DONDERDAG 10 JULI 1902.
107
in de wenken, door Gedeputeerde Staten gegeven die overi
gens niet uitmunten door helderheid wordt gewezen op de
bezwaren, die zouden kunnen voortvloeien wanneer de lessen
na 5 uur namiddags worden gegevendaar meen ik integen
deel dat het werk, juist door de lessen in de middaguren te
doen houden, met onvruchtbaarheid zal worden geslagen.
En dan, is eene uitgaaf van 1600— niet wat veel? Wij
moeten toch niet denken dat het onderwijs in die vakken
in eens zoo populair zal zijn. Eerst zullen wij een klein ge
tal leerlingen krijgen en dientengevolge zal de leerares ook
een klein getal lesuren hebben. En om daarvoor nu al dade
lijk eene leerares aan te stellen op eene bezoldiging van
1000. dit komt mij wat veel voor.
De onderwijzers en de onder wij zeressen aan de openbare
lagere school, die met een salaris van ƒ500 a 600 beginnen,
moeten jaren lang in dienst der gemeente zijn met hoofdacte
en taalacten soms, willen zij hun traktement tot 1000 zien
verhoogd en nu zullen wij deze laatste bezoldiging gaan toe
kennen aan een meisje, dat slechts in het bezit is van een
diploma der kookschool, terwijl wij niet eens weten of van
haar vele werkzaamheden zullen worden gevergd. Ik zou
daarom het aanvangssalaris willen stellen op /'600 en dan
een oproeping wenschen te doen teneinde te zien, of er zich
genoeg sollicitanten voor deze betrekking aanmelden. Er wordt
wel beweerd, dat de leeraressen op dit gebied schaarsch zijn,
maar, indien ik goed ben ingelicht, worden o. a. te Amster
dam, Rotterdam, den Haag, Groningen, Arnhem en Utrecht,
diploma's voor deze vakken uitgereikt.
Waar bovendien de wet op het lager onderwijs bepaalt dat
in deze de arrondissements-schoolopziener moet worden ge
hoord, zou ik wenschen dat, alvorens een beslissing werd ge
nomen, aan dat voorschrift gevolg werd gegeven.
Verder ben ik er tegen, dat wij ons aan het Volkshuis
gaan binden, want ik zou Burg. en Weth. wenschen vrij te
laten in de keuze eener lokaliteit.
Het zou naar mijne meening ook aanbeveling verdienen
slechts een tijdelijke leerares aan te stellen, want, voor het
geval dat mocht blijken, dat de deelneming aan den cursus
te gering was, en tot opheffing daarvan moest worden beslo
ten, zouden wij geen onderwijskrachten meer behoeven.
Ik kan mij derhalve niet vereenigen met het amendement
van den heer Fockema Andreae en zou wenschen voor te stel
len om in beginsel te besluiten tot opneming van de huis
houdkunde en de kookkunst onder de vakken van het her-
halingsonderwijs voor meisjes; verder om Burg. en Weth. te
machtigen lokalen en hulpmiddelen voor het onderwijs in
deze vakken te trachten te krijgen hetzij in het Leidsche
Volkshuis of elders en een onderwijzeres in dit vak op te
roepen tegen een aanvangssalaris van ƒ600. Wellicht zal men
dan nog, indien dat noodig wordt geoordeeldkunnen beslui
ten tot het benoemen van een commissie van drie dames, die met
Burg. en Weth. op dat onderwijs toezicht zullen uitoefenen.
De heer van Lidth de Jeude. Het denkbeeld van den heer
Pera, om eene tijdelijke benoeming te doen, heeft voor mij
veel aantrekkelijks, want ik zou het verkeerd achten een
besluit te nemen, waardoor wij voor goed aan de te benoemen
onderwijzeres gebonden zouden zijn. Zoolang men niet zeker
weet, dat de betrekking van blijvenden aard zal zijn, verdient
het, naar mijne meening, aanbeveling de nieuwe titularis bij
voorbeeld voor vijf jaren aan te stellen, opdat men na afloop
van dien tijd vrij is de benoeming al dan niet te continueeren.
De heer Drucker. M. d. V. De heer van Hoeken heeft ge
vraagd, of de gemeente verplicht is in de hierbedoelde vakken
onderwijs te doen geven. Die vraag moet ontkennend worden
beantwoord, want nergens staat een dergelijke bepaling in
de wet. Maar indien de heer van Hoeken wil nagaan, wat
bij de behandeling van de wet is gezegd, dan zal het ook
voor hem niet twijfelachtig zijn, of bij de personen, die studie
van de zaak hadden gemaakt, heeft op.den voorgrond gestaan,
dat het herhalingsonderwijs zich in practische richting moest
bewegen. Nu is het toch voor de vrouwelijke helft der bevol
king stellig van zeer groot practisch belang te leeren koken,
wasschen, poetsen enz. kortom bekend te worden met de
eenvoudigste begrippen der huishouding. En dat dit algemeen
erkend wordt, blijkt ook uit het feit, dat Gedeputeerde Staten
van Zuid-Holland, een college, waarin mannen van verschillende
richting zitting hebben, deze vakken met warmte aanbevelen.
Nu heeft de heer Sijtsma gevraagd, of het traktement van
de leerares niet kan worden verlaagd en hij zou die betrek
king, om zoo te zeggen, aan de minsteischende willen uitbe
steden. Ik geloof dat die geachte spreker uit het oog verliest,
dat het hier een vak geldt, waarvoor de geschikte onderwij
zeressen er niet zijn, zooals voor het lager onderwijs, bij
dozijnen, maar waarvoor zij met een lantaarntje in het ge-
heele land zijn te zoeken. Het is een vak, dat men als het
ware nog zelf moet maken; het eischt bijzonderen takt om
met de leerlingen om te gaan en hun de hier bedoelde kun
digheden bij te brengen. Wel is de paedagogie tegenwoordig
zoover gevorderd, dat men uit boekjes kan leeren hoe men
op de lagere school het lezen en schrijven moet onderwijzen,
maar noch uit boekjes, noch door kweekscholen is te leeren,
hoe men de vakken, die het hier geldt, moet onderwijzen,
zoodat zij vrucht dragen. De een heeft er slag van, de ander
niet. Ik geef liever ƒ1000.— aan iemand, die er in slaagt om
wat van de meisjes te maken, dan ƒ600.aan iemand, die
geregeld haar traktement komt ontvangen, maar wier onder
wijs geen praktische vruchten oplevert.
Of het traktement nu precies 1000.— moet zijn of met
iets minder zou kunnen worden volstaan, laat ik in het mid
den; maar één ding weet ik uit eigen ervaring, dat men wel
een dergelijk salaris zal moeten geven om eene goede leerares
te krijgen; want wel hebben vele dames haar diploma inden
zak, maar onder drie van dezen is er soms niet één, aan
wie men dit onderwijs met gerustheid kan toevertrouwen.
Wanneer de heer Sijtsma in de gelegenheid ware geweest
ondervinding in dezen van nabij op te doen, dan zou hij,
geloof iktot dezelfde conclusie komen.
Wat nu betreft de regeling met het bestuur van het Volks
huis omtrent het gebruik van lokalen enz., ik geloof niet dat
de gemeente in dat opzicht goedkooper terecht zal kunnen
komen; het bestuur van het Volkshuis beoogt niets anders
dan de bevordering van eene goede zaak. Weet de heer
Sijtsma eene andere gelegenheid, die even geschikt en tegelijk
goedkooper is, ik zal de eerste zijn om te zeggen: laat de
gemeente daarvan profiteeren.
Wat aangaat de tijdelijke benoeming het is nooit aan
genaam voor iemand, bijv. slechts voor 5 jaren benoemd te
worden, maar wanneer zulk eene tijdelijke benoeming alleen
geschiedt met het doel eerst te zien of het onderwijs opneemt,
zoodat bij slagen de benoeming voor goed geschiedt, dan
geloof ik, dat eene onderwijzeres, die vertrouwen heeft in
zichzelve en in de toekomst van haar vak, het met die tijde
lijke benoeming zal wagen. En nu moge het waar zijn dat
het onderwijs in deze vakken tegenwoordig nog niet zoo
populair is, wanneer men het opneemt in het plan van
het herhalingsonderwijs, dan verkrijgt het ook eene geheel
andere beteekenis bij het publiek. In dat opzicht zou ik met
vertrouwen de toekomst te gemoet gaan.
De Voorzitter. Ik kan den heer Sijtsma geruststellen. Volgens
een voorgestelden rooster, zou het onderwijs niet laat op den
dag gegeven worden, n. 1. het eerste jaar Maandag, Dinsdag
en Woensdag van 10—12 uur 's morgens; het tweede jaar
van 2 4x/2 uur en het derde jaar weder van 1012 uur. Van
lessen in de avonduren komt niets voor.
De heer Sijtsma. M. d. V. U schijnt mij geheel verkeerd
te hebben begrepen. Ik heb er juist op aangedrongen dat de
lessen in deze vakken niet zouden worden gegeven overdag
maar 's avonds. De meisjes, die van dit onderwijs zullen moeten
genieten, zullen waarschijnlijk bijna zonder uitzondering ver
hinderd zijn overdag te komen, daar zij, van school gaande,
een dienstje zoeken of op een winkel of fabriek worden ge
plaatst. Die categorie van meisjes moet juist de lessen in de
avonduren kunnen bijwonen, en als we deze meisjes, door op
ongelegen uren de school alleen te openener buitensluiten,
heeft m. i. dat onderwijs hare groote waarde verloren.
De Voorzitter. Ik zou meenen, dat de avonduren bijv. voor
lessen in het koken, niet geschikt zijn, maar dit is eene quaestie
van later zorg.
Wanneer men verder het denkbeeld van den heer Sijtsma
zou willen volgenom ergens anders een lokaal te gaan huren
en in te richten, dan moet men dit inderdaad niet doen ter
besparing van kostendan zal men er met geen ƒ500.— komen;
de inrichting van lokalen voor het onderwijs in de kookkunst,
voor de wasch, enz. zal heel wat meer kosten. Juist de aan
bieding van het Leidsche Volkshuis maakt het mogelijk de
zaak eenvoudig te beginnen. Wat er naderhand zal dienen te
geschiedenwanneer het onderwijs eene groote uitbreiding
mocht verkrijgen, daarin behoeven wij ons thans niet te ver
diepen. Maar om eene proef te nemen, is de aanbieding van
het Volkhuis stellig het goedkoopste.
De heer Sijtsma De voorstelling van den heer Drucker,
alsof ik, door aan te dringen op het oproepen van sollicitanten
tegen een aanvangssalaris van 600.— de betrekking van
leerares wilde uitbesteden aan de minsteischende, berust op
een misverstand, want het is eenvoudig mijne bedoeling ook
hier den weg te doen volgen, die bij alle andere benoemin
gen gevolgd wordt. De geachte spreker heeft er op gewezen
dat men de onderwijzeressen op dit gebied, die paedagogisch
ontwikkeld zijn, met een lantaarntje moet zoeken. Het is
natuurlijk voor ons zeer moeilijk te beoordeelen, welke ge
diplomeerden, die elders wonen, aan dien eisch voldoen, om
dat wij die menschen geen proeflessen hebben zien geven
de heer Drucker is daartoe misschien wel in de gelegenheid
geweest maar naar mijn meening is de mogelijkheid niet