21
Van deze onderwijzers moeten zes bevoegd zijn tot het geven
onderwijs in de Fransche taal.
Op de meisjesschool der eerste klasse wordt het hoofd bij
gestaan door:
ééne onderwijzeres-plaatsvervangend hoofd, die bevoegd moet
zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taal; voorts
door acht onderwijzeressen, waarvan althans drie onderwij
zeressen met verplichte hoofdacte.
Van deze onderwijzeressen moeten zes bevoegd zijn tot het
geven van onderwijs in de Fransche taal.
De bijstand voor het onderwijs in q en s in deze scholen
wordt bij afzonderlijke verordening geregeld.
Op elk dezer twee scholen mogen hoogstens vier kweekelingen
worden toegelaten.
Art. 5.
Op de school der tweede klasse voor jongens en meisjes
wordt het hoofd der school bijgestaan door:
één onderwijzer-plaatsvervangend hoofd, die bevoegd moet
zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taal; voorts door
ten minste negen en ten hoogste elf onderwijzers of onder
wijzeressen, waarvan althans vijf onderwijzers of onderwij
zeressen met verplichte hoofdacte.
Van deze onderwijzers of onderwijzeressen moeten zeven
bevoegd zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taal.
Op de jongensschool der tweede klasse wordt het hoofd der
school bijgestaan door:
één onderwijzer-plaatsvervangend hoofd, die bevoegd moet
zijn tot het geven van onderwijs in de Wiskunde, in de Fransche
taal, en in het Engelsch en Hoogduitsch of een dezer twee
talen; voorts door twaalf onderwijzers, waarvan althans zes
onderwijzers met verplichte hoofdacte.
Van deze onderwijzers moeten negen bevoegd zijn tot het
geven van onderwijs in de Fransche taal; bovendien moeten
drie de bevoegdheid bezitten voor het onderwijs in het Engelsch
en Hoogduitsch of een dezer twee talentwee moeten in het
bezit zijn der acte voor wiskunde, volgens Art. 65 der Wet
(of volgens Art. 47 der Wet van 1857).
Op de meisjesschool der tweede klasse wordt het hoofd der
school bijgestaan door:
ééne onderwijzeres-plaatsvervangend hoofd met bevoegdheid
tot het geven van onderwijs in de Fransche taal en in het
Engelsch en Hoogduitsch of een dezer twee talenvoorts door
elf onderwijzeressen, waarvan althans vijf onderwijzeressen
met verplichte hoofdacte.
Van deze onderwijzeressen moeten acht bevoegd zijn tot het
geven van onderwijs in de Fransche taal; bovendien moeten
twee de bevoegdheid bezitten voor het onderwijs in het Engelsch
en Hoogduitsch of een dezer twee talen.
De bijstand voor het onderwijs in q en s in deze scholen
wordt bij afzonderlijke verordening geregeld.
Het getal kweekelingen dat op deze drie scholen te zamen
mag worden toegelaten is hoogstens Uvaalf.
Art. 6.
De Gemeenteraad behoudt zich voor het getal onderwijzers
of onderwijzeressen in de twee vorige artikelen genoemd, bij
gewijzigde behoefte, te vermeerderen.
Art. 7.
Op de scholen der derde en vierde klasse wordt het hoofd
der school bijgestaan door:
één onderwijzer-plaatsvervangend hoofd; voorts door min
stens elf onderwijzers of onderwijzeressen, waarvan althans
vijf onderwijzers of onderwijzeressen met verplichte hoofdacte.
Het onderwijs in k wordt gegeven door vakonderwijzeres
sen en wel aan elke school door ééne eerste, éene tweede,
ééne derde en ééne vierde onderwijzeres.
üp elk dezer scholen mogen hoogstens zes kweekelingen
worden toegelaten.
Art. 8.
Op de school aan de Heerenstraat wordt het hoofd der school
bijgestaan door:
één onderwijzer-plaatsvervangend hoofd; voorts door ten
minste vijf onderwijzers of onderwijzeressen, waarvan althans
een onderwijzer of onderwijzeres met verplichte hoofdacte.
Het onderwijs in vak k wordt gegeven door eene eerste vak
onderwijzeres, aan wie bij gebleken behoefte een vierde vak
onderwijzeres wordt toegevoegd.
Op deze school mogen ten hoogste vier kweekelingen worden
toegelaten.
Art. 9.
De bezoldiging van de hoofden der scholen wordt geregeld
als volgt:
De hoofden der jongensscholen le en 2e klasse genieten
een aanvangswedde van ƒ2000; de hoofden der meisjesscholen
le en 2e klasse en het hoofd der school 2e klasse voor jongens
en meisjes eene van 1800.en de hoofden der scholen 3e
en 4e klasse eene van ƒ1600.
Deze wedden worden tweemaal met f 100.verhoogd; de
eerste maal 10 jaar en de tweede maal 15 jaar, nadat het
hoofd der school als zoodanig aan een openbare of bijzondere
lagere school, hetzij hier hetzij elders, heeft dienst gedaan.
Het hoofd der school aan de Heerenstraat geniet eene bezol
diging van ƒ1500.—.
Art. 10.
De hoofden der scholen genieten behalve hunne jaarwedde
vrije woning, zoo mogelijk met een tuin.
In geval hun geen vrije woning kan worden verschaft, ont
vangen zij eene vergoeding voor huishuur ten bedrage van
350.'sjaars.
Art. 11.
De bezoldiging voor den onderwijzer- of de onderwijzeres-
plaatsvervangend hoofd bedraagt:
aan de jongensscholen le en 2e klasse1500.
meisjesschool 2e klasse1300.—
meisjesschool le klasse, aan de school 2e
klasse voor jongens en meisjes, aan de scholen
der 3e en 4e klasse en aan de school in de
Heerenstraat1200.—
Deze bezoldiging wordt verhoogd met ƒ50.—, wanneer het
plaatsvervangend hoofd 4 jaar als zoodanig heeft dienst gedaan.
Art. 12.
De onderwijzers en onderwijzeressen met verplichte hoofd
acte genieten eene bezoldiging welke ƒ100.— hooger is dan
die, welke hun krachtens de bepalingen van het volgende ar
tikel zou toekomen.
Art. 13.
De jaarwedden der overige onderwijzers en onderwijzeressen
worden geregeld volgens onderstaande tabel:
Aanvangswedde 500.—
Na 1 jaar dienst aan een openbare of bijzondere
lagere school, hetzij hier, hetzij elders 550.
2 600.—
6 650
8 700.—
10 750.—
12 800.—
Bovendien ontvangen de mannelijke onderwijzers na 15 jari
gen dienst nog eene laatste verhooging van ƒ100.
De verhoogingen wegens dienstjaren worden, voor zoover
niet door de wet vereischt, slechts toegekend bij getrouwe
plichtsbetrachting na ingewonnen advies van de plaatselijke
schoolcommissie.
Bovengenoemde wedden worden met 100.— verhoogd, wan
neer de onderwijzer of onderwijzeres in het bezit is van de
hoofdacte. Moet wegens het verkrijgen dier acte verhooging
plaats hebben, dan treedt die verhooging eerst in met den
len dag der maand, volgende op die waarin de acte verkregen is.
Bij de vervulling eener vacature zal in den regel een onder
wijzer of onderwijzeres op de aanvangswedde worden aangesteld.
Art. 14.
De bezoldigingen, bij de twee voorgaande artikelen toege
kend, worden verhoogd:
a. met 100.voor de onderwijzers en onderwijzeressen,
die de bevoegdheid moeten bezitten de Fransche taal te
onderwijzen
h. met 200.voor de onderwijzers en onderwijzeressen
die bovendien bevoegd moeten zijn de Engelsche en Hoog-
duitsche talen of een dezer twee talen te onderwijzen;
c. met 50.'voor de onderwijzers en onderwijzeressen die
de bevoegdheid moeten hebben de wiskunde te onderwijzen
d. voor de onderwijzers en onderwijzeressen, die belast zijn
met het onderwijs in teekenen en gymnastiek, indien zij eene
bijzondere acte van bevoegdheid voor de vakken q en s be
zitten met 50.— voor elke acte
e. voor de onderwijzeressen, belast met het onderwijs in
handwerken, indien zij de bevoegdheid voor k en t bezitten,
voor elke aanteekening of acte met 25.
I