DONDERDAG 20 MAART 1902.
43
beleefd te verzoekenom opgenomen te worden in het op te
richten Pensioenfonds voor weduwen en kinderen van gemeente
ambtenaren te Leiden. 't Welk doende enz.
Leiden, den 18 Maart 1902. W. H. van der Laaken.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergetee-
kende Jacobus Franciscus Hensing, gepensioneerd politieagent,
U door dezen beleefd te verzoeken hem in het belang zijner
echtgenoote te willen opnemen in het op te richten Pensioen
fonds voor weduwen en kinderen van gemeente-ambtenaren
en beambten te Leiden. Met verschuldigden eerbied
Leiden, 18 Maart 1902. J. F. Hensing.
Zullen worden behandeld bij punt 19 der agenda.
14°. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging van brug
wachters «Verbetering zij ons streven", om de gunstige bepaling
der pensioen verordening ten opzichte van de agenten van politie
ook op de brugwachters toe te passen.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennenKarreman, J.,
en Schilt, J., bestuursleden, uitmakende het Dagelijksch Bestuur
der vereeniging van brugwachters onder de zinspreuk«Ver
betering zij ons streven", dat zij
kennis genomen hebbende van het punt van behandeling
betreffende de pensioenregeling van dienaren der gemeente
politie, overwegende:
dat er schijnbaar niet aan wordt gedacht, om ook brug
wachters, tevens onbezoldigde agenten van politie, mede op
te nemen in eventueel te nemen besluiten in gunstigen zin
voor bovengenoemd;
mede overwegende:
dat 't aangevoerde voor de agenten van politie betreffende
dienst, ongeschiktwordingevenals het moeielijk verkrijgen
van eene hem passende betrekking, volkomen hun toestand
weergeeft
verder overwegende:
dat er naar onze meening evenzeer moet worden gedacht
aan de belangen van hen, die 30 of meer jaren, onafgebroken
dag en nacht hunne diensten beschikbaar moeten stellen in
dienst der gemeente Leiden;
nog verder overwegende:
dat zij hun levenlang ongeveer, toch al belangrijk minder
worden bezoldigd dan genoemde agenten van politie;
nemen de vrijheid:
uw geacht College eerbiedig te verzoeken het daarheen te
willen leidendat ook zij alsnog worden opgenomen in de te
nemen gunstige bepalingen betreffende hunne pensionneering.
't Welk doende, Uw ond. dr.,
J. Karreman, Voorzitter.
J. Schilt, Secretaris.
Zal worden behandeld bij punt 19 der agenda.
15°. Gelijk verzoek als voren van de havenrechercheurs
J. van der Zeeuw en J. W. de Wekker.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren
Geven met verschuldigden eerbied te kennen
Jacobus van der Zeeuw en Jan Willem de Wekker, beide haven
rechercheurs en onbezoldigde agenten van politie te Leiden;
dat zij, evenals de agenten van politie, voor wie omtrent
hun pensionneering gunstige bepalingen zijn getroffen, niet
alleen een vermoeienden dienst hebben, doch ook aan alle weer
en wind zijn blootgesteld, en daarbij ook af en toe nachtdienst
verrichtenwaardoor het hun even onmogelijk is als den agenten
voornoemd om 40 dienstjaren te halen, temeer daar zij, even
als de agenten en brugwachters in den regel eerst tusschen
den 25 en 30-jarigen leeftijd in gemeentedienst treden;
dat zij om die redenvolgens hun bescheiden meening, ook
aanspraak zouden kunnen doen gelden in den grondslag van
hun pensioen op 1/45 per dienstjaar te brengen, hetgeen wij
UEdelachtbaren bij dezen beleefd verzoeken;
dat bovendien hun kleedinggeld is gesteld op f 65.per
jaar evenals van de brugwachters, dat de brugwachters van
die 65.per jaar overhouden, terwijl requestranten aan dat
bedrag niet genoeg hebben;
dat zij UEdelachtbaren daarom beleefd verzoeken ook in
verband met hun aanspraken op later pensioen, waarbij het
kleedinggeld meegeteld wordt, het bedrag hunner kleeding
wel te willen vaststellen op 92.per jaar, evenals bij de
agenten van politie, waarmeê zij wat onkosten van kleeding
en schoeisel betreft, zoowat op een lijn zullen staan.
'tWelk doende,
J. van der Zeeuw.
Leiden, 19 Maart 1902. J. W. de Wekker.
Zal worden behandeld bij punt 19 der agenda.
16°. Verzoek van de weduwe van den overleden stadswerk
man J. de Vos, om eene toelage uit de gemeentekas.
Aan den EdelAchtbaren Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbiedtekennendeweduweJ.de
Vos, wonende Binnenvestgracht n°. 8 alhier;
dat haar overleden echtgenoot J. de Vos van af 1 Januari
1881 in dienst der gemeente geweest is als stadswerkman;
dat haar man op 8 November 1901 na eene ziekte van slechts
enkele dagen is overleden;
dat zij is achtergebleven met een gezin van zeven kinderen,
waarvan het oudste, een meisje, is 15 jaar en het jongste is
7 maanden
dat zij tot heden nog eenigen steun heeft ontvangen, onder
anderen van de gemeente-werklieden vereeniging
dat door gebrek aan middelen die hulp echter weldra zal
ophouden, en zij daardoor in zeer kommervolle omstandigheden
zal komen te verkeeren;
dat zij in dezen nood het waagt een beroep te doen op den
gemeenteraad met beleefd verzoek haar eene toelage uit de
gemeentekas te willen toekennen.
Leiden, 15 Maart 1901. Weduwe J. de VosHopman.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
17°. Verzoek van den Gemeenteraad van Oegstgeest, om
niet over te gaan tot intrekking van de aan de Leidsche
Duinwatermaatschappij verleende algemeene vergunningen tot
waterleverantie in andere gemeenten.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft te kennen:
de Raad der gemeente Oegstgeest;
dat hij heeft kennis genomen van het advies van Burge
meester en Wethouders Uwer gemeente tot intrekking der
gegevene algemeene vergunning aan de Leidsche Duinwater-
Maatschappij om aan de ingezetenen van deze gemeente water
te leverenmet uitzondering der thans reeds aangesloten per-
ceelen en zulks wegens het watergebrek, dat zich in den ge-
passeerden zomer heeft voorgedaan;
dat wanneer door Uwe Vergadering overeenkomstig be
doeld advies wordt besloten, hij vreest dat hoewel het
geven van speciale vergunningen in uitzicht wordt gesteld
het verkrijgen van duinwater voor zijne ingezetenen onzeker
wordt en het sedert geruimen tijd aanhangig verzoek der
Duinwatermaatschappij tot uitbreiding van het buizennet onder
deze gemeente, teneinde meerdere ingezetenen water te ver
schaffen, bezwaren bij U zal ontmoeten;
dat daarvan te verwachten is eene 'groote belemmering in
zijn streven om aan de ingezetenen ter bevordering der alge
meene gezondheidstoestand, het ontbrekende goede drinkwater
te verschaffen een streven dat voor U, als aangrenzende
gemeente ongetwijfeld niet zonder belang kan zijn;
dat waar de Duinwatermaatschappij in gebreke mocht blijven
om voor voldoende wateraanvoer te zorgen, hij vertrouwt, dat
Uw bestuur andere middelen zal weten te vinden om de maat
schappij hare verplichtingen te doen nakomen, dan die waar
door ook deze gemeente getroffen zou worden;
Redenen waarom de gemeenteraad van Oegstgeest U beleefd
verzoekt, de vroeger verleende algemeene vergunning voor
hare gemeente niet in te trekken en eene gunstige beschik
king te nemen op het bovengenoemd verzoek tot uitbreiding
van het buizennet aldaar.
't Welk doende enz.
De Burgemeester,
van Griethuijzen.
De Wethouder,
A. Juffermans.
Oegstgeest, den 19 Maart 1902.
Zal worden behandeld bij punt 17 der agenda.
18°. Verzoek van het Bestuur der afdeeling Leiden en om
streken van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, om
het marktgeld, geheven wordende voor het gebruik van de
Veemarkt, zoodanig te verlagen dat de ontvangsten de uit
gaven niet overtreffen.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
(De heer A. Mulder komt ter vergadering).
De Voorzitter deelt alsnog mede:
1°. dat op 13 Maart j.l. heeft plaats gehad de opneming van
de boeken en kas van den Gemeenteontvanger, waarvan proces
verbaal is opgemaakt, dat voor de leden ter lezing in de Lees
kamer is nedergelegd en aan de Gedeputeerde Staten in at-
schrift is medegedeeld.
2°. dat van het aanwezige kasgeld in prolongatie is gegeven
bij de Rijnlandsche Bankvereeniging 45000.