DONDERDAG
5 JUNI 1902.
85
De heer L. Driessen. Wat betreft het eerste punt, mijnheer
de Voorzitter, dat de heer Verheij van Wijk geen vergoeding
van kosten heeft genoten, gemaakt bij het bezichtigen van de
werken der Duinwatermaatschappij, het kan uit de rekening
blijken, dat daarvoor in de laatste jaren niets in rekening is
gebracht. En wat betreft de 5% tantième van de winst der
Maatschappij ik kan U de verzekering geven, dat nooit een
der Commissarissen daarvan iets heeft genoten. Die 5 percent
worden uitsluitend verdeeld onder het personeelde machinisten
en andere werkliedenmaar noch de commissaris der gemeente,
noch de commissaris van de aandeelhouders heeft daarvan
ooit eenig voordeel genoten.
Ik heb mijne vraag daar straks gedaan, omdat men naar
mijn idee voor eene dergelijke betrekking wel eenige tegemoet
koming mag hebben. Maar het is volkomen juist, dat wanneer dan
een lid van den Raad als gemeente-commissaris wordt benoemd,
hij geen Raadslid blijven mag. Wil men den gemeente-com
missaris eene tegemoetkoming toekennen, dan zal iemand uit
de burgerij moeten worden benoemd.
Ik dank U intusschen voor uw antwoord.
Benoemd wordt alsnu de heer de Lange, met 20 stemmen;
voorts zijn uitgebracht 7 stemmen op den heer Drucker en
1 stem op den heer Korevaar,
De Voorzitter. Mag ik vragen, of de heer de Lange bereid
is deze benoeming te aanvaarden?
De heer de Lange. M. d. V. Ik kan geen bevestigend, noch
een ontkennend antwoord geven. Als de Raad mij eenigen
bedenktijd wil toestaanzal ik mij beradenhoewel ik meer
reden heb om te vermoeden ik zeg dit naar aanleiding
van de vriendelijkheid van de heeren, die ik zeer apprecieer,
om teekenen van bijval te geven dat ik zal moeten bedanken,
dan dat ik vrijheid zal kunnen hebben om deze benoeming
te aanvaarden.
De Voorzitter. Ik twijfel geen oogenblik, of de Raad zal
U gaarne tijd tot overleg gunnen, maar ik wensch er namens
de leden van den Raad bij te voegen, dat zij hopen, dat de
wensch van de groote meerderheid van den Raad, dat L1 deze
gewichtige betrekking zult aannemen, toch zeer veel gewicht
in de schaal mag leggen bij uwe overwegingen. Wij hopen
van harte dat U de benoeming wèl zult aannemen.
{Applaus).
III. Benoeming van een Curator van het Gymnasium.
(Zie Ing. St. n°. 121).
Benoemd wordt de heer Dr. H. Kamerlingh Onnes met 16
stemmen, tegen 12 stemmen op den heer Dr. T. G. den Houter.
IV. Benoeming van een leeraar in de Hebreeuwsche taal
aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. n°. 118).
Benoemd wordt de heer H. J. Cohen met 18 stemmen;
9 stemmen zijn uitgebracht op den heer T. Kielstra, terwijl 1
biljet in blanco is.
V. Benoeming van een leeraar in de Wiskunde aan de Hoo-
gere Burgerschool voor jongens.
(Zie Ing. St. n°. 124).
Benoemd wordt de heer Dr. J. C. Schalkwijk, met 24 stem
men; 4 stemmen zijn uitgebracht op den heer C. L. Tondu.
VI. Benoeming van een hoofd der school 3e klasse n°. 2.
(Zie Ing. St. n°. 116).
De Voorzitter. Naar aanleiding van deze benoeming deel
ik mede, dat de oproeping daarvoor is geschied toen de nieuwe
verordening nog niet was goedgekeurd. Dus is de oproeping
geschied op een salaris van 1700.Nu is intusschen de
nieuwe verordening in werking getreden en volgens deze zou
het te benoemen hoofd met 1600.gesalarieerd moeten
worden. Dit kan tot eenige moeilijkheid aanleiding geven en
zou er toe kunnen leiden, dat wij bijv. niet juist tot hoofd
der school kregen, den man dien de Raad in de eerste plaats
zou wenschen. Daarom stel ik den Raad voor, dit hoofd toch
conform de verordening aan te stellen op 1600.daar
kunnen wij niet buiten doch hem daarbij een persoonlijke
toelage toe te kennen van 100.— omdat hij op ƒ1700.— is
opgeroepen.
De heer de Goeje. Die persoonlijke toelage zal toch zeker
een tijdelijke zijn en zoolang gelden als het zou duren voor
dat hij anders een verhooging van ƒ100,— zou gekregen hebben
De heer de Lange: Ik wilde dezelfde vraag doen als de
heer de Goeje, mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter. Ja, maar de Raad moet zijn woord gestand
doen. Het gaat niet aan om het benoemd schoolhoofd te zeggen
dat inmiddels de verordening gewijzigd is en dat het salaris
dus maar 1600,zal zijn.
De heer Pera. M. d. V. Kan het hoofd niet de keus worden
gelaten tusschen het op het tijdstip der oproeping bestaande
salaris, of vrijwillig te aanvaarden dat hij aanvankelijk 1600.
doch dan ook later ƒ1800 krijgt. Wat hij in het begin schade
heeft haalt hij later dubbel in.
De heer van Hamel. Wat de heer Pera zegt is niet juist;
want de verhooging tot ƒ1800.— krijgt hij te zijner tijd toch,
evenals de andere hoofden, die op dit oogenblik 1700.— ge
nieten, ƒ1800. - krijgen, wanneer zij vallen in de verhoogde
categorie wegens dienstjaren. Zoo zal dus ook het nieuw te
benoemen hoofd aanspraak krijgen op de nieuwe verhooging
van ƒ100.—, maar dat treedt natuurlijk eerst later in.
De Voorzitter. Er is nog een ander bezwaar tegen het
denkbeeld van den heer Pera. Als wij toch een bepaald per
soon tot hoofd der school gaan benoemen, dan doen wij dat
in het belang van het onderwijs. En als hij nu weigert om
op 1600.— te komen, dan zouden wij dus kunnen handelen
niet in het belang van het onderwijs.
Wordt hierover stemming gewenscht?
De heer Pera. Naar aanleiding van de opmerking van den
heer van Hamel wensch ik er even aan te herinneren, dat
ik heb gezegd: later krijgt hij 1800.—, dus krijgt hij meer
wat hij aanvankelijk minder zou ontvangen, aangenomen dan
dat hij kon treden in de vermindering met 100.van het
bij de oproeping in het vooruitzicht gestelde salaris. Bij de
vroegere verordening was ook geen sprake van 1800.
dat bestond niet, en men beroept zich op den vroegeren toe
stand, toen het salaris was 1700.—. Ik kan dus mijn stand
punt behouden, dat hij later dubbel vergoed krijgt wat hij
aanvankelijk nu enkele jaren minder zou hebben.
De Voorzitter. Zooals de heer de Goeje heeft doen uit
komen, zou dit zijn een tijdelijke maatregel.
De heer A. J. van Hoeken. J.Jz. Als waar is wat de heer Pera
zegt en het is wel zeker, dat dat zoo is dan geloof ik,
dat wij moeten vasthouden aan wat in de oude verordening
staat. Daarop is de oproeping gedaan, en moet men dus
blijven bij het oude of beginnen met de nieuwe regeling,
maar niet door een persoonlijke toelage een nieuwen toestand
scheppen.
De heer de Goeje. Hij kan daarom niet voor de keuze wor
den gesteld, omdat hetzij hij nu op ƒ1600.-, hetzij hij op
ƒ1700.— wordt benoemd, hij in elk geval toch tot ƒ1800.
zal opklimmen, volgens de nieuwe regeling.
De heer Pera. De kwestie loopt niet hierover, of hij later
al of niet ƒ1800.zal hebben, maar alleen over de vraag,
of hij er in het geheel minder door zal ontvangen, wanneer
hij thans met 1600.— begint. Dan wil ik alleen doen uit
komen, dat met de nieuwe verordening de hoofden van scholen
vooruit zijn gegaan, en dus wordt dat voor hem geen schade;
de nieuwe toestand brengt hem voordeel.
De heer van Kempen. Het komt mij billijk en rechtvaardig
voor, wanneer de Gemeente eene oproeping doet onder zekere
bepaling van inkomsten, dat zij zich daaraan moet houden.
Indien nu tusschentijds een nieuwe verordening is gemaakt,
dan is het eenigszins moeilijk en moeten wij vinden eentus-
schenweg, waarbij moet worden gezorgd dat de Raad er op
waardige wijze uitkomt. Wanneer de oproeping is gedaan
tegen ƒ1700.dan moet de benoemde, onder welken vorm
ook, 1700.ontvangen.
De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor een toelage
van ƒ100.— te geven, totdat het hoofd valt in de verhooging.
Verlangt een van de leden hierover hoofdelijke stemming?
Zoo niet, dan is tot het verleenen dier toelage besloten, en
verzoek ik den heeren tot de benoeming over te gaan.
Benoemd wordt de heer M. van Wamelenmet 26 stemmen;
2 stemmen zijn uitgebracht op den heer A. Uittenbroek.
VII. Benoeming van een onderwijzer-plaats vervangend hoofd
aan de Jongensschool 2e klasse.
(Zie Ing. St. n°. 137).
Benoemd wordt de heer H. Oberman, met algemeenestemmen.
De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor
hunne medewerking.
VIII. Verzoek van Mej. M. L. Dijkman om ontslag als leerares
in de handwerken aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes
en als le onderwijzeres in dat vak aan de school 3e kl. n°. 1.
(Zie Ing. St. n°. 125).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
I eervol verleend met ingang van 1 September a. s.