176 dit gevraagd wordt, zich kan onthouden zoolang dit niet het geval is. Wij daarentegen meenen dat de zaak juist andersom staat. Ingevolge de concessie voorwaarden wordt een der com- missarisen door de gemeente benoemd ten einde de belangen der gemeente bij de maatschappij zooveel mogelijk te behar tigen en opdat hij zich toch vooral goed van deze opdracht zal kunnen kwijten bepalen de door u goedgekeurde statuten nog bovendien, dat de commissaris der gemeente zal zijn pre sident-commissaris. Op die wijze zou hij tot in bijzonder heden van het beheer en den gang van zaken der maatschappij op de hoogte kunnen zijn, zou niets hem behoeven te ont gaan, wat meer is, zou hij de geheele leiding der zaak in handen hebben. Uit dit alles blijkt duidelijk dat het aller minst de bedoeling was, dat de commissaris der gemeente alleen dan voor de belangen der gemeente zou opkomen, wanneer zijne medewerking uitdrukkelijk door Burg en Weth. werd ingeroepen, maar veeleer dat men verwachtte, dat als regel van hem en niet van Burg. en Weth. het initia tief zoude uitgaan. Nemen wij b.v. eens voor een oogenblik aan dat de commissaris der gemeente zich niet met de inge diende plannen kon vereenigen, dan hadden wij zeker van hem mogen verwachtendat hij ons reeds aanstonds bij de indiening dier plannen van zijn afwijkende meening zou hebben in kennis gesteld en daarmede niet gewacht tot wij van onzen kant hem om zijne meening hadden gevraagd. Bij de indiening dier plannen was echter de heer Bosch verhinderd tegen woordig te zijn, hoewel bij diezelfde gelegenheid de benoemde 2e Directeur aan ons college werd voorgesteld. Wat nu de ingediende plannen betreft, nu, zooals u uit het bovenstaande gebleken zal zijn, deze èn naar het oordeel van de commissie van fabricage èn naar dat van den Directeur van Gemeentewerken en naar dat van ons college, behoorlijk zijn toegelicht en zonder bezwaar zouden kunnen worden uitgevoerd, is naar wij meenen het oogenblik gekomen om de geheele correspondentie in handen te stellen van den commissaris der gemeente en dezen te verzoeken zijne meening uit te spreken, alvorens de plannen aan Uwe Vergadering ter goedkeuring worden aangeboden. Wij zouden dit dan ook reeds vóór een week hebben gedaanindien niet de wethouder van fabricage, die zooals u bekend is, geruimen tijd ongesteld is geweest, zich alsnog vooraf van het laatste gedeelte der gevoerde correspondentie had willen op de hoogte stellen. Ten slotte geven wij gaarne de verzekering, dat wij een aangename samenwerking met den commissaris der gemeente steeds op den hoogsten prijs zullen stellen en dat wij onzer zijds dan ook niets zullen nalaten, wat zal kunnen strekken om die samenwerking te bevorderen en vruchtbaar te doen zijn. Van den anderen kant echter schroomen wij niet als een rechtmatig verlangen uit te spreken, dat de commissaris der gemeente, indien hij andermaal meenen mocht zich over onze houding te zijnen aanzien te moeten beklagenallereerst zijne grieven ter onzer kennis brengen zal, en eerst, wanneer hij meent dat daaraan door ons college niet wordt tegemoet ge komen, de zaak aan het oordeel Uwer Vergadering zal onder werpen. Alleen dan toch is een loyale samenwerking mogelijk. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 2