152 DONDERDAG 5 DECEMBER 1901. IV. Verzoek van Dr. D. de Loos, om ontslag als lid van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting. (Zie Ing. St. n°. 279). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming op de meest eervolle wijze verleend; onder dankbetuiging voor de bewezen diensten. V. Verzoek van den heer N. Brouwer, om eervol ontslag als hoofd der school 3e klasse n°. 2. (Zie Ing. St. n°. 298). Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt eervol ontslag verleend met ingang van 1 Mei 1902. VL Verzoek van de Wed. H. C. de Leeuw—Tjeenk Willink, om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. (Zie Ing, St. n°. 280). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. VII. Verzoek van Dr. J. P. Lotsy, om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. (Zie Ing. St n°. 285). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. VIII. Verzoek van J. W. van de Stadt, om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 285). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. IX. Verzoek van C. J. Dieben, om ontheffing van de betaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 290). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. X. Begrooting, dienst 1902, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. n°. 291). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. XI. Voorstel tot openbaren verkoop van op de Stads-timmer- werf en op de hulpwerf aanwezige voorwerpen en materialen. (Zie Ing. St. n°. 292). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XII. Voorstel tot wijziging der overeenkomst met Curatoren der Rijks-Universiteit in zake de beschikbaarstelling van lo- caliteiten en hulpmiddelen in het Pharmaceutisch Laboratorium ten behoeve van den keuringsdienst van eet- en drinkwaren. (Zie Ing. St. n°. 287). De heer Zaaijer. M. de V. Ik kan niet anders dan toejui chen de overwegingen, die B. en W. hebben geleid tot het voorstel om deze overeenkomst te sluiten. Omtrent de bepa ling, voorkomende onder c zou ik echter nog gaarne eene inlichting van IJ bekomen. Daar lezen wij nl»Als assistent zal de directeur van den keuringsdienst onderworpen zijn aan de algerneene bepalingen van het reglement op den werkkring en de verplichtingen der beambten bij de Rijks-Universiteiten", nadat onder a is vermeld, dat de directeur van den keurings dienst aan de Regeering zal worden voorgedragen ter benoe ming tot assistent voor de pharmacie. In art. 2 laatste alinea toch van genoemd Reglement wordt de regeling der werkzaam heden van de assistenten aan den Directeur opgedragen en tevens bepaald dat deze van hen een werktijd van 0 uren per dag mag eischen. Nu schijnt het mij daarom niet zonder bedenking, dat wij hier zonder meer alinea c in dit contract opnemen. Zooals de zaken nu staan, nu de verhouding van den Hoogleeraar Directeur van het pharmaceutisch laboratorium en den Direc teur van den keuringsdienst, voor zoover ik weet, niets te wenschen overlaat, is die bepaling vrij onschuldig. De moge lijkheid bestaat evenwel menschen zijn menschenen phar- maceuten maken op dien regel toch geen uitzondering dat er te eeniger tijd eene minder goede verstandhouding tusschen bovengenoemde titularissen ontstaat. In dat geval zou eene bepaling als hier sub c wordt voorgesteld tot groote moeilijk heden kunnen leiden en zou de Directeur van den keurings dienst zijne functiën niet meer naar behooren kunnen ver vullen. De Voorzitter. Ik geloof niet dat de door U bedoelde alinea aanleiding kan of zal geven tot eenige moeilijkheid. De overeenkomst is van belang én voor het Rijk én voor de gemeente. Terwijl de gemeente kosteloos de beschikking krijgt over de lokalen en de uitnemende hulp van den Hoogleeraar - Directeur van het pharmaceutisch Laboratorium, heeft deze daarentegen het voordeel de jongelieden te kunnen inwijden in de keuring van levensmiddelen en dat zal voor een groot deel de taak van den assistent zijn. Rijks-en gemeentebelang- gaan hier saam. Ik geloof dus dat wij, ook lettende op de per sonen, die het hier geldt, absoluut geen vrees behoeven te koesteren, dat deze alinea ooit aanleiding tot eenige moei lijkheid zal geven. De heer Zaaijer. M. de V. Ik ben ook begonnen het voor stel tot het sluiten van deze overeenkomst toe te juichen. Wanneer ik U nu goed heb begrepen is het alleen de bedoe ling om den assistent alleen als zoodanig bij den Hoogleeraar- Directeur te doen optreden, waar het geldt de behandeling van levensmiddelen, of althans in hoofdzaak. Ik heb dan ook de zaak alleen ter sprake gebracht, omdat ik het van belang achtte, dat deze quaestie hier in het openbaar op deze wijze werd uitgelegd; men kan nooit vooraf weten welke moeilijk heden later kunnen ontstaan. Met de tegenwoordige titularissen vrees ikevenmin als U, dergelijke bezwaren. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Voorstel tot intrekking van het besluit van G Decem ber 1900, waarbij goedkeuring werd verleend aan het door 11. van Oosterum Jr., W. Kleykamp en L. J. F. Kok ingediend stratenplan ten behoeve van het terrein achter de Haarlem mertrekvaart, kadastraal bekend onder Sectie K. N°. 28—32, 39 en 40, gemeente Leidenen van de daarmede in verband staande besluiten tot overname van de aan te leggen straten. (Zie Ing. St. n°. 283). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. XIV. Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1901, ter aanvulling van te laag geraamde posten. (Zie Ing. St. n». 288). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de verwijdering van palen der fundeering van de voormalige Scheistraatbrug. (Zie Ing. St. n«. 284). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XVI. Verzoek van H. F. Hofland, G. van der Waals en J. H. Sundermeyer tot overdracht in eigendom en onderhoud aan de gemeente, van hunne bij den Morschweg en Maredijk gelegen straten. (Zie Ing. St. n°. 297). De heer Witmans. M. de V. Ik zou gaarne weten, wan neer deze overdracht plaats zal hebben. Ik doe deze vraag, omdat aan deze straten geen naambordjes aanwezig zijn en de verlichting gebrekkig is. De Voorzitter. Dat is juist een der redenen waarom wij die straten overnemen. Dan wordt van stadswege voor de verlichting gezorgd. De overneming moet worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Zoo spoedig mogelijk nadat dit geschied is, zal de acte worden opgemaakt en in de openbare registers worden overgeschreven. De heer de Lange. M. de V. Wanneer de overname van die straten heeft plaats gehad, kan de Raad dan een voorstel van Burg. en Weth. verwachten om de straten aan den Mare dijk andere namen te geven? De Voorzitter. Ja, want die namen zijn door de oorspron kelijke eigenaars zelf gegeven. Wanneer het gemeentelijke straten wordenzullen wij aan den Raad in overweging geven of de nu bestaande namen al of niet zullen worden behouden, en dan kan de Raad daarop dus invloed uitoefenen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake de overneming der straten wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XVII. Voorstel tot continuatie van de opdracht aan C. Schrama van het ophalen van asch en vuilnis en het reinhouden der gemeente in het gedeelte der stad, dat vroeger tot Oegstgeest behoorde.. (Zie Ing. St. n°. 296).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 2