DINSDAG 2 SEPTEMBER 1902. Zitting- van Dinsdag 2 September 1902. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter de heer H. C. JUTA, loco-Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 1°. Benoeming van twee Wethouders (aftredend de Heeren J. Korevaar P.Az. en Mr. P. J. M. Aalberse). 2°. Benoeming van leden in de vaste Commissiën, als: a. drie leden van de Commissie van Financiën en uit dezen van den Voorzitter (aftredende leden de Heeren Mr. H. L. Drucker, Voorzitter, P. L. C. Driessen en Dr. Th. W. van Lidth de Jeude). b. twee leden van de Commissie voor de Strafverordeningen (aftredende leden de H.H. Mr. S. J. Fockema Andrese en Mr. E. de Vries). c. drie leden van de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen en uit dezen van den Voorzitter (af tredende leden de H.H. Mr. S. J. Fockema Andrese, Voorzitter, Dr. T. Zaaijer en Dr. Th. W. van Lidth de Jeude, leden). d. twee leden van de Commissie van Fabricage (aftredende leden de H.H. J. J. Hasselbach en J. de Lange). e. twee leden van de Commissie voor het Oud-archief (af tredende leden de H.H. Mr. S. J. Fockema Andrese en Dr. E. F. van Dissel.) 3°. Benoeming van een Commissaris der Stedelijke Gasfabriek (aftredend lid de Heer Dr. A. W. Kroon Jr.) (220) 4°. Benoeming van een lid der Commissie van Beheer van het Krankzinnigengesticht Endegeest (aftredend lid de Heer Mr. E. de Vries). (216) 5°. Benoeming van een lid der Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs (aftredend lid de Heer Mr. H. L. Drucker). (215) 6°. Benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare school der 3e klasse n°. 3. (219) 7°. Benoeming van eene 3e onderwijzeres in de handwerken aan de openbare school der 3e klasse n°. 5. (218) 8°. Voorstel tot verhuring aan het Rijk van de beide in het administratiegebouw van het Openbaar Slachthuis voor de rijksbelasting-ambtenaren aangewezen vertrekken. (217) 9°, Vaststelling der verordening, regelende het getal der scholen, waarin te Leiden openbaar herhalingsonder wijs wordt gegeven, den omvang van het onderwijs, het aantal onderwijzers en onderwijzeressen bij dat onderwijs werk zaam en de bezoldiging van het onderwijzend personeel. (209) 10°. Vaststelling der verordening betreffende de inwendige regeling van het herhalingsonderwijs en de toelating van de leerlingen. (209) 11°. Vaststelling van het algemeen leerplan voor de openbare herhalingsscholen. (209) 12°. Vaststelling der verordening, regelende de heffing van schoolgeld aan de openbare herhalingsscholen te Leiden. (209) 13°. Vaststelling der verordening, regelende de invordering van schoolgeld aan de openbare herhalingsscholen te Leiden. (209) 14°. Verdeeling van den Raad in Sectiën. Tegenwoordig zijn 28 leden, als de heerende Goeje, Zaaijer, van Lidth de Jeude, Drucker, A. J. van Hoeken J.Jzn., P. J. Mulder, Bosch, Sijtsma, Pera, Timp, Bots, van Tol, J. P. Driessen, van Dissel, Hasselbach, Kroon, Dekhuyzen,L. Driessen, Korevaar, van Hamel, Fockema Andrese, de Lange, A. Mulder, Witmans, de Vries, Aalberse, Kerstens en Juta, Voorzitter. Afwezig zijn de heeren: van Kempen en Kaiser wegens uitstedigheid, en P. J. van Hoeken. De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 21 Augustus worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen: Dispositie van Ged. Staten ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot onderhandsche verpachting van het land aan den Zoeterwoudschen Singel aan P. P. de Jong alhier. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 117 De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen aanslag in de Plaatselijke directe belasting, dienst 1902. 2°. Verzoeken van J. C. van den Aardwegh en S. J. M. Laurillard, om afschrijving van Plaatselijke directe belasting, dienst 1902. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 3°. Begrooting, dienst 1903, van de Stedel. Werkinrichting. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 4°. Begrooting der gemeente voor den dienst 1903, bedragende in ontvangst en uitgaaf ƒ1 196080.waarbij de gewone ont vangsten en uitgaven zijn geraamd op/998708.—en de buiten gewone op ƒ197372.— met een opbrengst wegens plaatselijke directe belasting van ƒ260000.overeenkomende met een heffing van 4 van het inkomen. Wordt gedrukt, aan de leden toegezonden en behandeld in de Sectiën. Aan de orde is 1. Benoeming van twee Wethouders (aftredend de heeren J. Korevaar P.Az. en Mr. P. J. M. Aalberse). De Voorzitter. Mag ik den heeren Dekhuyzen, A. J. van Hoeken J.Jzn. en van Hamel verzoeken met mij het stembureau uit te maken? De heer de Lange. M. d. V. Voordat wij overgaan tot de benoemingen zij het mij geoorloofd eene mededeeling aan den Raad te doenn. 1. dezedat wanneer de Raad mij weder de eer mocht aandoenmij te benoemen tot lid van de Commissie van Fabricage, ik voor die benoeming tot mijn leedwezen zou moeten bedanken, omdat een nieuwe, drukke werkkring mij in het vervolg verhinderen zal, dat lidmaatschap waar te nemen. De Voorzitter, ik geloof wel namens den geheelen Raad te mogen spreken, wanneer ik zeg, dat het leedwezen door U uitgesproken, dat IJ het lidmaatschap van de Commissie van Fabricage niet weder kunt aanvaarden, zeker ook niet minder groot is bij de leden van den Raadwant wij hebben allen de overtuiging gekregen, dat U uw taak als lid dier Commissie zeer nauwgezet en a coeur hebt opgevatin elke bet.eekenis van het woord hebt Gij U een nuttig lid der Commissie betoonden ik acht het voor haar, en ook voor de gemeente, een groot verlies, dat Gij U niet weder beschikbaar stelt. Intusschen, ik begrijp wel, dat U niet dan na rijp beraad dit besluit hebt genomen en ik vrees dus dat een verzoek van den Raad om U alsnog op uw besluit te doen terugkomen vermoedelijk daarop wel geen invloed zal uitoefenen. De heer de Lange. M.-d. V. Het is zooals U hebt gezegd; na rijpe overweging heb ik gemeend de mededeeling te moeten doen. De heer Pera. M. d. V. Gaarne zou ik even het volgende willen zeggen, om den schijn te vermijden, dat wij thans het standpunt zouden prijsgeven, een jaar geleden door ons ingenomen bij de verkiezing van Wethouders, toen wij pleitten voor de benoeming van twee anti-liberale leden als wethouders. Thans wensch ik te verklarenook namens mijne partijgenooten, dat wij nu zullen medewerken ook tot de herbenoeming van den heer Korevaar, in de eerste plaats omdat wij hem achten de rechte man op de rechte plaats, in de tweede plaats om eene reden die ik niet nader zal omschrijven. De heer P. L. C. Driessen. M. d. V. Vóórdat wij met onze werkzaamheden aanvangenwensch ik Uen ik geloof dit wel namens den geheelen Raad te mogen doen, van harte geluk met de groote onderscheiding, U vanwege de Regeering te beurt gevallen. Wij zien daarin eene erkenning van de groote diensten door Uvooral in den laatsten tijdaan de gemeente bewezen, voor welke diensten ook wij allen U hartelijk dank baar zijn. Toejuiching De Voorzitter. Ik wil gaarne erkennen dat ik aangenaam verrast ben door de woorden zooeven door U, Mijnheer Driessen, gesproken, waarvoor ik U en den geheelen Raad dan ook ten zeerste dank. Ik voeg er bij, dat de algemeene instemming, die uwe woorden blijkbaar hebben gevonden, door mij zeer op prijs wordt gesteld, en voor mij eene aansporing zal zijn om op den ingeslagen weg naar mijne beste krachten voort te gaan. Toejuiching Er wordt alsnu overgegaan tot de benoeming van twee Wethouders. De uitslag der stemming is dat tot Wethouder wordt be noemd de heer J. Korevaar P.Azn. met 22 stemmende heer de Lange verkreeg 2 stemmen; 3 briefjes waren in blanco.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 1