10
N°. 19. Leiden, '15 Januari 1902.
Ter voorziening in het gebrek aan plaatsruimte op de
openbare lagere scholen der 3e klasse werd in Uwe Verga
dering van 14 November 1.1. besloten tot de vergrooting van
de school in de Heerenstraat door den bijbouw van een twee
tal lokalen, in afwachting van den bouw van een nieuwe
school voor 600 leerlingenwaaromtrent u binnen niet te
langen tijd een voorstel onzerzijds werd toegezegd. (Zie N°.
266 der Ingek. Stukken van 1901).
Ter uitvoering van dat Raadsbesluit is door ons een onder
zoek ingesteld omtrent de vraag, in welk gedeelte der ge
meente de behoefte aan de nieuwe school 3e klasse het
grootst moest worden geacht.
Werpt men een blik op de kaart van Leidenden zou men
bij een eersten oogopslag allicht geneigd zijn te meenen, dat
ergens in het zuidelijk deel der gemeente de aangewezen
plaats voor de nieuwe school zou moeten worden gezocht.
Terwijl toch in het noordelijk deel de nieuwe school aan den
Maresingel, de school aan de van der Werffstraat en de
school aan de Mare, alle drie scholen voor 600 leerlingenbe
stemd zijn de minvermogende schoolbevolking van dat deel
op te nemen, treffen wij, de school van den heer de Van,
die slechts voor 200 leerlingen bestemd is, niet medege-
rekendin het zuidelijk deel slechts de school van het
Plantsoen en die aan de Larigebrug aanwaarvan de eerste
slechts aan 450 leerlingen plaatsruimte aanbiedt. Oppervlakkig
zou men dus geneigd zijn te meenen, dat b. v. op Vreewijk
of op het Raamland bij den Hoogen Rijndijk de nieuwe school
zou behooren te verrijzen.
Gaat men evenwel verder en werpt men ook een blik op
den aard der schoolbevolking die thans op de scholen 3e
klasse ter school gaat, dan blijkt alras dat ook de nieuwe
school voor 600 leerlingen een plaats zal moeten vinden in
het noordelijk deel naast de scholen van de heeren Brouwer,
Wuyster en Koops.
Niet alleen toch, dat die scholen reeds thans het meest
bevolkt zijn (wij herinneren er aan, hoe wij reeds in ons
voorstel van 25 October van verleden jaar er op wezenhoe
wij ons verplicht hadden gezien een gedeelte der bovolking
van de scholen nis. 3 en 5 in het soephuis onder te brengen)
maar bovendien leert de ervaring dat in het bijzonder in het
noordwestelijk stadsgedeelde het accres der bevolking voor
deze scholen het grootst is, terwijl met grond mag worden
verwacht, dat dit ook in de eerste toekomst niet anders
zijn zal.
Verschillende omstandigheden werken daartoe mede. Onge
twijfeld is voor een deel de nabijheid van het station der
beide Spoorwegmaatschappijen en van de stations der stoom
tramwegen naar Katwijk, Noordwijk en Haarlem de reden
waarom vele werklieden dit deel der stad verkiezen en ook
de aan die ondernemingen verbonden beambten daar hun
woning zoeken; voor een ander deel zijn weder de infanterie-
kazerne en de infirmerie oorzaakdat verschillende mindere
militairen zich daar vestigenook is het omgekeerd niet
onmogelijk dat de toename dezer klasse van bevolking in dit
deel der gemeente juist het gevolg is van het feit, dat daar
de meeste voor hen geschikte woningen worden gebouwd.
Hoe dit echter zijhet is een feit dat in het Noordwesten
onzer stad in de latere jaren tal van nieuwe straten zijn ver
rezen die aan de bevolking der scholen 3e klasse een groote uit
breiding hebben gegeven. Wij noemen slechts de Paul Kruger-
straat, de President Steynstraat, de Joubertstraat, de Cronje-
straatde Aloëlaande Hoflandstraat, de Sundermeyerstraat en
de van der Spekstraat, welke vermoedelijk spoedig door vele
andere zullen worden gevolgd. Blijkens een door het Hoofd der
school 3e klasse n°. 3 namens de hoofden der scholen 3e klasse
aan ons uitgebracht rapport, zijn deze dan ook met ons van
meening, dat in het Noordwesten der gemeente de plaats voor
de nieuwe school moet worden gezocht en dat na de stichting
dier school een alleszins doelmatige schoolwijkverdeeling
mogelijk zal zijn, waarbij de schoolgaande bevolking nage
noeg gelijkelijk over de 6 scholen zal worden verdeeld, zonder
dat voor de leerlingen uit de verst van de school verwijderde
deelen van iedere wijk de afstand een bezwaar zal opleveren.
En niet anders denkt hierover de Plaatselijke Schoolcom
missie, wier Voorzitter ons namens haar mededeelde, dat in
den omtrek van den Morschweg de plaats voor den bouw van
de nieuwe school zou behooren te worden gevonden.
Het is dan ook inzonderheid in het noordwestelijk gedeelte
der gemeente dat wij naar een geschikt terrein voor de
nieuwe school hebben gezocht, en naar wij meenen met het
beste resultaat.
Achter den Morschweg, aan het einde der Paul Krugerstraat
bevindt zich een bijna vierkant terrein ter grootte van 2780 M-.
dat aan nagenoeg alle billijke eischen voldoet. Dit terrein is
te bereiken door de 10 meter breede en 100 meter lange
Paul Krugerstraat en wordt begrensd door de terreinen van de
militaire infirmerie, de huizen aan de Plesmanslaan en een
ander open terrein. Indien van de oppervlakte 450 M'2. worden
gereserveerd voor een aan te leggen straat, die de Paul
Krugerstraat eventueel met een westelijk gelegen daaraan
evenwijdige straat zal moeten verbinden, en rekent men dat
voor een school met verdieping 600 M-. zullen noodig zijn,
dan blijft nog een prachtige ruimte voor speelplaats over.
Zoo noodig zal men er zelfs een school plain-pied kunnen
bouwenhoewel dit o. i. geen aanbeveling zou verdienen.
Dit terrein is in het centrum gelegen der bevolking waaruit
de nieuwe school hare leerlingen zal moeten trekkenhet is
er rustig en door het geringe verkeer, ook in de omgeving,
door de leerlingen gemakkelijk en zonder gevaar te bereiken.
De spoorlijn is op genoegzaam verren afstand van het
terrein gelegendan dat het onderwijs van het verkeer
over die lijn eenigen hinder zou ondervinden. Mocht er
misschien voor sommigen een bezwaar in gelegen zijn, dat
dit terrein, voorloopig althans, slechts van ééne zijde zal
zijn te bereiken, wij hebben gegronde hoop, dat eventueel
met het Rijk te voeren onderhandelingen over het maken
van een tweeden toegang tot het terrein van de zijde van den
Morschsingelmet gunstigen uitslag zouden worden bekroond.
Ook de Plaatselijke Schoolcommissie acht dit terrein bij
uitnemendheid voor den bouw der nieuwe school geschikt,
zooals ons bij monde van haren Voorzitter namens haar
werd medegedeeld.
Trouwens het zou niet mogelijk zijn in het gedeelte der
stad, dat in de eerste plaats voor den bouw dier school in
aanmerking komt, een ander geschikt terrein te vinden.
Over dezen grond nu kan de gemeente zich de beschikking
verzekeren tegen betaling van een koopsom van f 3.per
M"2.alzoo voor een totaal bedrag van f 8340.waarin
echter door het Rijk voor gedeelte wordt bijgedragen. Het
komt ons voor dat deze prijs voor bouwgrond in die streek niet
te hoog is en dit zeker i. c. allerminst voor de gemeente
wanneer men bedenkt hoe dit stuk grond voor den beuw dei-
nieuwe school als aangewezen mag worden beschouwd.
Is eenmaal door Uwe Vergadering tot den bouw der nieuwe
school en tot den aankoop van het daarvoor benoodigde
terrein besloten, dan zullen zoo spoedig mogelijk plannen
voor den bouw, met bijbehoorende raming van kosten bij
Uwe Vergadering worden ingediend, bij wier behandeling
nader over den bouw en de inrichting der school zal kunnen
worden beslist.
Op grond van het bovenstaande geven wij U thans in
overweging, 1°. in afwachting van de nader door ons ter
zake in te dienen plannen, te besluiten tot de oprichting
van een 6e openbare lagere school der 3e klasse, bestemd
voor 600 leerlingen;
2°. ten behoeve dier school te besluiten tot den aankoop
van een terrein, gelegen achter den Morschweg aan het einde
van de Paul Krugerstraat, kadastraal bekend onder Sectie
L. nis 98, 99 en 100, gemeente Leiden, groot 2780 M'2.,
tegen een koopprijs van 3. - per M"2. benevens de kosten
van overdracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 20. Leiden, 15 Januari 1902.
Bij schrijven van 21 Mei 1901, opgenomen onder n°. 147
der Ing. Stukken van dat jaar, werd door den heer A. van
der Harst met ingang van 1 September d. a. v. eervol ontslag
verzocht uit zijne betrekking van leeraar aan de Kweekschool
voor onderwijzers en onderwijzeressen alhier.
Toen evenwel spoedig daarop de heer van Dijk, door wien
eveneens met ingang van denzelfden datum ontslag was ver
zocht als Directeur der Kweekschool, zich, in verband met
de voorgenomen reorganisatie dier inrichting, op ons verzoek
welwillend bereid verklaard had nog tot 1° Mei a. s. te zullen
aanblijven, verklaarde ook de heer van der Harst zijne krachten
gaarne tot dat tijdstip aan de Kweekschool te willen blijven
wijden, welk aanbod dankbaar door ons werd aanvaard.
Vandaar dat de ontslagaanvrage van den heer van der
Harst tot dusverre niet aan Uwe Vergadering ter beslissing
werd voorgelegd.
Nu evenwel het tijdstip, waarop de heer van der Harst
zijn betrekking zal neerleggen, begint te naderen en eerlang
omtrent zijne vervanging een beslissing zal moeten worden
genomengeven wij U thans andermaal in overweging, onder
verwijzing naar de adviezen van den Districtsschoolopziener
en van den Directeur der Kweekschool, welke mede onder
n°. 147 der Ingekomen Stukken van 1901 zijn afgedrukt, aan
den heer A. van der Harst met ingang van 1 Mei a. s. het
door hem gevraagd ontslag op de meest eervolle wijze te
verleenen onder dankbetuiging voor de goede diensten, door
hem in die betrekking gedurende 40 jaren aan de gemeente
bewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.