G. Algemeen Leerplan voor de Openbare Herhalingsscholen. 114 overige onderwijzers en onderwijzeressen betreft, van het hoofd der herhalingsschool. Art. 5. De onderwijzer- of onderwijzeres-hoofd der school geniet eene aanvangswedde van f350.die van de overige onder wijzers en onderwijzeressen bedraagt, behoudens het bepaalde in het 3e en 4e lid, 200. Deze bezoldigingen worden tweemaal met 50.verhoogd, de eerste maal drie jaren, de tweede maal zes jaren nadat de onderwijzer of onderwijzeres bij dit onderwijs is werkzaam geweest. De onderwijzers of onderwijzeressenbelast met het onder wijs aan den dagcursus voor meisjes, genieten eene belooning van ƒ1.— per lesuur. De onderw ijzeres belast met het huishoud-, kook- en wasch- onderricht geniet eene bezoldiging van f 1000.—. Daaren boven wordt voor dit onderwijs jaarlijks f 600.— beschik baar gesteld. Art. 6. Deze verordening treedt in werking op 1 October 1902. Op dat tijdstip vervalt art. 10 der Verordening van 11 Januari 1894 (Gem.BI. n°. 4) zooals dit is gewijzigd bij de verordening van 10 Januari 1901 (Gem.BI. n°. 2). B. VERORDENING betreffende de inwendige regeling van bet Herhalingsonderwijs en de toelating van de leer lingen. Art. 1. Tot het herhalingsonderwijs worden toegelaten: 10. zijdie na het gewoon lager onderwijs te hebben genoten, zich ter inschrijving voor den onmiddellijk daarop volgenden cursus van het herhalingsonderwijs aanmelden 2°. zij, die niet vallende in de termen, bedoeld sub 1°, bij een af te leggen examen blijk geven, dat zij het onderwijs in eene der klassen van de herhalingsschool kunnen volgen. Art. 2. Het examen, bedoeld bij art. 1 sub 2°, wordt afgenomen door het hoofd der herhalingsschool, bijgestaan door eene commis sie uit de hoofden der scholen 2e, 3e en 4e klasse. Art. 3. Inschrijving van nieuwe leerlingen heeft plaats in de derde volle week der maanden Maart en September. Bij de inschrij ving in September kunnen de ouders of zij die hen vervangen hunne kinderen of pupillen doen inschrijven: of voor den cursus van 96 uur, die aanvangt 1 October en eindigt 31 Maart en voor de meisjes twee middagen en voor de jongens twee avonden per week wordt gegeven of voor den uitgebreiden cursus, die over hetganschejaar loopt en 's zomers twee en 's winters vier avonden per week wordt gegeven. Art. 4. Het examen, bedoeld bij art. 1, sub 2° wordt afgenomen in de week, volgende op die der inschrijving. Art. 5. Burgemeester en Wethouders onderzoeken de in art, 3 be doelde inschrijvingen en, voor zooverre het blijkt dat de in geschrevenen het recht hebben de school te bezoekenmach tigen zij het hoofd der school tot het toelaten der ingeschreven leerlingen. Art. 6. De toelating der leerlingen heeft plaats in de eerste volle week der maanden April en October. Art. 7. Met toestemming van Burgemeester en Wethouders kunnen kinderen of pupillen van hendie zich in de gemeente vestigen, tusschentijds worden toegelaten. Art. 8. Bij de plaatsing der leerlingen wordt aan de ouders of die hen vervangen een exemplaar dezer verordening uitgereikt. Art. 9. Het onderwijs aan mannelijke leerlingen wordt gegeven in de school aan de Mare; dat aan de vrouwelijke leerlingen in de school aan de Langebrug en zoo noodig in eene andere, door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen school. Ook voor teekenen, huishoud-, kook- en waschonderwijs kunnen door Burgemeester en Wethouders andere lokalen worden aangewezen. Art. 10. Voor elke school wordt een boek aangelegd en daarin op- geteekend a. bet volgnommer van den leerling. b. de naam van den leerling en de datum zijner geboorte. c. de dag van aankomst. d. de gezindte waartoe de leerling behoort. e. de hamenhet beroep en de woonplaats der ouders. f. de naam van den geneesheer, die den leerling heeft in geënt, of, indien hij de natuurlijke kinderziekte gehad heeft, hem heeft behandeld. g. de datum, waarop de leerling de school verlaat. h. of de leerling al dan niet met vrucht het onderwijs heeft bijgewoond. Art. 11. Leerlingen, die niet behoorlijk gereinigd zijn, zoomede zij die lijden aan eene besmettelijke ziekte of in wier woning eene besmettelijke ziekte heerscht, worden door het hoofd der school niet toegelaten. Art. 12 De ouders of zij die hen vervangen zijn verplicht: 1°. te zorgen, dat de leerlingen de school getrouw bezoeken, en vóór den aanvang van eiken schooltijd daar aanwezig zijn; 2°. indien de leerlingen door ziekte verhinderd zijn de school te bezoekenof de ouders hen om andere redenen uit de school wenschen te houdendaarvan voor het begin van den school tijd in persoon of schriftelijk kennis te geven aan het hoofd der school. Art. 13. Indien de ouders of zij die hen vervangen bij herhaling de bepalingen van art. 12 niet nakomen en wanneer leerlingen herhaaldelijk van de school afwezig blijven, zonder dat voor die afwezigheid geldige redenen, ter beoordeeling van het hoofd der school, zijn aan te voeren, geeft deze daarvan kennis aan Burgemeester en Wethouders. Op voordracht van het hoofd der school kan aan deze leer lingen door Burgemeester en Wethouders voor een bepaalden tijd de toegang tot de school worden ontzegd. Art. 14. Indien de ouders of zij die hen vervangen het hoofd der school verlangen te spreken, moeten zij zich vóór den schooltijd aan de school vervoegen. Zij mogen het hulppersoneel niet over schoolzaken aanspreken. Art. 15. Leerlingen, die voortdurend den goeden gang van liet onder wijs verstoren worden door het hoofd der school tijdelijk van de school verwijderd. Deze geeft daarvan onmiddellijk kennis aan Burgemeester en Wethouders en roept hunne beslissing in over den duur der verwijdering. Art. 16. Aan elke herhalingsschool is eene schoolbibliotheek verbon den, waarvoor jaarlijks eene som ter beschikking van het hoofd der school wordt gesteld. Art. 17. Aan de leerlingen, die gedurende drie jaar of langer ge trouw en met vrucht den uitgebreiden cursus van het herha lingsonderwijs hebben gevolgd, wordt een getuigschrift uit gereikt benevens een prijs, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. Art. 18. Deze verordening treedt in werking op 1 October 1902. Op dat tijdstip vervalt de verordening van 12 Januari 1882, zooals die is gewijzigd bij de verordening van 9 December 1886 (Gem.BI. van 1887 n°. 11). A. Schooltijden. Het herhalingsonderwijs wordt gegeven: a. voor den cursus van 96 uur: 10. van primo October tot ultimo Maart des Dinsdags én Donderdagsavonds van 79 uur. 2°. voor den dagcursus voor meisjes des Woensdags en Zaterdags van 3£ tot 5£ uur, eveneens van primo Oc tober tot ultimo Maart. 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 4