151
materieel en hulppersoneel even groot zullen blijven. Dat ook
deze voorstelling niet geheel juist kan zijn is duidelijk, wan
neer men bedenkt, dat het vervoer der varkens naar het
keurlokaal en van daar naar de slachtplaats zal komen te
vervallen, en dus zeker op het hulppersoneel zal kunnen
worden bespaard.
Eindelijk zeggen adressanten dat het voor de gemeente en
den slager wenschelijk, ten voordeele van de gemeente en
ten gerieve van den handel zou zijn, indien in den tegen-
woordigen toestand geen verandering werd gebracht. En zoo
komen wij dan van zelf op de zaak zelve terug, de al of niet
wenschelijkheid om tot de oprichting der varkens waag aan
het slachthuis over te gaan.
Nu bleven echter adressanten, wij zeiden het boven reeds,
in gebreke hunne bewering nader toe te lichten. Daarentegen
zal het ons niet moeilijk vallen u aan te toonen, dat niet-
aanneming van ons voorstel èn voor den slager èn voor de
gemeente hoogst nadeelig zou zijn, zoo nadeelig zelfs, dat wij
gaarne erkennen een fout te hebben begaan, door niet dadelijk
het waaggebouwtje voor varkens in het abattoirplan op te
nemen. In geen enkel slachthuis wordt dan ook thans nog
zulk een gelegenheid gemist en overal is men overtuigd, dat
zij er ten behoeve van de slagers zijn moet.
Zooals wij u reeds in ons voorstel van den 8en September
(n°. 22*2) in het kort mededeelden, moeten varkens, alvorens
de slager ze kan stallen en slachten, als uitvloeisel van den
koop gewogen worden. Is er nu een weeggelegenheid aan
het slachthuis, dan kunnen de varkens daar geleverd worden,
vervolgens gewogen en onmiddellijk, hetzij in de stallen,
hetzij in de slachtplaats worden gebracht. Bestaat de gelegen
heid alleen aan de Waag, dan moeten de varkens daar worden
geleverd, worden afgeladen, worden gewogen, weder worden
opgeladen en verder vervoerd.
Wat is daarvan nu het gevolg voor den slager Last, kosten,
en mindere deugdelijkheid van het vleesch. Last natuurlijk,
omdat anders de slager door de aflevering van het varken
aan het slachthuis van alle verdere moeite verschoond iskosten,
omdat hij gedwongen blijft de transportkosten te betalen van
het vervoer van de waag naar het slachthuis, die hij anders
uitspaart; mindere deugdelijkheid van het vleesch, omdat het
voortdurend sjouwen met die onhandelbare, zich moeielijk
verplaatsende dieren voor het van hen te verkrijgen vleesch
zeer ongewenscht is.
En nu vergete men toch niet dat het de plicht der gemeente
is, waar zij de slagers door de oprichting van een slachthuis
dwingt hun bedrijf voor een groot deel derwaarts te verplaat
sen, hun ook de uitoefening van dat bedrijf zoo geriefelijk
mogelijk en ook zoo min mogelijk kostbaar te maken. Indien
wij er dan ook vroeger op wezen, dat een slachthuis aan de
slagers tal van kleine voordeelen verschaft, die zij niet dade
lijk inzien, maar die hen later geheel met het slachthuis
verzoent, dan mag zeker voor de varkensslagers de gelegen
heid om aan het slachthuis te wegen wel een van die voor
deelen worden genoemd.
En nu voor de gemeente? De gemeente zal, behalve de
schade aan het algemeen belang toegebracht, doordien de
slagers in hun bedrijf worden benadeeld, zeer tastbare finan-
cieele nadeelen ondervinden. Indien toch de gelegenheid om
te wegen aan het slachthuis ontbreekt, zal er voor vele
slagers ook geen reden meer zijn, om hunne varkens aan het
slachthuis te stallen. De stallen zullen dus veelal ledig staan.
En ook de opbrengst der weegloonen zal belangrijk minder
zijn. Wij zouden ons dan ook genoopt zien u voor te stellen
de geraamde opbrengst der stalgelden op de begrooting voor
1903 met 1000.die van de weegloonen met 750.
te verminderen. En tegenover dit jaarlijksch verlies van
misschien 1750.zal voor de gemeente geen ander voor
deel staan, dan dat zij zich jaarlijks de rente en aflossing
van een kapitaal van 2000.zal besparen.
Dat bedrag van f 2000.is noodig, omdat niet met een
enkele weegschaal in de open lucht kan worden volstaan.
De balans moet in een gebouwtje onder dak worden gebracht,
wij hebben het u vroeger reeds gezegd, zoowel om zuiver te
kunnen wegen, als om een behoorlijke controle der weging
mogelijk te maken.
Maar er is nog een andere redenwaarom een varkenswaag
op het slachthuis niet mag ontbreken. Niet alle varkens, die
in Leiden geslacht worden, worden thans aan de Waag gewogen.
Er zijn personen, die nimmer aan de Waag lieten wegen, die
dit ook thans nog niet willen, maar die, in verband met de
opening van het openbaar slachthuis, wel degelijk zullen willen
gebruik maken van de gelegenheid om hun varkens daar te
wegen. Hun die gelegenheid, waarop zij gerekend hebben,
onthouden, mag de gemeente niet. En wanneer men nu
bedenkt, dat per jaar niet minder dan 1500 a 2000 varkens
wel te Leiden geslacht maar niet aan de Waag gewogen wor
den, dan mag reeds hierom alleen de oprichting van een weeg-
loods voor varkens aan het slachthuis niet achterwege blijven.
En nu ten slotte nog dit. Indien Uwe Vergadering, ondanks
de tastbare nadeelen, welke daaruit voor de gemeente zouden
voortvloeien, mocht besluiten niet tot de oprichting van een
varkenswaag aan het slachthuis over te gaan, dan zouden
daardoor de waagwerkers toch niet voor het door hen gevreesde
financieele nadeel worden behoed. Alleen zouden anderen de
voordeelen behalen, die èn de gemeente èn de slagers én de
waagwerkers zouden derven. Bij de vele voordeelen, voor de
slagers en kooplieden aan de aanwezigheid van eene weegge
legenheid nabij het slachthuis verbonden, is het toch zoo
duidelijk als de dag, dat aanstonds particuliere wagen in de
onmiddellijke nabijheid van het slachthuis zouden worden
opgericht. En dit is dan ook de reden, waarom wij ons boven
gerechtigd achtten bij verwerping van ons voorstel het volle
bedrag der weegloonen voor de varkens ad f 750.op de
begrooting in mindering te brengen, omdat het weeggeld
niet alleen niet aan het abattoir zou worden geind, maar
evenzeer het tot dusverre aan de Waag betaalde weeggeld
voor varkens voor de gemeente zou verloren gaan. De ver
mindering van de verdiensten van de waagwerkers is dan
ook niet afhankelijk van de al- of niet-oprichting van een
varkenswaag aan het openbaar slachthuis, maar een nood
zakelijk uitvloeisel van de oprichting van dit slachthuis zelf.
Want dat tot de oprichting van dergelijke particuliere wagen
zou worden overgegaan, behoeft men niet te betwijfelen, daar
een dergelijke inrichting voor zeer weinig geld is tot stand
te brengen, en daarentegen den ondernemers een aanzien
lijke bate belooft.
Wat is dus van dit alles onze conclusie?
Indien aan het slachthuis een varkenswaag wordt opge
richt, dan zullen de waagwerkers eenige vermindering van
verdiensten niet kunnen ontgaan, maar den slagers en koop
lieden zal de uitoefening van hun bedrijf gemakkelijker wor
den gemaakt en financieel voordeel worden verschaft, terwijl
de gemeente in het genot zal blijven der voordeelen, waarop
zij heeft gerekend.
Wordt daarentegen de gelegenheid tot het wegen van
varkens aan het slachthuis niet gegeven, dan zullen de waag
werkers precies hetzelfde nadeel ondervindende slagers
zullen in hun bedrijf worden belemmerd en nog bovendien
meerdere uitgaven hebben en de gemeente zal een jaarlijksch
nadeel hebben, dat wij op ongeveer ƒ1750,meenen te
mogen schatten.
Na deze uiteenzetting meenen wij dan ook de beslissing
omtrent deze zaak met vertrouwen aan Uwe Vergadering te
mogen overlaten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den WelEdachtb. Heeren Burgemeester en
Wethouders der gemeente Leiden.
Wij allen waagwerkers der gemeente-waag te Leiden.
Geven met verschuldigde eerbied te kennen naar aanleiding
van de j. 1. behandeling der gemeenteraadszitting, betreffende
het wel of niet plaatsen van een waaggebouw voor het wegen
van varkens aan het algemeen Slachthuis, wenschen wij U
WelEd achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders uwe
WelEd. gunst over ons in te roepen, aangezien als er een
varkenswaag aan het Slachthuis moet verbonden worden, wij
met onze acht gezinnen minstens drie gulden per hoofd en
alzoo per week minder zullen gaan verdienen hetwelk voor
ons een toestand in ons gezinsleven brengt, die voor ons
onhoudbaar is, en daar toch onze onkosten wekelijksch hetzelfde
blijven aan paard, wagens, materieel en hulppersoneel, dat
een bedrag van duizend a elfhonderd gulden per jaar bedraagt,
dan vragen wij u WelEd.achtb. daar onze gezinnen dagelijks
meer van ons vragen voor onderhoud, of deze toestand voor
ons houdbaar is als er een varkenswaag aan de nieuwe
slachtplaats verbonden moet worden?
Daarom is ons nederig en vriendelijk verzoek om geen
varkenswaag aan het algemeen slachthuis te verbinden en
alzoo in onze verdiensten mogen blijven gehandhaafd en de
gemeente voor nieuwe uitgaven en voortdurende onkosten
gespaard blijven aan een nieuwen varkenswaag verbonden,
en daar wij anders de eerste vier dagen per week werkeloos
zouden zitten, zelfs ook de waagmeester die dan niets te doen
heeft, geregeld onze werkzaamheden mogen voortzetten, ook
ten voordeele van de gemeente en ten gerieve van den
handel, want wat toch is het geval als er een nieuwe varkens
waag moet komen, dan zijn wij niet alleen ons weegloon,
maar ook onze transportatie verdiensten kwijt, welk voor
ons een wekelijks bedrag van ongeveer 28.bedraagt of
80 varkens per week, welken aan weegloon f 12.en aan
transportatie-kosten ƒ10.— opbrengen. Daarom geachte Burge
meester en Wethouders is andermaal ons beleeld en nederig
verzoek, ons en onze gezinnen in onze positie te blijven
handhaven. Met achting noemen wij ons Uw onderdanige
dw. dienaars
Leiden, 2 October 1902. J. Olivier.
(Volgen de namen der overige Waagwerkers-adressanten),