DONDERDAG 20 MAART 1902. 51 pakt iemand stellig niet zoo aan. De Inspecteurs zijn b.v. als zij dienst hebben, veel in de inspecteurskamer, in de gele genheid een pijp te rooken en op een gemakkelijken stoel te zitten bij hun werk evenals velen onzer hun werk doen op kantoor of bureaudat pakt het lichaam niet zoo aan als het uren lang. buiten staan van den politieagent. Daarmede wil ik niet zeggen, dat ik niet ten volle waardeer de wijze waarop de Inspecteurs hun werk doen, maar de aard van hun werk is geheel anders dan dat van de agenten. Juist omdat hun arbeid minder het gestel aangrijpt, hebben Burg. en Weth. het niet noodig geacht de gunstige bepaling ook op de Inspec teurs toe te passen. Wat mij persoonlijk betreft, als ik alleen het motief van welwillendheid mocht laten gelden, dan zou ik gaarne nog vele anderen in de gunstige bepaling doen deelen, maar wij moeten ook een weinig rekening houden met de financiëele gevolgen. Na deze verordening komt de verordening op het pensionneeren van weduwen en weezen, en daarvoor zal de gemeente zich ook groote uitgaven moeten getroosten, terwijl wij in vorige jaren voor verhoogingen van tractementen en voor allerlei maatregelen op sociaal gebied, alles op zichzelf beschouwd zeer wenschelijk en noodig, toch reeds diep in de gemeentelijke beurs hebben moeten tasten. Ik zou den heeren dus wel in overweging willen geven nu niet het uiterste te willen. Wat den Commissaris van Politie betreft, ik waardeer ook zeer de verdiensten van dien ambtenaar; in zijn ambt is hij zeer bekwaam, maar dat mag hier geen maatstaf zijn. Wij hebben vele hoofdambtenaren die in hun vak even bekwaam zijn; gaat dat den doorslag geven, dan zouden wij nog lang niet aan het einde van de uitzonderingen zijn. De heer De Goeje heeft gevraagd of er Inspecteurs op hun 55ste jaar waren ontslagen. Zoover ik mij herinner is dit nog niet voorgekomen, maar ik zie ook niet in waarom een In specteur na 55 jaar niet meer uitstekend zijn dienst zou kunnen waarnemen. Op verzoek van den heer van Kempen zal ik zijn amende ment nu splitsen. Het eerste gedeelte van het amendement strekt dus nu om te doen vervallen de woorden: »de Com missaris van Politie". De heer Kaiser. M. de V. Waar U uwe wijsheid omtrent de taak van de Inspecteurs van politie hebt van den Burge meester, heb ik de mijne van den Commissaris van Politie, en die weet er toch ook wel iets van. De taak van den In specteur is altijd iets lastiger dan die van den agent. Lichamelijk mag het werk van den agent iets moeilijker zijn, zijn ver stand daarentegen behoeft hij niet zoo te gebruiken als de Inspecteur. Waar ik mijn wijsheid heb van den Commissaris van Politie, die nog meer in aanraking is met de Inspecteurs en de agenten dan de Burgemeester, geloof ik aan een goed kantoor te zijn geweest. De heer de Lange. M. de V. Ik ben het volkomen met U eens, dat niet de verdiensten van de ambtenaren, maar de wijze waarop zij hun arbeid moeten verrichten en de hoeveel heid daarvan moeten beslissen. Ik heb dan ook het amende ment van den heer van Kempen niet gesteund op grond van de verdiensten van de Inspecteurs, maar uit hoofde van de overweging dat zij in den regel in dienst komen als controleur, en dat als zoodanig hun pensioen zal berekend worden op TV voor elk jaar dienst, maar als zij het voorrecht hebben be vorderd te worden tot Inspecteur, die berekening plotseling zal worden teruggebracht tot Dit acht ik eene onregel matigheid, die echter zou kunnen worden opgeheven door voor de Inspecteurs elke 3 als controleur doorgebrachte dienst jaren voor 4 te rekenen wat het pensioensbedrag betreft. Ik ben daarbij van oordeel, dat de Inspecteurs in verband met den omvang en het vermoeiende van hun betrekking, na 30 dienstjaren hun volle pensioen behooren te kunnen krijgen. Zij doen dienst van 's morgens 8 tot 's avonds 10. Welk gemeenteambtenaar heeft geregeld zulk een langen diensttijd? Zij hebben een avond per week van af 7 uur vrij en van de drie Zondagen een vrije Zondag, als er niets in den weg komt. Zoodra er iets bijzonders gebeurt zijn de In specteurs even goed in de weer als de agenten. Het geldt hier 4 ambtenarenen waar wij reeds ten opzichte van 84 over de brug zijnzou ik meenen dat wij de Inspecteurs niet moeten buitensluiten. De heer Witmans. Wanneer deze bepaling ook op de Inspecteurs zal worden toegepast, wanneer zal zij dan in werking treden? Wanneer kan dan de oudste Inspecteur aanspraken doen gelden? Als dit nog lang zal duren, is het financieel bezwaar niet zoo groot. De Voorzitter. Er is éen oudere Inspecteur; de anderen zijn betrekkelijk jong. Het eerste amendement van den heer van Kempen, strek kende om de woorden »de Commissaris van Politie" te laten vervallen, wordt in stemming gebracht en met 22 tegen 4 stemmen verworpen. Tegen stemden de heeren: Fockema Andreae, Sijtsma, Has- selbach, de Goeje, J. P. Driessen, van Dissel, Timp, van Tol, Witmans, de Lange, P. J. Mulder, de Vries, Pera, A. J. van Hoeken J.Jzn., Korevaar, van Hamel, Aalberse, P. J. van Hoeken, A. Mulder, Kerstens, Bots en de Voorzitter. Voor stemden de heeren: Kaiser, van Kempen, Bosch en Zaaijer. Het tweede amendement, strekkende om te doen vervallen de woorden»en de Inspecteurs" wordt in stemming gebracht en met 16 tegen 10 stemmen verworpen. Tegen stemden de heeren: Fockema Andrese, Sijtsma, Has- selbach, de Goeje, J. P. Driessen, van Dissel, Timp, van Tol, de Vries, A. J. van Hoeken J.Jzn., Korevaar, Aalberse, P. J. van Hoeken, Kerstens, Bots en de Voorzitter. Voor stemden de heerenKaiser, van Kempen, Bosch, Wit mans, de Lange, P. J. Mulder, Pera, Zaaijer, van Hamel en A. Mulder. De Voorzitter. Nu krijgen wij het amendement van den heer Witmans, om in het artikel ook op te nemen de brug wachters en de havenrechercheurs. Wordt het amendement ondersteund Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Pera. M. d. V. Het is mij vooralsnog niet mogelijk om de brugwachters op een lijn te stellen met de agenten van politie. Een paar van de heeren zijn bij mij geweest om te betoogen, dat ook hun dienst verschrikkelijk zwaar was en hun gezondheid aan allerlei gevaar blootstond, 's Nachts moesten zij keer op keer uit hun warm hokje in eens in de open lucht zonder zich goed te kunnen dekken. Toen ik de opmerking maakte dat zij toch een flinke jas hadden, zoodat ik niet begreep waarom zij zich dan niet behoorlijk dekten, kreeg ik ten antwoord: ja, maar die jas moet drie jaren duren en die moest dus 's nachts gespaard worden. Daarop heb ik hun ten antwoord gegeven, dat als de jas 3 jaren was ge bruikt, deze toch nog goed genoeg was om 's nachts dienst te doen. En daar hun taak, zooals ik reeds zeide, niet te vergelijken valt met die van politieagent, zal ik stemmen tegen het amendement van den heer Witmans. Het amendement van den heer Witmans wordt in stemming gebracht en met 22 tegen 3 stemmen verworpen. Tegen stemden de heeren: Fockema Andrese, Hasselbach, de Goeje, Kaiser, J. P. Driessen, van Dissel, Timp, Bosch, de Lange, P. J. Mulder, de Vries, Pera, A. J. van Hoeken, Zaaijer, Korevaar, van Hamel, Aalberse, P. J. van Hoeken, A. Mulder, Kerstens, Bots en de Voorzitter. Vóór stemden de heeren: Sijtsma, van Tol en Witmans. De heer van Kempen had tijdelijk de vergadering verlaten. Art. 4 zooals het nader door Burg. en Weth. is aangevuld met het oog op den Commandant en den onder-Commandant der Brandweer, wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Beraadslaging over art, 5, luidende: »Voor de ambtenaren, die vóór den len Augustus 1896 in dienst waren der gemeenten Leiderdorp en Zoeterwoude en daarna in verband met de wet van 13 Juli 1896 tot veran dering van de grens tusschen de gemeente Leiden eenerzijds en eerstgenoemde gemeenten anderzijds, in den dienst der gomeente Leiden zijn overgegaan, wordt de tijd door hen in bozoldigden dienst van de gemeenten Leiderdorp en Zoeter woude doorgebracht, bij de berekening van hunnen diensttijd mede in aanmerking genomen." De heer Witmans. In dit art. wordt geregeld de positie van de ambtenaren, die overgekomen zijn bij de annexatie. Zijn daarbij ook ambtenaren van de gemeente Oegstgeest? De Voorzitter. Neen, mijnheer Witmans. Art. 5 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Artt. 6—8 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 9, luidende: »Het jaarlijksch pensioen bedraagt: 1°. in de gevallen, bedoeld sub litteris a, b en c van art. 3 (daaronder begrepen de afwijkingen voor vrouwelijke ambte naren en politiebeambten, vermeld in art. 4), voor ieder jaar dienst 1j&o van den pensioensgrondslag zonder het 2/s daarvan te kunnen overschrijden; Diensten, bewezen door personen beneden den leeftijd van 18 jaar, komen bij de berekening van den diensttijd niet in aanmerking. 2°. in het geval, bedoeld sub litt. d van art. 3, 2/s van den pensioensgrondslag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 11