening op de markten. (285) 14°. Voorstel tot het verleenen van afschrijving van plaatselijke directe belasting dienst 1902. (314) Tegenwoordig zijn 26 leden, als de heeren: van Lidth de Jeude, Fockema Andre®, Kaiser, Korevaar, Bcsch, Witmans, Sijtsma, A. J. van Hoeken J.Jzn., P.J.Mulder, van Tol, Timp, Kerstens, J. P. Driessen, Bots, de Vries, de Goeje, L. Driessen, Kroon, Drucker, Pera, van Dissel, P. J. van Hoeken, Aalberse, Hasselbach, A. Mulder, en van Hamel, voorzitter. Afwezig zijn de heeren Juta en de Lange wegens uitstedig- heid en Dekhuyzen wegens verhindering. Er zijn twee vacatures. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Missive van Mevrouw J. ZaaijerScholten, houdende mededeeling van het overlijden van haren echtgenoot, Prof. Dr. T. Zaaijer. Deze missive luidt: Leiden, 22 December 1902. Hiermede vervul ik den droevigen plicht UEd.Achtb. kennis te geven, dat mijn echtgenoot Prof. Dr. T. Zaaijer heden och tend is overleden. Mevrouw J. ZaaijerScholten. Aan den Raad der Gemeente loeiden. De Voorzitter. Mijne Heeren! Evenals Burgemeester en Wethouders zijt ook gij zeker diep getroffen en geschokt door het plotseling overlijden van ons zeer geacht medelid professor Zaaijer. Gedurende de ruim twintig jaren, dat hij de eer had in den Gemeenteraad zitting te hebben, heeft hij van alle zijden bewijzen van vertrouwen ondervonden, en heelt hij getoond dat niet te beschamen. Hij had zitting in verschillende commissies; in de eerste plaats noem ik die van het Gesticht Endegeest, aan de oprichting waarvan hij zulk een werkzaam aandeel heeft genomen, terwijl hij ook daarna als lid van de Commissie van Beheer niet weinig tot den bloei van het gesticht heeft bijgedragen. Ook in de huis houdelijke commissie was hij een zeer gewaardeerd medelid. Wanneer wij hier staren op de plaats, door hem ledig gelaten, dan denken wij met weemoed aan dit droeve, plot selinge sterfgevalwaardoor zijn gezin in rouw is gedompeld, aan de plaats zijner inwoning een sieraad is ontnomen en aan zijn ambtgenooten aan de Academie een zeer gewaar deerde collega is ontvallen. De heer Zaaijer zal zeker in ons aller hart blijven voortleven; zijn naam zal niet worden vergeten; wij allen zullen aan hem denken als aan iemand, wiens groote welwillendheid, wiens gaven van geest en hart in gezegeud aandenken blijven. Teekenen van instemming). Wordt besloten de missive te beantwoorden met een brief van rouwbeklag. 2°. Missive van Dr. M. C. Dekhuyzen, houdende mededeeling, dat hij zijn mandaat als lid van den Raad nederlegt. Deze missive luidt: Leiden, 23 December -1902. Mijnheer de Voorzitter, Tot mijn leedwezen veroorloven mij mijne bezigheden niet langer, lid van den Gemeenteraad te blijven. Ik heb dus de eer mijn mandaat bij dezen neder te leggen. Verhinderd, de vergadering van heden bij te wonen, verzoek ik U beleefd aan mijne medeleden mijn hartelijken dank over te brengen voor de vriendschap en het vertrouwen, die zij mij gedurende den tijd, waarin wij mochten samenwerken, in ruime mate hebben doen ondervinden. Moge het Leiden onder het Bestuur van den Gemeenteraad goed blijven gaan. M. C. Dekhuyzen. De Voorzitter. Mijne Heeren! Deze missive komt zeker niet onverwacht. Reeds het vorige jaar is de heer Dekhuyzen als wethouder afgetreden en wij moeten de redenen billijken, die hem noopten nu ook als Raadslid te bedanken. Ik stel voor deze missive voor kennisgeving aan te nemen, den heer Dekhuyzen dank zeggende voor de goede wenschen, die hij voor de gemeente Leiden heeft uitgesproken en voor hetgeen hij als raadslid in het belang van de gemeente heeft gedaan. Daartoe wordt besloten. De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 11 December 1902 worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat verder zijn ingekomen: 3°. Missive van Gedeputeerde Staten, ten geleide van de goedgekeurde begrooting der gemeente voor den dienst 1903. 4°. Missive van den heer J. de Lange, houdende mededeeling dat hij de benoeming tot lid der Commissie voor het openbaar slachthuis aanneemt. 5°. Missive van Dr. A. H. Oort, houdende mededeeling dat hij de benoeming tot geneesheer, meer in het bijzonder belast met de behandeling der verpleegden in het Sanatorium »Rhijn- geest" aanneemt. 6°. Missive van Gedeputeerde Staten, houdende mededeeling, dat de bepalingen der verpleegkosten voor in het Krankzin nigengesticht Endegeest" opgenomen patiënten, voor 1903 worden goedgekeurd. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1° Verzoek van G. H. Sijthoff, om bij vorst aan een zeker getal baanvegers eene toelage van gemeentewege te verstrekken. 2°. Verzoeken van J. T. Wanjou en A. Koningsveld om terug betaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 3°. Verzoek van de Leidsche Varkensslagersvereeniging, om alles wat op het Openbaar Slachthuis goedgekeurd wordt, aan de eigenaren terug te geven, het ingevoerde spek zoo min mogelijk ffe belasten en buiteulandsch spek en ham van een bijzonder stempel te voorzien. Zal worden behandeld bij punt 12 van de agenda. 4°. Motie van den heer A. J. van Hoeken J.Jzn. betreffende de verordening op den invoer, het vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden. Zal worden behandeld bij punt 12 van de agenda. De Voorzitter deelt alsnog mede: 1°. dat op 15 December j 1. heeft plaats gehad de opneming der boeken en kas van den Gemeente-ontvanger, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, dat in de leeskamer ter inzage is nedergelegd, en in afschrift gezonden aan de Gedeputeerde Staten. 2°. dat aan de eervol ontslagen agenten van politie H. J. Heymans en G. van Noort met ingang van 1 Januari a.s. een pensioen is verleend ten bedrage van ƒ545.'sjaars voor ieder, berekend naar een diensttijd van ten minste 30 jaren, meer dan 55-jarigen leeftijd en een pensioensgrondslag van ƒ817.—. 3°. dat in den loop dezer maand door Burg. en Weth. amb telijke bezoeken zijn gebracht aanhet H.G. Wees- en Kinder-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 1