55
N°. 79. Leiden, 28 Maart 1902,
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen den ingedienden staat van af- en overschrijving
op de begrooting van de Stads Bank van Leening voor het
jaar 1901, geene bedenkingen heeft.
Zij stelt voor tot goedkeuring van dien staat te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 80. Leiden, 4 April 1902.
Ter vervulling der vacature van 3e onderwijzeres aan de
School 3e klasse n°. 5 hebben wij de eer IJ, in overleg met
den Arrondissements-Schoolopzienerna ingewonnen bericht
van het Hoofd der School, de volgende voordracht aan te
te bieden:
1°. Mej. C. F. P1LLARD, tijdelijk onderwijzeres aan de School
3e klasse n°. 2;
2°. Mej. M. J. G. PLANKEN, tijdelijk onderwijzeres te Hazers-
woude; en
3°. Mej. M. C. VAN CAMPEN, tijdelijk onderwijzeres aan de
Jongensschool 2e klasse:
Onder mededeeling dat de desbetreffende bescheiden in de
Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U tot de benoeming
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 81. Leiden, 4 April 1902.
Onder overlegging vari nevensgaand adres geven wij U in
overweging aan A. L. A. van Unen vrijstelling te verleenen
van de betaling van schoolgeld voor zijn beide zoons, leerlingen
van het Gymnasium, over het eerste kwartaal van den loopen
den cursus en terugbetaling van schoolgeld voor zijn zoon,
leerling aan de Jongensschool 2e klasse over de maand Januari,
tot een bedrag van ƒ1.33, aangezien in verband met hunne
vestiging in deze gemeente de beide eerstbedoelde zoons de
lessen aan het Gymnasium eerst hebben gevolgd sedert den
7den Januari 1.1. en de derde die aan de lagere school eerst
sedert 3 Februari d. a v.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met de meeste hoogachting te kennen:
ondergeteekende Albert Leonard Anthonie van Unen, amb
tenaar ter Gemeente-Secretarie en wonende Garenmarkt n°. 36
alhier
dat hij sedert 1 Februari 1902 alhier woonachtig is;
dat zijne zoons Albert Leonard Anthonie en Arend den
7 Januari j 1. voorloopig en den 26 Maait d.a.v. na afgelegd
toelatings-examen definitief toegelaten werden tot het Gym
nasium
dat zijn zoon Johan Albert Adriaan den 3 Februari j.l. toe
gelaten werd tot de laagste afdeeling der Openbare Jongens
school 2e klasse;
dat hij voor eerstgenoemde kinderen een aanslagbiljet ont
ving tot het betalen van schoolgeld over den cursus 19011902;
dat zij echter gedurende ruim 5 maanden van dat tijdvak
geen gebruik van de lessen hebben kunnen maken;
dat hij voor zijn laatstgenoemden zoon over het volle eerste
kwartaal van 1902 schoolgeld betaald heeft;
dat deze slechts gedurende twee maanden van dat tijdvak
van het onderwijs heeft kunnen genieten;
Redenen, waarom adressant zich tot U wendt met het be
leefde verzoek hem voor zijne zoons Albert Leonard Anthonie
en Arend zoodanige ontheffing en voor zijn zoon Johan Albert
Adriaan zoodanige restitutie van de betaling van schoolgeld
te willen verleenen, als door Uwe Vergadering billijk zal geacht
worden.
't Welk doende enz.
Leiden, 27 Maart 1902. A. L. A. van Unen.
N°. 82. Leiden4 April 1902.
Door het Bestuur van het genootschap «Mathesis Scientiarum
Genitrix" is weder, evenals andere jaren, het verzoek inge
diend om kosteloos gebruik te mogen maken van eenige lokalen
der Stadsgehoorzaal, gedurende de week van 5 tot 12 Mei a.s.
voor de tentoonstelling der door de leerlingen vervaardigde
teekeningen en voor het houden der jaarlijksche algemeene
vergadering.
Aangezien bij ons College tegen de inwilliging van het ver
zoek geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging ons
te machtigen de benoodigde lokalen kosteloos aan het genoot
schap ten gebruike af te staan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 83. Leiden, 4 April 1902.
Door den heer L. Maas is ontslag gevraagd uit zijne be
trekking van commandant der brandweer.
Ten einde in de vacaturewelke dientengevolge ontstaan zal,
op behoorlijke wijze te-kunnen voorzien, komt het ons nood
zakelijk voor, dat de aan die betrekking verbonden bezoldi
ging eenigszins worde verhoogd.
Thans bedraagt deze f650.Het komt ons voor, dat die
belooning niet voldoende mag worden geacht voor eene betrek
king, waaraan eene zoo groote mate van verantwoordelijkheid
is verbonden, die zeer bijzondere eischen stelt aan den persoon,
die haar bekleedt en die een geregeld dagelijks terugkeerenden
arbeid medebrengt.
Immers de commandant der brandweer moet iemand zijn
die weet te leiden en te organiseeren, een bezadigd en tactvol
manmaar tevens een mandiewaar noodigkrachtig en
doortastend weet op te treden.
Van den anderen kant moge zijne tegenwoordigheid bij het
blusschen van brand nu niet dagelijks vereischt zijndit neemt
niet weg, dat eene behoorlijke regeling van de brandweer en
een regelmatig uitgeoefend toezicht op de brandbluschmiddelen
iederen dag een gedeelte van zijn tijd in beslag neemt.
Voor eene dergelijke betrekking, van wier richtige vervulling
zooveel afhangt, mag dan ook zeker een salaris van 1000.
'sjaars niet te hoog worden geacht.
Mitsdien geven wij U in overweging het tractement van den
opvolger van den tegenwoordigen commandant te bepalen op
ƒ1000.en de daarvoor benoodigde geldent er onzer beschik
king te stellen door vaststelling van den hierbij overgelegden
staat van af- en overschrijving, ten bedrage van ƒ235.
waarbij de verhooging van ƒ350.— voor den tijd van 8 maan
den is uitgetrokken.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
8988.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 84. Leiden, 4 April 1902,
Onder overlegging van bijgaand verzoek van Prof. Dr. T.
Zaaijer om ontslag als curator van het gymnasium en van het
daaromtrent door het college van curatoren uitgebracht advies,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Prof. Dr. T.
Zaaijer op zijn verzoek op de meest eervolle wijze ontslag te
verleenen als curator van het gymnasium, onder dankbetuiging
voor de vele en gewichtige dienstengedurende vele jaren
door hem als zoodanig aan de gemeente bewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 3 April 1902.
Met groot leedwezen namen wij kennis van het adres van
den heer Prof. Dr. T. Zaaijer, houdende verzoek om ontslag
uit de betrekking van Curator van het Gymnasium, hoewel
wij zijn besluit moeten eerbiedigen.
Met terugzending van het adres hebben wij de eer U te
adviseeren het gevraagde ontslag op de meest eervolle wijze
te verleenen onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige
diensten, door Z.H.G. als Curator gedurende vele jaren aan
het Gymnasium bewezen.
Curatoren van het Gymnasium
Fockema Andrew, Vice-Voorzitter.
J. C. van der Lip, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de onderge
teekende T. Zaaijer, dat hij, wegens vermeerdering zijner amb
telijke bezigheden, tot zijn leedwezen de betrekking van Curator
van het Gymnasium niet langer kan waarnemen en derhalve
verzoekt als zoodanig ontslagen te worden.
'tWelk doende enz.
Leiden, 21 Maart 1902. T. Zaaijer.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.