Ch. van Spall.
Met 4 bijlagen. J. van Kretschmar.
179
gestelde werken in de gegeven omstandigheden op de snelste,
zekerste en goedkoopste wijze zal leiden tot een belangrijke
vermeerdering van den beschikbaren watervoorraad".
Houdt men dan verder in het oog dat de Directeur van
Gemeentewerken meent te mogen vertrouwen, dat door die
vermeerdering in de eerstvolgende 15 jaren op behoorlijke
wijze in de behoefte aan water zal worden voorzien, dan
meenen ook wij Uwe Vergadering met vertrouwen tot de
goedkeuring der ingediende plannen te mogen adviseeren.
Ten slotte merken wij nog op, dat indien de maatschappij
voor de uitvoering der boven aangegeven werken tot het
sluiten eener geldleening mocht wenschen over te gaan, zij daar
voor ingevolge de bepalingen van de concessie en van de statuten
alsnog de goedkeuring van Uwe Vergadering zal behoeven.
Op grond van een en ander geven wij U mitsdien in over
weging, krachtens het bepaalde bij art. 5 der d.d. 2 Augustus
1894 tusschen de Ueidsche Duinwater Maatschappij en ons
college gesloten overeenkomst, aan de uitvoering der door de
maatschappij voorgenomen werken, zooals deze in het ingediend
adres en de daarbij overlegde bescheiden en teekeningen nader
zijn omschreven en aangeduid, Uwe goedkeuring te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met den meesten eerbied te kennen de Leidsche
Duinwater Maatschappij, gevestigd te Leiden:
dat requestrante in 1901 hare kanalen in de gemeenten
Katwijk en Wassenaar verlengd heeft met 600 meters, kos
tende f 22485.
dat zoowel deze werken als de drairieerleiding, uitgevoerd
in 1899, geen voldoende waarborgen geven voor voldoende
hoeveelheid duinwater;
dat requestrante zich daarom reeds sinds 1897 bezig heeft
gehouden met verschillende diepboringen als proef;
dat zij thans vermeent geslaagd te zijn met diepboringen,
waarvan 2 stuks uitgevoerd in 1897 en met eene uitbreiding
der proefneming met nog 4 stuks in 1901;
dat requestrante deze boringen op geregelde tijden heeft
laten werken, waarbij steeds voldoende water en van uit
stekende kwaliteit werd verkregen;
dat het water uit deze boringen herhaaldelijk chemisch is
onderzocht door den Heer Dr. G. M. Rutten te Leiden en
bacteriologisch door den Heer N. van der Sleen, Directeur
van het Laboratorium voor scheikundig, microscopisch en
bacteriologisch onderzoek te Haarlem;
dat de resultaten dezer onderzoekingen bewijzen de uit
stekende kwaliteit van het verkregen water, waarvoor hierbij
gevoegd worden de twee verklaringen van bovengenoemde
deskundigen
dat, waar thans met veel succes en sinds geruimen tijd
deze boringen hunne diensten bewijzen, requestrante met ver
trouwen een voorstel wenscht te doen tot uitbreiding der zes
proefboringen met 18 stuks, waardoor het aantal in totaal
op 24 wordt gebracht;
dat deze plannen door requestrante onderworpen zijn ge
worden aan het oordeel van den Heer J. Schotel, Ingenieur
van waterleidingen te Rotterdam, die nevensgaand rapport
heeft uitgebracht;
dat buiten de verschillende pijpleidingen enz. 't noodig zal
zijn 't plaatsen van 1 of 2 luchtcompressors, ter opvoering
van het water uit de boringen;
dat voor de te bezigen beweegkracht het noodig is de be
staande stoomketels te vervangen door grootere, hetgeen
medebrengt het bouwen van een nieuw ketelhuis;
dat, teneinde geheel verzekerd te zijn tegen storingen in
de bestaande draineerleiding, het hoogst wenschelijk is eene
buis te leggen van af kanaal II naar het laag reservoir of
zoo noodig rechtstreeks naar de machines;
dat requestrante, ter opheldering harer plannen, hierbij nog
voegt eene Situatieteekening van haar terrein met de voor
gestelde werken in de gemeenten Katwijk en Wassenaar;
dat de begrooting dezer gezamenlijke werken bedraagt de
som van een honderd vijf en twintig duizend gulden
dat volgens de overeenkomst, gesloten den 2 Augustus 1894
tusschen het Dagelijksch Bestuur der gemeente, daartoe door
IJ gemachtigd, en den Directeur der Leidsche Duinwater
Maatschappij, in art. 5 is bepaald dat voor alle aan te leggen
werken Uwe goedkeuring moet verkregen worden.
Redenen waarom requestrante zich tot Uwen Raad wendt
met eerbiedig verzoek haar de goedkeuring voor de uitvoering
van bovengenoemde werkzaamheden worde verleend.
't Welk doende,
De Leidsche Duinwater Maatschappij.
Leiden, 25 Augustus 19Ü2.
N°. 314. Leiden, 17 December 1902.
Wij hebben de eer U voor te stellen op de aanslagen in
de plaatselijke directe belasting, dienst 1902, van de op
bijgaanden staat vermelde personenten gevolge van over
lijden vertrek uit de gemeente of wegens noodig gebleken
rectificatiënafschrijving te verleenen tot de bedragen, in
kolom 11 van dien staat opgenomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 315. Leiden19 December 1902.
Onder overlegging van nevensgaand schrijven der Commissie
voor de bewaarscholen geven wij U in overweging tot de be
noeming van een lid dier commissie over te gaan.
Aan den Gemeenteraad Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 16 December 1902.
De Commissie der bewaarscholen alhier heeft de eer U het
volgende dubbeltal aan te bevelen ter vervulling der vacature,
die tengevolge der perodieke aftreding van den heer J. Wuyster
met het einde van dit jaar in haar midden zal ontstaan.
1. J. WUYSTER.
2. S. C. VAN DOESBURGH.
De Commissie der bewaarscholen
J. A. van Hamel, Voorzitter.
J. Wuyster, Secretaris.
Aan lleeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 310. Leiden, 19 December 1902.
Ter vervulling der vacature van onderwijzer aan de open
bare Jongensschool 2e klasse, welke zal ontstaan tengevolge
van het aan den heer J. J. Lecker verleend eervol ontslag,
hebben wij de eer U, in overleg met den Arrondissements
Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd der
school de volgende voordracht aan te bieden:
1°. P. LEM, onderwijzer met verplichte hoofdacte aan de
school 4e klasse N°. 1.
2°. A. MEERBURG, onderwijzer met verplichte hoofdacte aan
de school 4e klasse N°. 2.
3°. H. P. F. LATERVEER, onderwijzer met verplichte hoofd
acte aan de school 3e klasse N°. 3.
Onder mededeeling dat de desbetreffende stukken in de
leeskamer ter inzage zijn nedergelegd, geven wij U in over
weging tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 317. Leiden, 19 December 1902.
Bij Raadsbesluit van 23 October 1.1. werd door Uwe Verga
dering besloten (Zie Ingek. St. n°. 253) de boerderij en bouw
grond nabij Rhijngeest, tot dusver verhuurd geweest aan C. L.
van der Wilk te Oegstgeest, niet weder te verhuren, maar
ten dienste van het gesticht »Endegeest" en het Sanatorium
»Rhijngeest" te bestemmen.
Deze eigendommen brachten te zamen met het daarbij be-
hoorende weiland een pacht op van f 275.
Thans heeft van der Wilk ons verzocht het weiland alleen
te mogen huren voor een jaarlijksche pachtsom van 100.
maar, naar ons door de commissie van beheer werd medege
deeld, is G. C. van der Hoef, mede te Oegstgeest, bereid een
jaarlijksche pacht van ƒ150.te betalen.
Het komt der commissie alleszins wenschelijk voor op dit
aanbod in te gaan. De pachtsom mag voldoende worden geacht,
maar bovendien heeft eene verpachting aan van der Hoef het
groote voordeel, dat deze het land uitsluitend wil gebruiken
als hooiland en als weiland voor zijn paarden, zoodat daarvan
weinig hinder voor het Sanatorium is te duchten.
Overeenkomstig het advies der commissie van beheer geven
wij U daarom in overweging het weiland, kadastraal bekend
onder Sectie B n°. 596, gemeente Oegstgeest, groot 2 H.A. 60 A.
en 40 cA., met ingang van Kerstmis a.s. voor den tijd van
5 jaren te verhuren aan G. C. van der Hoef te Oegstgeest
tegen een jaarlij kschen huurprijs van ƒ150.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.