65
Curatoren bij hunne berekening tot 3120.en ƒ2550.—
kwamen, is het gevolg daarvan dat zij, waarschijnlijk misleid
door den staat der leeraren aan de Hoogere Burgerschool,
opgenomen onder n°. 198 der Ingekomen Stukken van verleden
jaar, verzuimd hebben aan die inrichting voor Dr. Goossens 3
en voor den leeraar in de Natuurlijke Historie I uur bij te
tellen). Ook de verwijzing van den minister naar de leeraren
in de scheikunde en het Hebreeuwsch is ons niet duidelijk.
Dit kan alleen zijn, omdat ook die zijn buitengewone leeraren,
maar overigens spreekt het van zelf, dat voor dezen alleen de
werkelijk gegeven lesuren betaald wordenomdat het. aantal
der lesuren van den leeraar in de scheikunde niet zoo groot
isdat daarbij ingevolge het bepaalde bij de voorlaatste alinea
van art. 2 uren zouden moeten worden bijgeteld, en op den
leeraar in het Hebreeuwsch die regeling immers in het geheel
niet toepasselijk is. Wij zouden dan ook niet weten, op welke
wijze aan dezen wensch van den minister zou moeten worden
tegemoet gekomen.
«Dat de verdeeling der jaarwedden over de beide inrich
tingen zal geschieden naar den maatstaf van het aantal aan
elke inrichting gegeven lesuren" wenschen ook wij. Het komt
ons echter voor, dat een dergelijke bepaling in een verordening,
regelende de jaarwedden, niet bepaald t'huishoort, en dat dit
meer een zaak is, die bij de vaststelling der begrooting be
hoort te worden geregeld. Intusschen, bezwaar om aan den
wensch van den minister tegemoet te komen, bestaat er uit
den aard der zaak niet. Wij geven U daarom in overweging
aan art. 4 als 2e zinsnede toe te voegen:
De verdeeling der jaarwedden over de beide inrichtingen
geschiedt naar den maatstaf van het aantal aan elke inrichting
gege> en lesuren.
Wat voorts het bezwaar betreft tegen het bedrag der wedde
voor Dr. Goossens uitgetrokken, te dien aanzien vereenigen
wij ons geheel met het door curatoren uitgesproken gevoelen.
De minister wil dat het totaal der wedden van Dr. Goossens
geen vermindering zal ondergaan. Dit willen ook wij, mits
men slechts bedenke, dat de jaarwedde van Dr. Goossens aan
de Hoogere Burgerschool, bij de behandeling der verordening
voor het gymnasium, niet meer ƒ2300.— maar door de ge
wijzigde regeling voor de H. B. S. ƒ2880.- bedroeg. Hij geniet
dus sinds 1 Januari aan beide inrichtingen te zamen ƒ3580.—
Terecht zeggen dan ook curatoren, dat bij de opneming eener
bepaling, als de minister wenscht, hem de hem toegekende
verhooging aan de H, B. S. feitelijk weer voor een deel zou
worden ontnomen, indien hem voor de 7 lesuren aan het
Gymnasium slechts 420.— zou worden betaald.
Overigens is ook de toepasselijk verklaring van art. 4 op
Dr. Vuijck onjuist, omdat diens bezoldiging, als tijdelijk leeraar,
door art. 5 wordt beheerscht. De ten zijnen aanzien gemaakte
berekening zou echter juist zijn indien hij tot vast leeraar
ware benoemd. Uit een en ander blijkt dat aanvulling van de
overgangsbepaling in den door den minister aangegeven zin
ten aanzien van Dr. Goossens niet billijk en ten aanzien van
Dr. Vuijck onnoodig is.
Wijziging van de woorden «Inspecteur van het Hooger Onder
wijs" in «Inspecteur der Gymnasia" moet uit den aard der
zaak plaats hebben.
Gemakshalve laten wij thans den geheelen text der veror
dening hieronder nogmaals volgen, waarbij thans aan art. 4 een
tweede alinea is toegevoegd en in art. 6 de 2e alinea is ge
schrapt, met verzoek alsnu tot de vaststelling der aldus ge
wijzigde verordening over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
VERORDENING, houdende regeling van de jaarwedden
der leeraren aan het Gymnasium te Leiden.
Art. 1.
De jaarwedde van den rector bedraagt ƒ3400.—.
Zij wordt, wanneer de rector, hetzij te Leiden, hetzij elders
3, 6 en 10 jaren als zoodanig is werkzaam geweest, telkens
met /'200.verhoogd, zoodat het maximum zijner wedde
/4000.— bedraagt.
Art. 2.
De leerarenbehalve die in gymnastiekworden verdeeld
in gewone en buitengeivone leeraren.
De gewone leeraren zijn zij, die in den regel 10 of meer
lesuren 's weeks hebbende buitengewone zij die in den
regel minder dan 10 lesuren 's weeks hebben.
De leeraren in de nieuwe talen worden echter, onafhanke
lijk van het aantal door hen gegeven lesurenals gewone
leeraren beschouwd.
Overigens beslist de gemeenteraad of een leeraar, hoewel
hij in den regel minder dan 10 wekelijksche lesuren heeft,
niettemin tot de gewone leeraren zal worden gerekend en
omgekeerd of een leeraar onder de buitengewone zal worden
gerangschikt, hoewel hij in den regel 10 of meer wekelijksche
lesuren heeft.
De gewone leeraren genieten, onafhankelijk van het aantal
hunner lesuren, eene vaste bijdrage van 800.— en voorts
een vergoeding per wekelijksch lesuur, welke vergoeding bij
gebleken geschiktheid en behoorlijke plichtsbetrachting ge
leidelijk door periodieke verhooging opklimt.
De buitengewone leeraren worden uitsluitend per lesuur
betaald, eveneens met periodieke opklimming;
een en ander volgens onderstaande tabel:
Vergoeding per wekelijksch lesuur per jaar.
Bij eerste
aanstelling
Aan een Gym- (na 4 j. dienst
naaium ofH.B.S. o
60
50
40
70
60
45
80
70
50
90
80
55
«100
90
60
100
110
120
130
Voorts wordt bij de berekening van de jaarwedden der leeraren
in de natuur- en scheikunde voor 4 toten met 7 wekelijksche
lesuren 1 uur, voor 8 tot en met 15 wekelijksche lesuren 2 uur
en voor 16 of meer wekelijksche lesuren 3 uur bijgeteld; even
eens wordt voor den leeraar in de natuurlijke historie voor 8
of meer wekelijksche lesuren 1 uur meer berekend.
Alvorens de in het 5e lid van dit artikel bedoelde periodieke
verhoogingen worden toegekend, hooren Burg. en Weth., door
tusschenkomst van curatoren, den Inspecteur der gymnasia
omtrent de geschiktheid en de plichtsbetrachting van den
betrokken leeraar. Diens advies wordt door hen aan den ge
meenteraad overgelegd.
Art. 3.
De conrector geniet als zoodanig eene jaarlijksche bezoldi
ging van ƒ21x).boven de wedde, waarop hij ingevolge het
bepaalde bij het vorige artikel aanspraak heeft.
De bezoldiging van den leeraar in de gymnastiek wordt bij
afzonderlijke verordening geregeld.
Art. 4.
Indien een buitengewoon leeraar aan het gymnasium tevens
gewoon leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens is,
worden de lesuren door hem aan het gymnasium gegeven,
berekend, alsof ook die uren door hem aan de Hoogere Bur
gerschool gegeven werden.
De verdeeling der jaarwedden over de beide inrichtingen
geschiedt naar den maatstaf van het aantal aan elke inrichting
gegeven lesuren.
Art. 5.
Voor tijdelijke leeraren wordt het bedrag hunner jaarwedde
telkens bij hunne aanstelling bepaald.
Gaat een tijdelijk leeraar over in vasten dienst, dan worden
de jaren, door hem hetzij hier hetzij elders aan een gymnasium
of H. B. S. met 5-jarigen cursus in tijdelijken of vasten
dienst doorgebracht, bij de berekening der hem toekomende
periodieke verhoogingen medegerekend.
Art. 6.
Overgangsbepaling
De leeraren, die door het in werking treden dezer verorde
ning een lagere wedde zouden erlangen, dan op 31 December
1901 door hen werd genoten, behouden de door hen genoten
wedde, benevens de daaraan krachtens de verordening van
25 Maart 1897 (Gem.bl. n°. 7) verbonden aanspraken op ver
hooging, onverminderd hunne aanspraken op eventueele ver
hooging, ingevolge de bepalingen dezer verordening.
Art. 7.
Deze verordening wordt geacht te zijn in werking getreden
op 1 Januari 1902. op welk tijdstip die van 25 Maart 1897
(Gem.BI. n°. 7) geacht wordt te zijn vervallen.
Leiden, den 11 April 1902.
Onder terugzending van de in onze handen gestelde missive
van den Minister van Binnenlandsche Zaken, d.d. 21 Maart 1902,
houdende bezwaren tegen de door den Gemeenteraad vastge
stelde verordening betreffende de regeling van de jaarwedden
der Leeraren aan het Gymnasium hebben wij de eer U het
volgende mede te deelen.
Wat betreft het tractement van den leeraar in de Engelsche
taal, blijven wij van oordeel, dat het onbillijk is om dezen
inderdaad uitstekenden leeraar een lager inkomen toe te
kennen dan aan de andere leeraren in de nieuwe talen,
terwijl het aantal lesuren niet verschilt. De omstandigheid,
dat de leeraar in het Engelsch tevens leeraar is aan eene an
dere Gemeente-instelling, mag hierbij o. i. niet in aanmerking
Yoor buitengew.
Voor gewone leeraren: leeraren:
O
met vijfjarigen
cursus hetzij l n 1
hier, hetzij elders. 18»
Voor
Uren
eerste
Tweede
daar
tiental.
tiental.
boven.