GEMEENTERAAD YAN LEIDEN.
177
nrOEKOHEN STUKKEN.
N°. 307. Leiden, den 4 December 1902.
Wij hebben de eer U hiernevens te doen toekomen de door
ons ontvangen 19 sollicitatiën naar de met 1 December door
het aan den heer Dr. P. H. Damsté verleend eervol ontslag
vacant gekomene betrekking van leeraar in de oude talen.
De heer Dr. C. R. Vermaas, leeraar aan het Gymnasium te
Schiedam (N°. 17) heeft echter intusschen blijkens een bij de
stukken gevoegd schrijven, zijn sollicitatie ingetrokken.
Na nauwkeurige informatiën en ernstige overweging zijn
wij tot de conclusie gekomen dat van al deze sollicitanten
de heer Dr. B. J. H. Ovink, leeraar aan het Gymnasium te
Gouda (N°. 9) het allereerst in aanmerking moet komen en
dat naast hem op de voordracht behooren geplaatst te worden
de H H. Dr. J. W. Bierma, leeraar aan het Gymnasium te
Nijmegen (N°. 19) en Dr. J. Niemeyer, leeraar aan het Gymna
sium te Kampen (N°. 7).
Mitsdien hebben wij de eer U de navolgende aanbevelings
lijst van benoembaren voor de genoemde opengevallene be
trekking aan te bieden:
10. Dr. B. J. H. OVINK te Gouda;
2°. Dr. J. W. BIERMA te Nijmegen;
30. Dr. J. NIEMEYER te Kampen.
Verder hebben wij de eer U te berichten, dat nu de heer
Dr. L. Punt door Uwen Raad tot Rector benoemd is, de aan
stelling van een nieuwen conrector noodig is geworden.
Wij stellen aan u voor daartoe te benoemen den heer Dr. D.
A. H. van Eek, sinds 1892 leeraar aan het Gymnasium alhier.
De heer Inspecteur der Gymnasia, wiens advies hierbij in
afschrift wordt overgelegdkan zich met deze beide voor
drachten vereenigen.
Curatoren van het Gymnasium
Fockema Andrew, Voorzitter.
J. O. van der Lip, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
In antwoord op bovenvermeld schrijven heb ik de eer Uw
College te berichten, dat ik mij kan vereenigen met Uwen
wensch om aan den Gemeenteraad ter benoeming tot conrector
van het Gymnasium aan te bevelen den leeraar in de oude
talen Dr. D. A. H. van Eek, en om de aanbevelingslijst van
benoembaren voor de vacature, ontstaan door het aan Dr. P.
H. Damsté als leeraar in de oude talen verleend eervol ont
slag, aldus in te richten:
I». Dr. B. J. H. OVINK te Gouda;
2°. Dr. J. W. BIERMA te Nijmegen;
3°. Dr. J. NIEMEYER te Kampen.
De Inspecteur der Gymnasia,
(w. g.) C. J. Eggink.
Aan het College van Curatoren van het Gymnasium te Leiden.
N°. 308. Leiden, 9 December 1902.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van H.
Koning om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant re
stitutie te verleenen van het door hem over de maanden
November en December van dit jaar betaalde schoolgeld voor
zijne dochter, vroeger leerlinge der school 2e klasse voor
Jongens en Meisjes, tot een bedrag van ƒ2.67, aangezien adres
sant met zijn gezin in October j.l. de gemeente metterwoon
heeft verlaten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Oud-Beijerland, 1 December 1902.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Heino Koning,
Rijksambtenaar, voorheen wonende te Leiden, (Langebrug 101);
dat hij ingevolge 'n lastgeving van den Heer Directeur der
Directe belastingen enz. te Rotterdam zich op den 13den Oc
tober j.l. heeft begeven naar Oud-Beijerland;
dat zijn gezin mede op dien datum naar Oud-Beijerland is
vertrokken
dat hij het verschuldigd schoolgeld over het 2de kwartaal,
ingegaan 1 October (dienstjaar 19021903) voor het bezoeken
der voorbereidende school door zijn dochter Klaassina Elizabeth,
heeft voldaan;
dat hij beleefd verzoekt dat het den Raad behage hem terug
gaaf van schoolgeld over de maanden November en December
te willen doen verleenen.
't Welk doende,
Koning.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
N°. 309. Leiden 13 December 1902.
Zooals Uwe Vergadering bekend is, is het gebouwtje, bestemd
voor de stalling van ziek vee op het terrein van het openbaar
slachthuis, ten gevolge van de in de onmiddellijke nabijheid
daarvan uitgevoerde graafwerken ten behoeve van de biologische
reiniging gaan scheuren en verzakken, met dit gevolg dat het
geheele gebouwtje moest worden opgeruimd.
Nu kan ingevolge de bepalingen van het bestek zonder
twijfel van de aannemers, die tevens zijn de aannemers van de
biologische reinigingsinstallatie, worden verlangd dat zij geheel
voor eigen rekening tot den wederopbouw van het gebouwtje
overgaan.
Om verschillende redenen echter komt ons met de commissie
van fabricage, wier te dezer zake uitgebracht rapport in de
Leeskamer ter inzage is neergelegd, wederopbouw op dezelfde
plaats niet wenschelijk voor. Dan toch zou met den weder
opbouw moeten worden gewacht tot de ondergrond volledig
is tot rust gekomen, en hoewel moeilijk vooruit te zeggen is
na verlocp van hoeveel tijd dit het geval zal zijn, kan toch
veilig worden aangenomen dat daarmede een tijdsverloop van
verscheidene maanden zou gemoeid zijn. Inmiddels zou dus,
na de ingebruikneming van het openbaar slachthuis, het
zieke vee tijdelijk elders moeten worden onder dak gebracht.
Dit nu achten wij niet raadzaam, en dit te minder, omdat
bij wederopbouw van het gebouwtje op dezelfde plaats toch
altijd het gevaar zou blijven bestaan, dat het gebouwtje weder
te eenigei' tijd tot verzakking zou overgaan.
Het komt ons daarom met den benoemden directeur van
het slachthuis wenschelijk voor den stal voor ziek vee te ver
plaatsen naar de andere zijde van de veelading, tusschen
die lading en den paardenstal. Die plaats is niet minder goed,
dan die, waai' het gebouwtje oorspronkelijk gestaan heeft, en
aangezien dadelijk tot den wederopbouw kan worden over
gegaan, zal men het groote voordeel hebben, dat de stal en de
slachtplaats voor ziek vee dadelijk tegelijk met het slachthuis
zullen kunnen worden in gebruik genomen.
De aannemers, door ons over de verplaatsing gehoord, zijn
bereid het gebouwtje op de nieuwe plaats op te bouwen,
mits hun in dat geval een tegemoetkoming in de kosten wordt
verleend van ƒ2200.
Met de commissie van fabricage komt het ons voor, dat
deze eisch niet onbillijk is, te minder wanneer men bedenkt,
dat ook bij een wederopbouw op dezelfde plaats er billijk
heidshalve wel termen zouden bestaan om ook in de kosten
daarvan eenige tegemoetkoming te verleenen.
Op grond van een en ander geven wij u daarom in overweging
te besluiten:
1°. aan de aannemers van het gebouw C van het openbaar
slachthuis een tegemoetkoming te verleenen van 2200.
in de kosten van den wederopbouw van dat gebouw op het
terrein tusschen de veelading en de paardenstal;
2°. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij overge-
legden suppletoiren begrootingsstaat ten bedrage in ontvang
en uitgaaf van ƒ2200.—
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 310. Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De Plaatselijke Schoolcommissie heeft de eer volgende
dubbeltallen aan Uwe keuze te onderwerpen, ter voorziening
in de vacatures ontstaan door periodieke aftreding van eenige
W. PERA.
Dr. A. C. HARTE VELT H.C.zn.
Mr. G. J. BISSCHOP.
A. L. BOONACKER.
F. H. A- DRIESSEN.
Dr. D. A. H. VAN ECK.
Dr. A. W. KROON Jr.
W. DRAA1JER.
Namens de Plaatselijke Schoolcommissie
D. C. Hesseling.
Leiden, 9 December 1902.
harer leden:
Vacature Pera.
Kluijver.
Driesen.
Kroon.
N°. 1591.
Bericht op sohrijven
dd. 1 December 1902
N°. 409 betreffende
vacaturen conrector en s-Gravenhage, 2 December 1902.
leeraar oude talen.