no DONDERDAG 10 JULI 1902. Voldeden nu die maatschappijen in het algemeen niet aan hunne op hen rustende verplichtingen, dan zou het geval nog anders zijn, maai1 ook dit is niet het geval, want men heeft in onzen tijd waarlijk gelegenheid genoeg, zich op soheden grond slag te verzekeren. Maar er is meer, M. d. V. Met het in het leven roepen eener gemeentelijke assurantie zouden wij tal van inwoners gevoelig benadeelen in hun inkomen, en dit acht ik aller minst bevorderlijk tot den bloei der gemeente, welker belangen wij hier behartigen. De eerste vraag voor ons moet niet zijn waaraan wij wat kunnen verdienen, maar op welke wijze het welzijn der ingezetenen bevorderd wordt. Dit zal de draagkracht der burgers verhoogen. Gaan wij daarentegen medewerken tot het in het leven roepen van wetten, welke ons de macht geven zelf een of ander bedrijf in handen te nemen, dan wordt de maatschappelijke positie der burgers onzeker, want zoodra blijkt dat er winst in zeker bedrijf zit, kan de gemeente ook die werkzaamheid aan zich trekken, en ten slotte zouden alle burgers of rentenier öf ambtenaar zijn. In 't kort gezegd, is dit de ter dood veroordeeling der vrije zelfstandige burgerklasse. En wat voor mij het grootste bezwaar is, M. d. V., is het voorstel tot dwang, tot verplichte verzekering Zelfs de onge vallenwet, waarmede de patroons verplicht worden hun werk lieden tegen de geldelijke gevolgen van ongelukken te ver zekeren, laat toch den patroon vrij dit voor eigen risico, of bij een of andere maatschappij, of bij de rijks-verzekerings bank te doen. In dit opzicht is hij dus vrij; waartoe hij gedwongen wordt, is alleen dat hij zijn werklieden verzekert. Overigens is er geen enkele verzekering ver plichtend voor een geheele burgerijieder kan in alle soorten verzekeringen zich zelf al of niet verzekeren naar willekeur, alleen heeft het rijk, of hebben gemeenten of enkele particulieren verplichte ver zekeringen voor eigen personeel. Het gaat mijns inziens niet aan, om bij een of ander wets artikel de ingezetenen te verplichten tot een daad, die alleen ten doel heeft dat, wanneer hun zelf een of ander ongeluk treft, zij dan tegen de geldelijke gevolgen van dat ongeluk verzekerd zijn. Moet dit wel, dan is niet de gemeente, maar het rijk verplicht terstond alle verzekeringen in eigen beheer te nemen, en'alle burgers te verplichten tot deelneming, terwijl dan voor de armen, die de premie niet kunnen betalen, door de anderen iets meer moet worden opgebracht. Resumeerende, M. d. V., kom ik tot de conclusie dat de gemeentelijke assurantie zoomin uit het oogpunt van con currentie als van voldoende zekerheid noodig is; dat deze stap ons voert op een verkeerden weg, doordat wij daardoor de ingezetenen zouden verarmen; en dat m. i. zelfs de Overheid het recht mist, de vrijheid der burgers aan banden te leggen, wanneer daartoe geen ernstiger aanleiding bestaat dan het maken van winst. Ik verklaar mij dus tegen de motie. De heer Fockema Andrew. M. d. V. Ik stel mij op een geheel ander standpunt dan Burg. en Weth. en ik moet erken nen, dat het beginsel, waarvan dezen uitgaan, mij zeer heeft verwonderd. Men deelt ons mede, dat twee onderzoekingen over dit onderwerp aanhangig zijn, waarvan Burg. en Weth zeer gaarne de resultaten willen leeren kennenmaar zonder die uitkomsten at te wachten en de argumenten, welke zullen worden bijge bracht, te overwegen, verklaren zij reeds nu zich ten volle met de voorgestelde motie te kunnen vereenigen. Nu ik verneem, dat er twee ernstige onderzoekingen omtrent de wenschelijk- heid dezer verplichte verzekering werden ingesteld, zou ik, alvorens mij een definitief oordeel te vormen, de resultaten dier onderzoekingen willen afwachten, maar ik voeg er bij, het niet waarschijnlijk te achten, dat die uitkomsten mij van meening zullen doen veranderen. Mijn meening in deze staat lijnrecht tegenover die van Burg. en Weth. en ik ben het dan ook in hoofdzaak met het betoog van den heer Bosch eens. Ik zou zelfs voor het resultaat van een request tot wijziging der wet in den verlangden geest niet zeer bevreesd zijn, want voordat wij een wetgevende macht krijgen, die aan de gemeenten toestaat elk bedrijf voor zich te vindiceeren want een desbetreffende bepaling in de wet zou in algemeenen zin moeten gesteld zijn en daarvan een monopolie te maken, zal er nog heel wat water door den Rijn loopen. Indien wij eenmaal begonnen met de brandver zekering, zouden wij evengoed ten aanzien van de levensver zekering aldus kunnen redeneeren: daaruit is nog wel wat geld te halen en daarom zullen wij alle ingezetenen van Leiden verplichten hun leven bij de gemeente te verzekeren. Ik zou, evenals de heer Bosch, geen enkele reden weten op te geven, waarom men alle particuliere bedrijven, die goede resultaten gaven, zou mogen en moeten dooden en tot monopo liën van de gemeente verklaren. In afwachting van de klem mende argumenten, welke mogelijkerwijs in het rapport der ;deskundigen voor de gedwongen verzekering zullen worden aangevoerd, wil ik voorshands daartegen opkomen. Ik ben er niet tegen de behandeling van de motie uit te stellen, ten einde in de gelegenheid te zijn meer licht te ontvangen en dan onder dat grootere licht een beslissing te nemen. Ik heb alleen willen zeggen met Burg. en Weth. van meening te verschillen, waar dezen verwachten, dat het later tot aanneming der motie zal komen. Ik kan vooralsnog niet gelooven, dat de Raad zich, ook na het rapport der deskundigen te hpbben ontvangen en onderzocht, met de motie zal vereenigen Maar mijn eindoordeel schort ik op. De heer de Goeje. M. d. V. Ik geloof dat de heeren Bosch, en Fockema Andrese een verkeerd uitgangspunt hebben ge nomen. Het is er, m. i., niet om te doen of de gemeente bij eigen assurantie iets verdienen kan, maar de quaestie is een voudig deze. Met opoffering van groote kosten maakt de ge meente de brandweer hoe langer hoe beter; daarvan profiteeren nu de brandassurantie-maatschappijenwaarvan de meeste buiten de stad zijn gevestigd. Heeft nu de gemeente een eigen assurantie, dan komt alles wat de gemeente voor de brand weer uitgeeft, weder ten goede aan de ingezetenen, voor welke, omdat het risico voor de gemeente zooveel minder wordt, de premie bij de gemeente-verzekering veel lager kan worden. Ik meen dat men hiervan moet uitgaan, niet van de vraag of de gemeente er iets aan verdienen kan. De heer van Kempen. M. d. V. Ik ben niet voor de motie, omdat de weg, waarop wij ons door aanneming van de motie zullen begeven, mij toeschijnt een gevaarlijke weg te zijn. Want dien weg volgende, zullen wij er langzamerhand toe komen om alles van wege de gemeente ter hand te nemen de gemeente zal dan zelf wellicht eene houtkooperij gaan oprichten, zelf gaan bouwen, enz. Op die wijze zal men het den menschen onmogelijk gaan maken hunne belasting op te brengen, want het spreekt van zelf, dat wanneer iemand zijn middel van bestaan verliest, hij ook niet meer in staat is behoorlijk zijne belastingen op te brengen. Het komt mij zoo voor, dat deze zaak aan Burg. en Weth., die anders zoo helder zijn in hunne adviezen, ook niet geheel duidelijk was, want zij wenschen eerst een onderzoek af te wachten, dat elders wrnrdt ingesteld, om te zien welke argu menten voor eene assurantie van wege de gemeente pleiten. Nu geloof ik niet dat het tot de taak van eene gemeente behoort, om de ingezetenen tegen brandschade te verzekeren. In het algemeen geloof ik dat het de taak van een gemeente bestuur is om te waken voor het belang der gemeente, dat er bijv. toezicht wordt gehouden op de volksgezondheid, dat er goed drinkwater is en dergelijke zaken. Wil het gemeente bestuur keuring van eetwaren, ook goed, maar het is niet de taak van een gemeentebestuur om zelf allerlei bedrijven te gaan uitoefenen. En zoo mag ook het gemeentebestuur niet zeggen: hoewel de assurantie op eene soliede wijze door particuliere maatschappijen geschiedt, zullen wij toch die assurantie voor rekening der gemeente nemen. De heer Fockema Andrew. M. d. V. Een enkel woord slechts over de bewering van den heer de Goeje, dat wij ons op een verkeerd standpunt plaatsen. Wanneer ik den heer de Goeje goed heb begrepen, is zijne redeneering deze. De gemeente geeft groote bedragen uit voor de brandweer en beperkt daardoor meer en meer het brandgevaar; en ten behoeve van wie? Van de assurantie-maatschappijendie daardoor minder brandschade hebben te betalen. Die winst steken zij in haar zak; welnu, laat ons daaraan een einde maken en laten wij die winst in onzen eigen zak steken. Wanneer dit nu niet is winstbejag, dan weet ik het niet meer. Meent de heer de Goeje dat de eigenaars van huizen, die door de mindere risico als gevolg van de goede inrichting der brandweer een lagere premie zullen betalen dan anders, in den een of anderen vorm moeten vergoeden wat de gemeente in hun voordeel voor de brandweer uitgeeft? Dit zou ik kunnen begrijpen, hoevyel ik zulk eene regeling niet wenschelijk zou achten wegens de gro.ite moeilijkheden in de uitvoering. En wil men datzelfde doel bereiken door gedwongen gemeentelijke verzekering, laat men dan niet ontkennen, dat het doel van die verzekering zou zijn, voordeelen, die de assurantiemaat schappijen thans genieten, in de kas der gemeente te doen vloeien. Nog wil ik er den geachten spreker op wijzen, dat de lijn rechte consequentie van hetgeen hij ten aanzien der brand- assurantie heeft gepredikt, zou zijn, dat de gemeente op dezelfde wijze te werk ging met de levensverzekering. Hoeveel geeft de gemeente uit en zal zij nog uitgeven voor hygiënische doeleinden? Met hetzelfde recht zouden Burg. en Weth. met het oog op het feit, dat tengevolge van die maatregelen ter bevordering van de openbare gezondheid de menschen langer leven, de voordeelen, welke hieruit voor de particuliere levens verzekeringmaatschappijen voortvloeienvoor de gemeente zelf kunnen vindiceeren en al de ingezetenen verplichten bij de stad hun leven te assureeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 8