128 School 3e klasse n°. 2. 1°. J. M. Koolhaas; 2°. H. P. F. Laterveer; 3°. J. M. Laban. School 3e klasse n°. 3. 1°. H. P. F. Laterveer; 2°. J. M. Laban; 3°. Mej. N. H. Gouwentak. School 3e klasse n°. 4. lo. J. M. Laban; 2°. Mej. N. H. Gouwentak; 3°. Mej. D. A. Dobbe. School 3e klasse n°. 5. 1°. Mej. N. H. Gouwentak; 2°. Mej. D. A. Dobbe; 3°. J. van Noord. School aan de Heerenstraat. 1°. Mej. D. A. Dobbe; 2°. J. van Noord; 3°. A. Meerburg. School 4e klasse n°. i. 1°. J. van Noord 2°. A. Meerburg 3°. Mej. J. H. ten Holten. School 4e klasse n°. 2. 1°. A. Meerburg; 2°. Mej. J. H. ten Holten; 3°. Mej. M. Trago; alle onderwijzers en onderwijzeressen aan de openbare lagere scholen hier ter stede. Indien wij mogen aannemen dat de door ons eerst-voorge- dragenen door Uwe Vergadering zullen worden benoemd, dan zal daarvan tevens een overplaatsing van drie andere onder wijzers het gevolg moeten zijn, omdat dan op drie scholen een onderwijzer met hoofdacte door een zonder hoofdacte zal moeten worden vervangen. Wij nemen daarom de vrijheid U alsnog de drie volgende voordrachten aan te bieden School 3e klasse nn. 2. lo. Y. Holtrop; 2°. J. G. F. van Ewijk; 3°. P. G. C. M. Wijkmans. School 3e klasse n°. 4. lo. J. G. F. van Ewijk 2°. P. G. C. M. Wijkmans; 3°. Y. Holtrop. School 3e klasse n°. 5. lo. P. G. C. M. Wijkmans; 2°. Y. Holtrop; 3°. J. G. F. van Ewijk. Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen verzoeken wij U alsnu tot een benoeming over te gaan en daarbij tevens te bepalen, dat deze benoemingen zullen ingaan op 1 October a. s. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 225. Leiden, 8 September 1902. Door den Inspecteur der Vee- en Vleeschkeuring, benoemd Directeur van het openbaar slachthuiswerd ons gewezen op de groote wenschelijkheid, dat de le machinist reeds thans worde aangesteld. Immers de montage der verschillende machineriën is thans in vollen gang. En nu is het van het grootste belang, dat de le machinist, die volkomen voor de bediening der machineriën berekend zal moeten zijn en tevens in staat zal moeten wezen om de meest voorko mende reparaties zelfstandig te herstellen, zich reeds thans, tijdens het opstellen, van de verschillende onderdeelen op de hoogte zal kunnen stellen en met de geheele inrichting vertrouwd zal kunnen maken. Bedenkt men hoezeer de goede gang en ook de resultaten der exploitatie van een behoorlijke bediening der machineriën afhankelijk zijn, dan zijn de uitgaven aan deze vervroegde aanstelling van den len machinist verbonden, naar het ons voorkomt, alleszins gewettigd. Het is daarom dat wij u in overgeging geven, bij de vast stelling der reeds bij Uwe Vergadering ingediende concept verordeningen, welke wij voornemens zijn in de eerstvol gende vergadering aan de orde te stellen, ons tevens te machtigen reeds thans tot de aanstelling van den len machi nist over te gaan. Overigens is het niet onmogelijk dat ook nog ten aanzien van eenige andere beambten de wenschelijkheid van een eenigszins vervroegde aanstelling blijken zal- Wij behouden ons daarom voor ook te hunnen aanzien zoodanige mach tiging aan Uwe Vergadering te vragen, zoodra dit inderdaad het geval blijkt te zijn. Tevens maken wij van deze gelegenheid gebruik om een fout, welke in art. 5 van de u aangeboden concept-veror dening B. is ingeslopen, te herstellen. Zooals u uit de in de Leeskamer ter inzage liggende concept-verordening blijken zal, lag het aanvankelijk in onze bedoeling den boekhouder een salaris toe te kennen van f 800.zonder eenige ver hooging. Ten einde echter aan de door de Commissie voor de Huishoudelijke verordeningen gemaakte bedenking tegemoet te komen, stelden wij u nader voor ook aan dezen ambtenaar twee verhoogingen van f 75.toe te kennen. Bij het af drukken werd toen echter het aanvangssalaris ten onrechte op f 700.gesteld. Wij verzoeken u daarom daar in plaats van f 700.wel 800.— te willen lezen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon. ft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 4