DONDERDAG 20 MAART 1902.
45
XIV. Verzoek van G. J. Janssen om goedkeuring van een
stratenplan voor het terrein aan den Maredijk, kadastraal
bekend onder Sectie L nos. 469 en 471gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 65).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig
op beschikt.
XV. Voorstel tot het kosteloos overnemen in eigendom en
onderhoud bij de gemeente van een strookje grond aan den
Heerensingel, kadastraal bekend onder Sectie K N°. 952, ge
meente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 56).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
(De heer Kerstens komt ter vergadering).
XVI. Voorstel tot continuatie voor den tijd van vijf jaren
van de verpachting der buffetten van de Gehoorzaal aan J. C.
Schoenmaker.
(Zie Ing. St. n°. 69).
De heer de Lange, M. de V. Ik kan mij met het voorstel
van Burg. en Weth. tot verlenging van de onderhandsche
verpachting aan den tegenwoordigen pachter zeer goed ver
eenigen, maar ik wil de vrijheid nemen een voorstel te doen
om de pachtvoorwaarden aan te vullen. Het is mij niet mo
gelijk te zeggenwelk artikel der voorwaarden ik zou wen-
schen aangevuld te zienwellicht is het het beste als er een
zelfstandig nieuw artikel in wordt opgenomendoch bij even-
tueele aanneming van hetgeen ik voorstel, zullen Burg. en
Weth. dat wel plaatsen waar het behoort.
Ik veroorloof mij de vrijheid voor te stellen»de Gemeente
raad besluit dat de Gehoorzaal op de Zondagen niet zal worden
verhuurd en door den pachter der buffetten niet zal mogen
worden gebruikt voor openbare vermakelijkheden."
De inhoud van dit voorstel is geloof ik duidelijk genoeg.
De bedoeling isdat op Zondag de gehoorzaal niet zal worden
gebruikt voor publieke vermakelijkheden. Ik spreek niet van
andere zakenmaar van publieke vermakelijkheden. Dit komt
zeer weinig voor, maar juist daarom kan er geen bezwaar
zijn mijn voorstel aan te nemen. Het zal enkel ten gevolge
hebben dat dit, in plaats van een zeer enkele keer. voortaan
in het geheel niet geschiedt. Onder den vorigen pachter is er
enkele Zondagavonden gedanst en onder den tegenwoordigen
is er enkele malen een café chantantgezelschap van Frits van
Haarlem opgetreden. Ik herinner mij echter niet, dat er in
de laatste drie jaren een publieke vermakelijkheid op Zondag
heeft plaats gehad; de finantieele schade zal dus zeer gering zijn.
Hoofdzaak is hier echter niet de materiëele quaestie, maar
hoofdzaak is het principe, dat wij als gemeentebestuur een
goed voorbeeld geven door op Zondag in een stadsgebouw
geen publieke vermakelijkheden toe te staan.
De Voorzitter. Het motief voor indiening van het voorstel
is zeer te waardeeren, maar waar U zelf zegt, dat in de
laatste 3 jaren het niet is voorgekomen, dat de Gehoorzaal
voor publieke vermakelijkheden is gebruikt, daar dunkt mij,
dat de reden voor de indiening eigenlijk vervalt. Aanneming
van het voorstel toch zal weinig of niets aan den bestaanden
toestand veranderen. Aan den anderen kant kan het zijn nut
hebben dat eventueel de Gehoorzaal 's Zondagsavonds voor
eene gepaste publieke vermakelijkheid beschikbaar is, evenals
ook de Schouwburg 's Zondagsavonds is opengesteld. Ik zeg:
voor eene gepaste publieke vermakelijkheid, want eene onge
paste zouden wij natuurlijk niet toestaan. En ik vind het
eene schaduwzijde van het voorstel dat bij aanneming ervan, dat
beschikbaarstellen voor een gepast doel geheel zou vervallen.
De heer de Lange. M. d. V. Het is zeer moeilijk hier tot
overeenstemming te komen over wat gepast of ongepast is.
De vergelijking, door U gemaakt met den Schouwburg, gaat
niet op. De Gehoorzaal is een stadsgebouw, de Schouwburg
niet. En waar Burg. en Weth., gevolg gevende aan den wensch
van een paar leden van den Raad, pogingen hebben aange
wend om op Zondagavond zoogenaamde goede volksvoorstel
lingen in den Schouwburg te doen plaats hebben, is dit geheel
voor verantwoording van Burg. en Weth. en niet van den
Raad. Hier geldt het echter het vaststellen van de verpach-
tingsvoorwaarden voor een stadsgebouw en acht ik het noodig
en wenschelijk dat de Raad nu eens een goed voorbeeld geeft,
door een stadsgebouw op Zondag niet meer beschikbaar te
stellen voor publieke vermakelijkheden. De meerderheid van
den Raad kan er anders over denken, maar principieel, dunkt
mij, is de zaak toch van groote beteekenis.
De heer Fockema Andrew. M. d. V. Ik geloof ook dat de
zaak meer van principieel dan wel van praktisch belang is.
Maar juist uit dat principieele oogpunt zal ik stemmen tegen
het voorstel. Geen mensch toch is verplicht, om op Zondag
naar eene publieke vermakelijkheid te gaan; wanneer men
dit minder gepast acht, gaat men eenvoudig niet. Maar laat
men dan ook niet de gelegenheid ontnemenof althans
bemoeilijken, om zich gepast te vermaken, voor hen, die
daarin ook op Zondag niets ongepasts vinden. Dat zou worden
een soort van belemmering van de vrijheid van een deel der
ingezetenen, dat het niet eens is met de opvatting van den
heer de Lange, en ik zou niet weten waarom wij tot die
noodelooze vrijheidsbeperking moeten overgaan. Want dat wij
dit zouden moeten doen om een goed voorbeeld te geven,
aan dat argument ligt dezelfde principieele kwestie ten grond
slag als aan het geheele voorstel.
De heer Pera. M. d. V. Ik meen, dat wij toch uit de ervaring
wel wat mogen leeren. Wat de beginselquaestie aangaat,
daarin wil ik mij nu niet begevenwij kennen elkander over
en weer in dat opzicht voldoende. Maar ook de praktijk heeft
ons iets geleerd. Wij weten dat de Stadsgehoorzaal enkele
keeren voor de hier bedoelde doeleinden is gebezigd, en het
geen wij toen gezien en ondervonden hebben, heeft er aan
leiding toe gegevendat dit in het vervolg niet meer heeft
plaats gehad. Juist om nu den pas af te snijden, dat men in
het vervolg weer dien weg zou opgaan, acht ik een bepaling
als door den heer de Lange wordt voorgesteld zeer dienstig.
Wat een particulier doet, moet deze zelf weten, maar wij zijn
er op gesteld, dat ons gemeentegebouw er goed uitziet en
goed onderhouden wordt. En dan is het volstrekt niet goed
om het gebouw af te staan voor uitvoeringen, zooals die ge
woonlijk Zondags plaats hebben, eenvoudig met het oog op
beschadiging. Buiten het beginsel om is er dus ook alleszins
reden om voor het voorstel van den heer de Lange te stemmen.
De heer Witmans. Ik zou er op willen wijzen, dat het
menigmaal voorkomtdat particuliere vereenigingen op Zon
dagavond een uitvoering geven met introductie, en zou den
heer de Lange willen vragen of hij de zaal ook voor derge
lijke uitvoeringen zou gesloten wenschen. Vereenigingen als
Jacob Cats en Litteris Sacrum hebben ook een ruime intro
ductie en ook daar wordt gedanst en gefuifd. Ik ga overigens
mede met het betoog van den heer Fockema Andrese en
meen dat. wij als raadsleden geen wettelijke regelingen moeten
gaan stellen omtrent gepaste vermaken op Zondagavond.
De heer Fockema Andrew. Ik zou willen vragen of wij
inderdaad niet in strijd zouden handelen met de antecedenten
door het voorstel van den heer de Lange aan te nemen,
daargelaten nog de vrijheidsbeperking. Er is een korten tijd
op Zondagavond een soort vermakelijkheid in de Gehoorzaal
geweest, die nogal rumoerig was. Toen is daartegen bezwaar
gemaakt en het geven van dat soort vermakelijkheid gestaakt;
daarvoor was geen wetsbepaling noodig. Maar als men nu
op Zondagavond een volksconcert of iets anders wenscht te
geven, dat niets ongepast rumoerigs meebrengt, waarom dit
dan nu vooruit onmogelijk gemaakt.
Wat de beschadiging door het zondagspubliek betreft, ik
geloof daarover wel eenigszins te kunnen oordeelen door ver
gelijking met de Comedie. En ik durf gerust zeggen, dat het
publiek zich aldaar Zondags niet minder gepast gedraagt dan
op andere dagen, en op den eenen dag zoomin iets beschadigt
als op den anderen. Op dien grond zie ik er volstrekt geen
bezwaar in, de gelegenheid open te blijven stellen, om inde
Gehoorzaal op Zondagavond een gepaste publieke vermake
lijkheid te doen plaats hebben.
De heer van Hamel. Ik wil even doen opmerken, dat de
pachter van de Gehoorzaal verzocht heeft de pacht onder de
bestaande voorwaarden te continueeren. En nu zou hij wel
eens ernstig bezwaar kunnen maken, wanneer zulk eene
belangrijke wijziging in het contract werd gemaakt, waardoor
voor hem de concurrentie moeilijker wordt.
De heer de Lange. M. d. V. De heer van Hamel meent
dat de pachter ernstig bezwaar zal hebben tegen de wijziging,
die ik in de voorwaarden wensch aan te brengen. Ik geloof
dat niet, want de pachter is bij mij geweest en heeft mij
verzekerd, dat hij zelf die publieke vermakelijkheden op Zondag
niet gaarne heeft en er geen werk van maakt. In al den tijd
dat hij pachter is, is het eens of tweemaal voorgekomen dat
de Gehoorzaal voor dat doel verhuurd was. Ik geloof dus niet
dat de pachter bezwaar zal maken. Laat ik er echter dadelijk
bijvoegen, dat, al had de pachter bezwaar, dit niet zoo zwaar
zou mogen wegen tegenover hetgeen, in mijn oog althans,
in deze onze roeping is.
Waar zoo overvloedig gelegenheid is om zich 's Zondags te
vermaken, waar door den invloed van Burg. en Weth. zelfs
gezorgd wordt voor volksvoorstellingen in den Schouwburg,
daar vraag ik, of de Raad nu een stadsgebouw ook nog op
Zondag voor publieke vermakelijkheden moet openstellen.
De beraadslaging wordt gesloten.