DONDERDAG 27 FEBRUARI 1902. 31 Art. 9, aldus gewijzigd, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 10, luidende: »De hoofden der scholen genieten behalve hunne jaarwedde vrije woning, zoo mogelijk met een tuin. in geval hun geen vrije woning kan worden verschaft, ont vangen zij eene vergoeding voor huishuur ten bedrage van 350.— 'sjaars." De heer Sijtsma. In verband met de tegemoetkoming voor gehuwde onderwijzers zou ik dit art. willen aanhouden. De heer de Goeje. De wet schrijft voor, dat wij de hoofden een vrije woning moeten geven of anders een voldoende toelage. Wat de gehuwde onderwijzers betreft, is alleen bepaald, dat een tegemoetkoming van minstens 50.— moet worden gegeven. Het cijfer van de toelage voor de hoofden kan, dunkt mij, niet lager worden gesteld. De Voorzitter. Ik stel voor art. 10 niet aan te houden. Aldus wordt besloten en art. 10 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 11, luidende: »De bezoldiging voor den onderwijzer- of de onderwijzeres- plaatsvervangend hoofd bedraagt: aan de jongensscholen le en 2e klasse1500. meisjesschool 2e klasse1300. meisjesschool le klasse, aan de school 2e klasse voor jongens en meisjes, aan de scholen der 3e en 4e klasse en aan de school in de Heerenstraat1200. Deze bezoldiging wordt verhoogd met ƒ50.wanneer het plaatsvervangend hoofd 4 jaar als zoodanig heeft dienst gedaan." De heer de Lange. M. de V. In het adres aan den Gemeente raad van de afd Leiden van het Nederlandsch Onderwijzers genootschap, wordt o. a. gesproken over de positie van het plaatsvervangend hoofd, en wordt in het licht gesteld de onge lijkmatigheid, die betracht wordt ten opzichte van de bezol diging dier titularissen. Ik heb de opmerkingen van die heeren nagegaan en bevonden, dat ze juist zijn. Daar wijm.i er naar moeten streven, zooveel mogelijk de onregelmatigheid iri de bezoldiging der onderwijzers weg te nemen, heb ik de eer voor te stellen, art. 11 te lezen als volgt: De bezoldiging voor den onderwijzer- of de onderwijzeres- plaatsvervangend hoofd bedraagt: aan de jongensschool 2e klasse 1450. aan de jongensschool le klasse, de school 2e klasse voor jongens en meisjes en de meisjesschool 2e klasse 1300.— aan de meisjesschool le klasse, de scholen 3e en 4e klasse en de school in de Heerenstraat 1200.—. Ik ben tot deze cijfers voor bezoldiging gekomen op de volgende wijze: De bezoldiging van een plaatsvervangend hoofd aan de scholen der 3e en 4e klasse is f 1200.—. Daarbij moet komen voor de jongensschool le klasse de bezoldiging voor de acte Fransch, dit wordt dus 1200.-j- 100.— f 1300. Dan het plaatsvervangend hoofd aan een jongensschool 2e klasse. Die moet in het bezit zijn van acten Fransch en Engelsch of Duitsch en Wiskunde. Volgens art. 14 der verordening geniet hij voor die acten 250. 1200j- /'250.1450. Daarna het plaatsvervangend hoofd aan de jongens- en meisjesschool 2e klasse; deze moet hebben de acte Fransch. Dus hij moet genieten f 1200 -j— 100 1300.—. Voor onderwijzeressen heb ik het verschil van f 100.— gehandhaafd. Dezen krijgen dus als plaatsvervangend hoofd f 1100.voor de meisjesschool le klasse met de acte Fransch 1200.en bij de meisjesschool 2e klasse met de acten voor Fransch en Engelsch of Duitsch f 1300.—. Het resultaat is, dat het voorstel geeft een vermindering van tractement voor het plaatsvervangend hoofd van de school le klasse voor jongens van 200.— en aan de school 2e klasse voor jongens van 50,en een vermeerdering aan de school 2e klasse voor jongens en meisjes van 100.— De totale vermeerdering is dus kleiner dan de totale ver mindering. Ik wil echter ook nog een andere poging tot wijziging aanwenden, en dat is deze. Het komt mij voor dat het verschil in bezoldiging tusschen plaatsvervangend hoofd en hoofd al te groot is. Ik zou daarom mijn voorstel in dezer voege willen aanvullen, dat de laatste alinea van art. 11 aldus wordt gelezen: »deze bezoldiging wordt tweemaal verhoogd met ƒ50.de eerste maal wanneer het plaatsvervangend hoofd 4, en ten tweede male wanneer het 10 jaar als zoodanig heeft dienst gedaan." Door eene tweede verhooging van wedde na 10-jarigen dienst aan de plaatsvervangende hoofden toe te kennen, brengen we m. i wat meer juistheid in de verhouding der bezoldiging van dezen en die der hoofden. De heer de Goeje. Ik kan mij met de voorstellen van den heer de Lange in 't algemeen zeer goed vereenigen. De be paling om de bezoldiging der plaatsvervangende hoofden na 4 jaar met f50.te verhoogen had reeds de strekking te gemoet te komen aan wat er nog aan de regeling ontbrak. Aan de scholen le klasse werd oorspronkelijk Fransch, Duitsch, Engelsch en Wiskunde gedoceerd. Toen bestond alle reden om de le onderwijzers hooger te bezoldigen. Men heeft dit later behouden, ook omdat men meende op die scholen hoogere eischen aan de opvoeding te moeten stellen. De kinderen daar, moeten even hoog tegen hun onderwijzer opzien als op de andere scholen. Dit is een van de overwegingen geweest, waarom men deze bezoldiging gehandhaafd heeft. Op zichzelf heeft de heer de Lange volkomen gelijk. Ik heb verder tegen de voorstellen van den heer de Lange geen bezwaarbehalve dat ik in overweging geef de bezoldiging van de plaatsvervangende hoofden aan de scholen le klasse op het tegenwoordige cijfer te laten. De heer de Lange. Dat verheugt mij, maar nu kan ik toch niet voldoen aan den wensch van den heer de Goeje, om de bezoldiging van plaatsvervangend hoofd aan de school voor jongens le klasse voor te stellen op 1500.want ik geloof, dat wij dan den onderwijzers een rechtmatige grief zouden verschaffen. Aan de school 2e klasse voor jongens en meisjes is die bezoldiging door mij voorgesteld op 1300.Mij dunkt, dat de capaciteiten voor plaatsvervangend hoofd aan de meisjes- en jongensschool 2e klasse gelijk moeten zijn aan die van de jongensschool le klasse. De vermindering treft natuurlijk niet den tegenwoordigen titularis, 't geldt zijn opvolger. Als het waar is, dat andere kwaliteiten moeten geiden voor de jongens school le klasse, laten we dan andere eischen stellen en niet voor die school vragen een onderwijzer met akte Fransch alleen, maar ook met akte Duitsch of Engelsch. De Voorzitter. De eerste onderwijzer aan de school 2e klasse moet geven meer uitgebreid onderwijs, en dat onderwijs wordt niet gegeven aan de school le klasse. De heer de Lange. Ik heb genoemd het plaatsvervangend hoofd aan de jongens- en meisjesschool 2e klassehet plaats vervangend hoofd aan de jongensschool 2e klasse geniet nu f 1500.-. De Voorzitter. Üm tot een regelmatige stemming te komen zou ik willen voorstellen eerst het denkbeeld van den heer de Goeje in stemming te brengen, om het bedrag voor de scholen le klasse onveranderd te laten. De heer de Goeje. Ik handhaaf dat niet. Tot bekorting van de discussie zal ik meegaan met het geheele voorstel van den heer de Lange. Het voorstel van den heer de Lange wordt hierop door Burg. en Weth. overgenomen. De heer Pera. In het voorstel van den heer de Lange is sprake van een tweede verhooging na 10 jaar dienst. Zou het niet beter zijn, dat op 8 jaar te stellen? Gewoonlijk zijn de onderwijzers bij aanstelling tot plaatsvervangend hoofd al niet zoo jong meer en hebben zij reeds veel dienstjaren. De Voorzitter. Kan de heer de Lange zich met dit sub amendement vereenigen De heer de Lange. Ja, M. d. V. Het sub-amendement van den heer Pera wordt door Burg. en Weth. overgenomenwaarop art. 11, aldus gewijzigd, zonder hoofdelijke stemming aangenomen wordt. Beraadslaging over art 12, luidende: »De onderwijzers en onderwijzeressen met verplichte hoofd- acte genieten eene bezoldiging welke ƒ100.hooger is dan die, welke hun krachtens de bepalingen van het volgende ar tikel zou toekomen." De heer Drucker. Ik geef in overweging de artt. 12 en 13 te gelijk te behandelen, en zou dan willen voorstellen de aan- vangswedde op f 550.te brengen. De heer Sijtsma. Ik heb ten aanzien van dit art. ook een voorstel. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Het is reeds over half zes. Zouden wij de beraadslaging niet verdagen tot hedenavond? De Voorzitter. Dan stel ik voor de verdere beraadslaging te schorsen tot heden avond 8 uur. Aldus wordt besloten en de vergadering geschorst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 13