DONDERDAG
15 MEI 1902.
79
cepteerd. Nu vraag ik en aan beantwoording van die vraag
heb ik behoefte vanwaar die verandering in de houding
van Burg. en Weth. ten opzichte van de eene commissie en
niet diezelfde verandering ten opzichte ook van de andere com
missie, terwijl de reglementen, door den Raad aan die com-
missiën verstrekt, in denzelfden vorm zijn gegoten en ten
opzichte van de regeling van het loon in beide reglementen
niets gezegd wordt.
De Voorzitter. Het spijt mijdat ik U met de stukken
in de hand weer op een onjuistheid in uwe redeneering moet
wijzen. Den 12en Juni 1901 ontvingen wij een rapport
naar aanleiding van de ingevoerde regeling omtrent mini
mum-loon en maximum-arbeidstijd, en daarin zegt de Com
missie van fabricage: !»Wij achten het ivenschelijk die ver
hoogingen te doen ingaan op 29 Juni a. swaartegen naar
het ons voorkomt, wat aangaat het voor den loopenden dienst
beschikbare bedrag voor arbeidsloonen, geen bezwaar bestaat."
En daarop is door Burg. en Weth. in hunne vergadering
van den 13en Juni tot de door de Commissie voorgestelde
loonsverhooging besloten.
Ook geloof ik, dat U in de gelijkstelling van die twee com
missies nog in eene dwaling verkeert. De Commissie van
beheer voor de gasfabriek is eene soort commissie, die in de
gemeentewet niet genoemd wordt; maar de Commissie van
fabricage valt onder art. 54 der gemeentewet, luidende: »De
»Raad kan insgelijks, maar alleen op voordracht van Burg.
»en Weth. aan vaste commissiën zijner leden opdragen Bur-
»gemeester en Wethouders in het beheer van bepaalde takken
»van de huishouding der gemeente bij te staan," en dan zegt
art. 55: »Eene plaatselijke verordening, aan Gedeputeerde
»Staten mede te deelen, regelt den werkkring dier vaste commis-
ssiën." Zulk eene Commissie is de Commissie van fabricage;
en, gelijk U zelf hebt medegedeeld, in de haar betreffende
verordening staat wel vermeld, dat de Commissie van fabri
cage de bevoegdheid heeft de werklieden aan te stellenmaar
daarin staat nietdat zij ook de loonen regeltdus zou men
daaruit de conclusie mogen trekken, dat, waar de Commissie
aan den eenen kant wel de bevoegdheid van aanstelling heeft,
zij niet heeft de bevoegdheid om de loonen te regelenanders
zou dat ook in de verordening staan.
Maar ik zou willen vragen: moet nu zoo'n principiëele
kwestie, zoo'n kwestie van bevoegdheid, hier op dit oogenblik
worden uitgemaakt, terwijl zij toch eigenlijk niet aan de
orde is? Laat de Commissie van fabricage een voorstel doen
om die bevoegdheid klaar en duidelijk met zoovele woorden
in de verordening, regelende de werkzaamhéden der Com
missie, op te nemen; laat de Raad daarover dan beslissen,
dan is het uit, en kan duidelijk blijken wat de Raad wil.
Maar nu, terwijl de leden van den Raad niet op deze dis
cussie zijn voorbereid, hierover te laten stemmen, komt mij
allerminst gewenscht voor.
De heer de Lange, Ik kan niet toegeven, dat het van mij
verkeerd zou zijn om deze zaak nu te besprekenhet zijn Burg.
en Weth geweest, die mij daartoe genoodzaakt hebben. Burg.
en Weth. hebben, zonder eenige opgave van redenen aan de
Commissie, als voorstel bij den Raad gebracht wat wij hebben
medegedeeld en niet ter overweging gegeven. Het is waar,
wij hebben het woord «wenschelijk" gebruikt, maar dat
moet niet opgevat worden in den zin als: voorstel aan Burg.
en Weth.; dat was eenvoudig een bescheiden wijze van
uitdrukking. Leest U het stuk na van a—z, dan kunt U niet
den indruk krijgen dat dat is een advies maar wel dat het is
een mededeeling in zeer hoffelijke en bescheiden termen gesteld.
U zegt, dat de Commissie van fabricage is bevoegd tot aan
stellen van het personeel en verder niet, omdat U concludeert,
dat, ware de Commissie nog tot meer bevoegd, dat ook in
haar reglement zou staanmaar in het reglement voor de
Commissie voor de gasfabriek wordt ook niet gezegd, dat zij
bevoegd is tot het vaststellen der bezoldigingen. Waarom is
voor de eene Raadscommissie waar, wat voor de andere
niet waar is?
De Voorzitter. Omdat de Commissie voor de gasfabriek is
eene commissie van beheer en onder beheer ook de regeling
van de loonen begrepen is.
De heer de Lange. Mag ik dan even voorlezen wat er precies
staat. Het reglement voor de commissie voor de gasfabriek
zegt: «De benoeming van directeur en boekhouder geschiedt
door den Raad. De overige beambten worden door Commis
sarissen aangesteld, de werklieden door den Directeur"; en
in het reglement voor de Commissie van fabricage staat:
»De commissie benoemt, schorst en ontslaat de vaste werk
lieden" en over de regeling der salarissen wordt absoluut
niet gesproken, in geen van de beide reglementen.
De Voorzitter. Ik zal niet trachten den heer de Lange
verder te overtuigen in dit niet voorbereide debat, maar alleen
nog opmerken, dat art. 54 der gemeentewet wèl slaat op
de Commissie van fabricage als commissie van bijstand,
en niet op de Commissie voor de gasfabriek als commissie
van beheer.
Nu leest L1 nog voor, dat de directeur van de gasfabriek
ook het personeel aanstelt. De logische gevolgtrekking van
uwe redeneering zou nu zijn, dat de Directeur dus ook de
vrije hand zou hebben om de salarissen der werklieden naar
goedvinden te regelenzonder de Commissie van beheer te
kennen. Maar dat is zoo niet. Hij stelt de werklieden wel aan,
natuurlijk, daarvoor moet men den technicus hebben; maar
de regeling der salarissen behoort bij de Commissie van
beheer.
En om nu nog even terug te komen op het rapport, dat
u hebt aangehaald van de Commissie van fabricage na de
invoering der regeling omtrent minimum-loon en maxi
mum arbeidwensch ik nog in herinnering te brengen
hoe die zaak eigenlijk is geweest. Er was ingekomen een
verzoekschrift van de gezamenlijke stads-werklieden der
gemeente Leiden aan Burg. en Weth., dat dezen in handen
hebben gesteld van de Commissie van fabricage om advies.
Nu zal die Commissie zeker wel niet ontkennen, dat zij krach
tens de gemeentewet verplicht is om dat advies te geven.
Het rapport dus, door de Commissie van fabricage gegeven,
was in antwoord op de vraag van Burg. en Weth. om advies
op dat verzoekschrift. Het was dus geen zelfstandig rapport;
neen, het was een advies op een verzoekschrift, gericht aan
Burg. en Weth. In dat advies komt voor wat de Commissie
van fabricage wenschelijk acht.
Maar ik zeg nog eens: ik acht dit debat, ongeprepareerd
als het is, op dit oogenblik niet voor principieele beslissing
vatbaar.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Mag ik even in verband
met wat de heer de Lange zegt ten aanzien van de Com
missie van fabricage
De Voorzitter. Ik heb reeds tot tweemaal toe er op gewezen,
dat het wenschelijk is een afzonderlijk voorstel op dat punt
te doen en dat afzonderlijk te behandelen.
Ik geloof, dat dit een onvruchtbaar debat is en dat U bij
eene latere gelegenheid met veel meer succes uwe opmerking
in het midden kunt brengen, als de zaak principieel behan
deld kan worden.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Dan kunnen wij daarop
later terugkomen, maar ik wilde toch opmerken, dat als ik het
bewuste artikel in de gemeentewet nasla, ik daarin niet kan
vindendat er eenige andere verhouding bestaat tot Burg. en
Weth. voor de Commissie van fabricage dan voor de Com
missie voor de gasfabriek; het zijn m. i. beide commissiën
van bijstand.
De heer van Dissel Ik wensch eene motie voor te stellen
om de discussie te sluiten over de verhouding van de Com
missiën van fabricage en voor de gasfabriek tot Burg. en
Weth. Wij zijn bezig aan de verhooging der loonen van de
gemeentewerklieden. Dat is toch al een zeer moeilijk en om
vangrijk onderwerp, en dan acht ik het zeer onraadzaam
daar nog andere zaken, die er niets mede te maken hebben,
tusschen in te sleepen.
De Voorzitter. Uit de gebleken instemming mag ik zeker
wel opmaken, dat die motie als aangenomen mag worden
beschouwd.
Dan is aldus besloten.
De heer Pera. Mijnheer de Voorzitter. Ik wil met een
enkel woord mijne instemming betuigen met het voorstel van
de heeren Bosch en van Tol; en niet weinig ook, omdat wij
dan meteen gedekt zijn voor de rubriek Politie-agenten. Ik
meen, dat wij die niet mogen passeeren, gelijk in de bedoe
ling van Burg en Weth. lag. Het wil mij voorkomen, dat de
beoordeeling van de positie der politie-agenten niet in alle
deelen juist is, wat hun inkomen aangaat. Door den heer de
Lange is zoo pas gesproken over de verhooging van trakte
ment, die kort geleden voor hen heeft plaats gehad.
Bij hem is dat geweest met het oog op de komende pen-
sionneering en de kosten daaraan verbonden.
Ik heb behoord tot hen, die destijds de verhooging voor
gesteld hebben en ik heb dit gedaan, omdat ik wat meer
inkomen voor de agenten noodig achtte, geheel afgezien van
de kosten der aanstaande pensionneering van weduwen en
weezen. En toen door een der leden de verhooging nog met
deze pensionneering in verband werd gebracht, is door Bur
gemeester Was opgemerkt, dat zulks alleen reden genoeg zou
zijn om de verhooging niet toe te staan. Met nadruk is de
indruk in de vergadering gevestigd, dat de voorgestelde ver
hooging in elk geval niets uitstaande had met de kosten,
aan bedoelde pensionneering verbonden.
Burg. en Weth. stellen voor steun te verleenen aan werk
lieden die hoogstens f GÜO.per jaar en 12 gulden per week
verdienen.