DONDERDAG 15 MEI 1902. 77 Het voorstel van Burg en Weth. is al van 28 Maart. Dit luidt «Mitsdien geven wij U in overweging aan P. van Driel Bz. alhier 1°. den eigendom af te staan van een strookje grond, kadas traal bekend onder Sectie A n°. 4580, gedeeltelijk, gemeente Zoeterwoude, groot 6 M2 tegen een koopprijs van 5. per M2 en tegen betaling van de kosten, op de overdacht vallende." Daar is niets tegen; dat doet aan den weg geen schade. 2°. »tot wederopzeggens toe ten gebruike af te staan een strookje grond, kadastraal bekend onder Sectie A n°. 4580, gedeeltelijk, gemeente Zoeterwoude, groot 2 M2, tegen be taling eener jaarlijksche recognitie van 0.15 per M2." Hiertegen zou misschien bezwaar kunnen bestaan. De heer de Goeje. Wist de heer van Driel, toen hij de schuur bouwde, dat het gemeentegrond was? De Voorzitter. Ik weet het niet, maar ik moet aannemen, dat, als de heer Van Driel dat wist, toen hij daar de loods bouwde, hij dat niet zou hebben gedaan. De heer Pera. Dat heeft hij mij gisteren nog verzekerd. Mijnheer de Voorzitter, laat ik dit nog even zeggen, voor ik mijn stem tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders uitbreng. De heer Hoos is bij mij geweest en heeft mij het een en ander uitgelegd en mij verzekerd, dat de ruimte niet breed genoeg is om een voer hooi te doen passeeren. Hoe gaarne ik ook den heer van Driel ter wille wil zijn, zie ik geen kans dat hier behoorlijk te doen en moet ik mij er tegen verklaren dien weg te gaan versperren op eene wijze, die vooral met het oog op het land van den heer Hoos, dat achter dien wreg ligt, niet geoorloofd is. Punt 1°. van het voorstel van Burg. en Weth. wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Punt 2°., in stemming gebracht, wordt verworpen met 17 tegen 12 stemmen. Tegen stemmen de heerenSijtsma, Witmans, Bosch, A. J. van Hoeken J.Jzn., Pera, Kroon, A. Mulder, van Kempen, de Goeje, Kaiser, Hasselbach, J. P. Driessen, Kerstens, Timp, van Tol, Bots en P. J. van Hoeken. Voor stemmen de heeren: de Lange, P. J. Mulder, Zaaijer, van Hamel, Fockema Andreae, Aalberse, de Vries, Drucker, Korevaar, Dekhuyzen, van Dissel en Juta. XX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de restauratie van schilderijen in het Stedelijk Museum »de Lakenhal." (Zie Ing. St. n°. 106). De heer van Kempen. Mijnheer de Voorzitter. Ik ben zeer gaarne bereid die gelden toe te staan, maar ik zou de Com missie in overweging willen geven om daar, waar het mogelijk is, met deze restauratie te belasten iemand in de stad woon achtig en niet daarbuiten. Er is hier iemand in de stad, wiens naam ik nu niet zal noemen, die zich tot de Commissie zal wenden. Natuurlijk zal de Commissie zelf onderzoeken, of hij bekwaam is, ik kan dat niet beöordeelenmaar wanneer waar blijkt, dat hij dat werk kan uitvoeren, dan zou ik liever hebben, dat het geld niet wordt gegeven aan iemand buiten de stad, maar dat het geld, opgebracht door de Leidenaars, zooveel mogelijk in Leiden blijft. De heer Aalberse. Ik wensch gaarne even te antwoorden op hetgeen de heer van Kempen heeft gezegd. De persoon, dien hij waarschijnlijk bedoelt, is van morgen pas voor het eerst bij mij geweest. Aangezien hij verschillende restauraties heeft kunnen noemen, welke hij reeds heeft uitgevoerd, zal het mogelijk zijn, zijn werk te onderzoeken en behoeft dus niet eene gevaarlijke proefneming te worden gedaan. Dat onder zoek is alzoo mogelijk zonder schade aan te richten en ik geloof wel. dat, wanneer blijkt, dat hij voor een of ander gedeelte van het werk genoeg bekwaam is, er bij de Com missie geen bezwaar zal zijn, hem dat gedeelte op te diagen. De heer van Kempen. Mijnheer de Voorzitter, ik ben met dat antwoord volkomen bevredigd. Het voorstel wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. In afwijking van de agenda stel ik voor thans eerst even te behandelen de punten 26°. en 27°. Aldus wordt besloten. XXVI. Voorstel om A. Gaemers te ontslaan van de huur van perceel Aalmarkt n°. 5. (Zie Ing. St. n°. 113). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. XXVII. Verzoek van de Leidsche Duinwater-Maatschappij om goedkeuring der aansluiting van perceelen in de gemeente Oegstgeest aan de van «Endegeest" naar «Rijngeest" door te trekken hoofdbuis. (Zie Ing. St. n°. 112). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. XXI. Voorstel tot gewijzigde vaststelling van de verordening, houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het Gymnasium te Leiden. (Zie Ing. St. n°. 107). De Voorzitter. De heeren hebben gezien, dat het voorstel van Burg. en Weth. is in overeenstemming met het voorstel van Curatoren van het Gymnasium, n.l. in de eerste plaats om het 2e lid van art. 6 te laten vervallen. Wordt dienovereenkomstig zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter. En in de tweede plaats wordt voorgesteld om, ingevolge den brief van den Minister, bij art. 4 te voegen «De verdeeling der jaarwedden over de beide inrichtingen geschiedt naar den maatstaf van het aantal aan elke inrich ting gegeven lesuren." Wordt eveneens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming dienovereenkomstig besloten. De gewijzigde verordening wordt daarop in haar geheel zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XX.II Voorstel tot verhooging der bezoldiging van de stads- werklieden en daarmede gelijk te stellen gemeente-ambtenaren. (Zie Ing. St. n°. 88 en 108). l)e Voorzitter. Hierbij komt tevens in behandeling het adres van de Vereeniging van politie-agenteri. En verder is bij mij eene mededeeling ingekomen, dat de heeren Bosch en van Tol een amendement op het voorstel van Burg. en Weth. wenschen in te dienen. De heer Bosch. Mijnheer de Voorzitter. In de eerste plaats is het mij aangenaam dank te mogen zeggen voor de spoe dige vervulling van de belofte, bij het aannemen van de ver ordening op de pensioenregeling voor weduwen en kinderen van gemeente-ambtenaren, door U gegeven. In veel opzichten komt de vervulling dezer belofte overeen met den wensch, toenmaals in ons voorstel neergelegd; alleen voor de lager gesalarieerden, voor hen, die beneden f 450.— verdienen, blijft wat door U aangeboden wordt, beneden hetgeen wij toenmaals gevraagd hebben. Wij zien er echter een groote moeilijkheid in om in deze een andere regeling voor te stel len, omdat wij dan weer komen tot een soort van progressie. Tweemaal hebben wij hiertegen het hoofd gestooten, zoodat wij ons alleen voorgenomen hebben steun te verleenen aan elk voorstel, dat in dezen verbetering kan brengen, maar ons zelf te onthouden op dit punt eenig nieuw voorstel te doen. Wanneer wij opklimmen en komen boven de traktementen van f 600.tot f 750.—, dan komen wij tot de categorie van gesalarieerden, die wij veilig voor het meerendeel kunnen rangschikken onder de minimum-lijders van ambtenaren. En ook zij hebben in hunne positie zeer zeker aanspraak, dit is misschien het woord niet, maar toch evenzeer behoefte aan eene tegemoetkoming als de werklieden dat in hunne positie hebben. Vandaar dat wij gaarne aan den Raad het voorstel willen doen om het voorstel van Burg. en Weth. in dien zin te wijzigen, dat voor 12.— per week" wordt ge lezen: f15.— per weeken voor 600,— per jaar"750.— per jaar. De Voorzitter. Als ik den heer Bosch wel begrepen heb, dan wenscht hij daar, waar Burg. en Weth. voorstellen, indien het loon per week wordt uitbetaald voor 12.— of minder, te lezen 15 of minderen indien het loon per maand of per kwartaal wordt uitbetaald, dan y>f 600.— 'sjaars" te veranderen in: f 750—. 'sjaars. Ik vermoed toch, dat dit een bepaald voorstel van U is, niet waar? Wordt dit amendement dan ondersteund? Daar het voldoende wordt ondersteund, kan het mede een punt van beraadslaging uitmaken. De Voorzitter. Dan is daarin ook begrepen, voor een gedeelte althans, eene gunstige beschikking op het verzoek van de agenten van politie. In het amendement toch is be grepen eene gunstige beschikking wat betreft het verzoek der agenten 2e en 3e klasse; die van de le klasse zouden daar buiten vallen, volgens het amendement. Wordt thans over het amendement het woord verlangd?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 5