108
DONDERDAG 10 JULI 1902.
uitgesloten, dat ook op andere plaatsen bekwame docenten in
deze vakken worden aangetroffen en het zou mij geenszins
verwonderen, indien wij voor een salaris van 600 volkomen
naar wensch slaagden. Bovendien, alleen het feit, dat de te
benoemen titularis een bezoldiging erlangt van 1000, zal
haar, indien zij de vereischte paedagogische kennis niet bezit,
deze ook niet aanbrengen.
Verder wil het mij voorkomen, dat de studie voor het ver
werven van een diploma voor deze vakken aan de candidaten
niet zulke hooge eischen stelt als het behalen van de hulp-
acte, de hoofdacte en sommige bij-acten aan den openbaren
onderwijzer, die slechts zelden in het genot van een aanvangs-
traktement van ƒ1000 kan komen.
Tegen het Volkshuis zelf bestaat bij mij niet het minste
bezwaar en ik zal mij ook geenszins verzetten tegen een uit
gave van 500 voor het gebruik van lokaliteit en materieel
en van 100 voor den aankoop van levensmiddelen, maar
hetgeen de heer Drucker in het midden bracht heeft mij
niet overtuigd, dat wij voor 600 geen geschikte leerares
zullen vinden.
De heer Pera. Ik zal de quaestie van de bezoldiging laten
rusten, want het is zeer goed mogelijk, dat men voor 1000.—
beter slaagt dan voor ƒ600.— maar groote waaide wordt
door mij gehecht aan de vraag, hoeveel tijd door de eventueel
te benoemen leerares voor het onderwijs in deze vakken zal
moeten worden besteed en dan wil het mij voorkomen, dat
een getal van 20 uren allerminst hoog is te achten en wel
voor eenige vermeerdering in aanmerking kan komen. Indien
men door deze onderwijzeres niet meer dan twintig lesuren
laat gevenzal men zich bij eenige ruime deelneming aan den
cursus weldra verplicht zien het personeel uit te breiden en
één of twee hulponderwijzeressen aan te stellen. Tegen een
vermeerdering van het aantal lesuren bestaat des te minder
bezwaar, omdat men naar mijne meening in deze vakken wel
vrij lang kan doceeren zonder van jammer en ellende om te
komen.
De Voorzitter. Ik wensch er de aandacht van den heer
Pera op te vestigen, dat wij niet bezig zijn aan de samen
stelling van een rooster van lesuren, maar slechts de vraag,
of de huishoudkunde en de kookkunst zullen worden opge
nomen onder de vakken van herhalingsonderwijs, in principe
behandelen. Ik kan mij voorstellen dat er leden zijn, die
bezwaar hebben tegen een bezoldiging van 1000 en daarin
wijziging willen gebracht zien, maar ik acht het praematuur
om thans door een debat over het aantal lesuren vooruit te
loopen op de verordening, die later ter goedkeuring aan den
Raad zal worden voorgelegd.
De heer Pera. M. d. V. Onder normale omstandigheden
zou ik het natuurlijk geheel met U eens zijn, maar onwille
keurig zijn wij nu onder den invloed van de dame, die ons
wordt afgeschilderd als noodzakelijk te zijn om het werk
goed te doen slagen. Ik meende daarom nu reeds mijne
bezwaren te moeten te berde brengen, opdat men later niet
kan zeggen: gij komt met uwe bezwaren te laat. Natuurlijk
kan men nu in beginsel besluiten om in de bewuste vakken
onderwijs te doen geven, om later de desbetreffende regeling
nader vast te stellen. In gewone omstandigheden zou ik
daarover dan ook niet spreken, maar nu toch ook door Burg.
en Weth. is geconstateerd, dat de regeling in dit geval even
eens later zal worden vastgesteld, is mij die toezegging thans
voldoende.
De heer Drucker. Wanneer de gemeente besluit eene leerares
aan te stellendan heeft de gemeente ook het recht, over de
volle werk- en leerkracht van die onderwijzeres te beschikken
deze is dan, dunkt mij, verplicht aan de gemeente zooveel
van haar tijd te geven, als in redelijkheid kan gevergd worden
en in andere plaatsen van dergelijke onderwijzeressen pleegt
gevergd te worden. Wij kunnen moeilijk nu zoo dadelijk
hier het aantal lesuren vaststellen; wij zullen ook eens eerst
moeten informeeren hoe dit in andere plaatsen is geregeld.
Alleen wil ik even opmerken, dat het onderwijs in deze vakken
is buitengewoon vermoeiend. Men moge nu daarover lachen,
maar 2 uren achtereen lesgeven in koken is werkelijk zeer
zwaar. Dit steunt niet op inlichtingen van de betrokken dame,
die ik zelf niet de eer heb persoonlijk te kennen, maar in
eene Commissie, die zich met dit onderwerp bezig hield, ben
ik in de gelegenheid geweest menschen te hooren, die geheel
op de hoogte waren. De onderwijzeres staat 2 uren voor een
heet vuur, zij moet op 12 meisjes het oog houden, haar wijzen
wat zij te doen hebbeu en voortdurend wenken geven. Boven
dien vereischt de les ook eerst nog eenige voorbereiding,
zoodat. er, klaarzetten en opruimen medegerekend, bij de 2
uur heel spoedig nog 1 uur bijkomt.
Wat nu aangaat de bewering van den heer Sijtsma, dat
iemand met een traktement van 1000.— evengoed kan
tegenvallen als iemand met j 600.daaromtrent veroorloof
ik mij nog het volgende te doen opmerken. De Directrice van
eene'school, waar meisjes in deze vakken worden opgeleid,
pleegt de meisjes, die tot leerares worden gevormd, nauwkeurig
gade" te slaan. Zij laat ze les geven aan leerlingen, zoodat
de Directrice vrij wel weetwat bij het verlaten van de school
de meisjes als leerares waard zijn, niet alleen wat betreft
hare theoretische kennis, maar ook wat aangaat hare ge
schiktheid om onderwijs te geven En nu heb ik herhaaldelijk
brieven gezien van Directrices, die schrevenwij hebben wel
3 of 4 meisjes, die met een diploma ontslagen worden, maar
als leerares kunnen wij eigenlijk geen een ervan met volle
gerustheid aanbevelen. Zulke meisjes kan men natuurlijk wel
voor 600krijgen, maar die door de Directrices ais volkomen
geschikt worden aanbevolen, zijn en ik spreek hier uit
ondervinding uitzonderingen. Nu heeft de juffrouw, van
wie hier sprake is, getoond dat zij als leerares op hare plaats
is, dat zij goed onderwijs kan geven. Dat heeft zij eerst
getoond op de school en nu gedurende een paar jaren hier
te Leiden. Ik weet niet of de heer Sijtsma eene mededeeUng
heeft van de Directrice eener huishoudschool, dat er veel van
zulke leeraressen beschikbaar zijndoch het zou mij in hooge
mate verbazen.
De heer van Kempen. Wij spreken nu altijd over eene persoon
zonder dat wij den naam van die persoon kennen. Ik zou
gaarne willen weten hoe de dame heet, die men thans op het
oog "heeft.
De heer Drucker. Den naam van die dame kan ieder
kennen, die zich de moeite getroost zich voor 1 cent den rooster
der lessen, in 1961/1902 in het Volkshuis gegeven, te verschaffen,
liet is Mej. W. Tilanus.
De heer van Kempen. M. d. V. Ik zal tegen het voorstel
van Burg. en Weth. stemmen, omdat ik er tegen ben het
herhalingsonderwijs voorloopig in deze gemeente uit te breiden.
U hebt in den laatsten tijd zelf herhaaldelijk gewaarschuwd
om de loonen van gemeenteambtenaren, die zeer ijverig werken,
niet te veel op te voeren, met het oog op de gemeentelijke
financiën. En om nu voor dit onderwijs een bedrag te gaan
uitgeven van ƒ1600.— voor 3lla uur les per dag, terwijl het
voor de meisjes, die dan van dat onderwijs zouden moeten
profiteeren, onmogelijk zal zijn dat onderwijs te volgen, omdat
zij in hun dienst niet gemist kunnen worden, M. d. V. daartoe
wensch ik niet mede te werken.
De heer P. J. van Hoeken. Nu ons is medegedeeld, dat
deze vakken niet behooren tot die, welke voor het herhalings
onderwijs verplichtend zijn gesteld, zou ik mij, ondanks de
woorden van den heer Drucker, niet verantwoord achten als
lid van den Raad, indien ik medewerkte aan het uitgeven van
ƒ1600 voor onderwijs, waarvan ik geen gunstige resultaten
mag verwachten. De meisjes toch, voor wie dat onderricht is
bestemd, hebben de schooljaren reeds achter den rug en zijn
nu als dienstboden of in andere betrekkingen geplaatst, zoodat
het voor haar onmogelijk is midden op den dag drie uren te
verzuimen. Indien dat onderwijs des avonds werd gegeven,
zooals door een der leden wenschelijk wordt geacht, zou er
wellicht eenige kans op slagen zijn
Ik zal derhalve stemmen tegen het voorstel van Burg.
en Weth.
De heer Witmans. Het bevreemdt mij, dat het in de be
doeling ligt dit onderwijs overdag te doen geven, want de
meisjes, voor wie het bestemd is, hebben de lagere school
reeds verlaten en zijn nu in betrekking als dienstboden of
winkeljuffrouwen; zij zijn derhalve overdag niet vrij en zouden
alleen des avonds de gelegenheid bezitten een cursus in de
hierbedoelde vakken bij te wonen. Mocht men dus blijven
bij het voornemen om de lessen overdag te doen geven, dan
zou ik al de moeite en al de uitgaven nutteloos achten.
Oorspronkelijk was mijn grootste bezwaar, dat Burg. en
Weth. hier een subsidie willen geven aan een particuliere
instelling, want ik ben daar in beginsel tegen en slechts in
geval van hooge noodzakelijkheid ben ik bereid daartoe mede
te werken.
Met het eerste gedeelte van het voorstel van Burg. en Weth.
kan ik mij geheel vereenigen, want ik ben een voorstander
van het opnemen der hierbedoelde vakken onder de vakken
voor het herhalingsonderwijs, maar ik zal aan het tweede ge
deelte van dat voorstel mijn stem niet kunnen geven. Ik ga
derhalve mede met het amendement van den heer Sijtsma.
De heer de Goeje. Ik wensch er de beide sprekers opmerk
zaam op te maken, dat het onderwijs aan meisjes volgens de
bepalingen der wet, althans voor zoover het verplicht is, slechts
overdag mag gegeven worden en dat alleen de Koningin van
dit voorschrift tijdelijk dispensatie kan verleenen. Hoezeer dus
het geven der lessen hoofdzakelijk in de avonduren ook
mij yvenschelijk voorkomt, de bepalingen der wet verzetten
zich daartegen behoudens goedkeuring van Regeeringswege.