DONDERDAG 14
NOVEMBER 1901.
149
te bestemmen voor schepen, die daarvan slechts ten deele
gebruik maken, b.v. die bij deWatersteeg door de Gansoord-
brug varen en vervolgens hun weg nemen door Nieuwen Rijn en
Aalmarkt. Die schepen blijven in Leiden en maken geen
gebruik van de zoogenaamde Nieuwe Vaart; door deze schepen
bruggeld te laten betalen zou grootendeels aan het bezwaar
van de Commissie van Financiën worden tegemoet gekomen.
De Voorzitter. Het is de bedoeling vrijstelling te verleenen
ook aan schippers, die hier blijven liggen, want die controle
is absoluut onmogelijk. Dan zou men met ieder schip een
rechercheur moeten meegeven.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Om misbruiken zoo veel
mogelijk te voorkomen, zou men den schipper, die van de
Nieuwe Vaart wenscht gebruik te maken, bij het binnenkomen
van de gemeente een kaart van zekere kleur moeten uitrei
ken, welke hij dan te vertoonen had bij de bruggen die voor
hem worden geopend.
De Voorzitter. Maar als zij dan niet doorvaren en blijven
liggen tusschen Watersteeg en Singelbrug?
De heer A. J. van Hoeken. J.Jzn. De recherche is, zoover ik
weet, in goede handen: heel dikwijls worden schippers gesnapt
die van de vergunning misbruik maken.
De Voorzitter. Dan zou men elk schip een rechercheur
moeten medegeven en dat gaat natuurlijk niet.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Het heeft ook mijne aan
dacht getrokken, dat in deze verordening niet is opgonomen
art. 2 van de oude verordening, luidende:
«Voor stoomschepen wordt het bruggeld berekend naar de
geheele inhoudsgrootte van het vaartuig, verminderd met de
ruimte voor de machinekamer, ketels en kolenruimte,"
De Voorzitter. Dat is reeds bij de vorige herziening van
de havengelden gewijzigd. Stoomschepen staan thans door
eene verandering in de meting geheel gelijk met andere vaar
tuigen. Vroeger moest de ketelruimte worden afgetrokken,
en alleen de laadruimte worden bepaald. Door de veranderde
wijze van meting is dit vervallen en valt een stoomschip onder
de algemeene benaming «vaartuigen".
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Elk schip, al of niet
voortbewogen door stoom, wordt dus begrepen onder den naam
van vaartuig?
De Voorzitter. Ja.
De algemeene beraadslaging wordt gesloten.
Art. 1 der Verordening op de heffing van Bruggeld komt
in behandeling.
De heer Drucker. Ik heb thans de eer namens de Com
missie van Financiën voor te stellen om uit art. 1lit. b:
«voor die, liggende in den Nieuwen Rijn, zijnde alzoo de
Singelbrug aan den Nieuwen Rijn, Rijnstraatsbrug, Kraaier-
straatsbrug en Gansoordbrug" te doen vervallen.
Het amendement, als zijnde voorgesteld door de Commissie
van Financiën, behoeft geene ondersteuning.
Het amendement wordt in stemming gebracht en met 24
tegen 5 stemmen verworpen.
Tegen stemden de heeren: Aalberse, Timp, Dekhuyzen, de
Goeje, Fockema Andrene, Zaaijer, van Tol, van Kempen, Wit-
mans, Kaiser, van Dissel, P. J. van Hoeken. J. P. Driessen,
Bots, Sijtsma, Bosch, A. Mulder, de Lange, P. J. Mulder, A. J.
van Hoeken J.Jz., Juta, Pera, van Hamel en Korevaar.
Voor stemden de heeren: van Lidth de Jeude, de Vries,
Hasselbach, Kerstens en Drucker.
Art.l wordt hierna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De artikelen 2—6 en daarna de Verordening op de heffing
van Bruggeld in haar geheel, alsmede de artikelen 16 der
Verordening op de invordering en deze in haar geheel worden
achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
(De heer Zaaijer verlaat de Vergadering).
XXXII. Vaststelling der Verordening, houdende wijziging
der verordening van den 30en November 1899, regelende de
heffing van eene belasting onder den naam van «Havengeld"
in de gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 245).
De algemeene beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. IJ zult gezien hebben, mijnheer Pera, dat
het eerste gedeelte van het verzoek van de Vereeniging «Leidens
belang" volledig is ingewilligd, zelfs voor dat het verzoek was
ingediend. Daarover zult U dus niet behoeven te spreken.
Het tweede gedeelte van het verzoek beoogt de schipperij
meer ligtijd te geven in de gemeente zonder lossen of laden,
speciaal wat den Zondag betreft. Eigenlijk stelt de Vereeniging
dus voor dat de doorvarende schepen van Zaterdag op Maandag
binnen de gemeente mogen blijven liggen. Gaat men echter
die excepties zoover uitbreiden, dan kan men wel alle bepa
lingen opheffen.
De heer Pera. Ik geloof, dat daaraan niet zooveel bezwaren
verbonden zijn. Thans worden er kaarten afgegeven, waarbij
wordt opgegeven wanneer de schippers binnenkomen. Ik meen,
dat men zich steeds ten opzichte van het verblijf in de gemeente
te veel bevreesd heeft gemaakt. Ik weet dat het zeer moeilijk
is alle misbruik buiten te sluiten, maar er kan een boete op
gesteld worden van dien aard, dat men wel voorzichtig zal
zijn. De personen die toezicht houden gaan overal rond. De
voordeelen, verbonden aan het vergunnen om te blijven liggen,
zullen veel grooter zijn dan de nadeelen.
De Voorzitter. Men mag nu 2 uur blijven liggen en de
schippers hebben er nooit over geklaagd dat dit te weinig
was. De schippers hebben een goede pleitbezorgster in de
Vereeniging «Schuttevaer". Wanneer de maatregel lastig was
voor de schippers, zou «Schuttevaer" zich wel hebben laten
hooren.
De heer Pera. Laat ik even opmerken dat de schippers
Leiden als zoodanig niet noodig hebben. Zij kunnen ook
elders hun inkoopen doen. Maar wanneer men de schippers
in de gelegenheid stelt om hier te verblijven, zullen zij ook
van die gelegenheid gebruik maken om zich allerlei dingen
aan te schaffen. Twee uur is voldoende om eenvoudige dingen
te halen, om wat brood of koffie te koopen, maar niet om
er op zijn gemak eens op uit te gaan tot het aanschaffen
van artikelen van anderen aard. Ik geloof, dat men het be
lang van de burgerij werkelijk zou bevorderen, wanneer men
aan de schippers een langeren ligtijd toestond. Ik kan niet
inzien dat het bezwaar van eenige overtreding, die voorkomen
kan, zwaarder moet wegen dan de voordeelen, die er aan
verbonden zijn.
De Voorzitter. Het spijt mij dat uw voorstel zoo laat is
ingekomenanders zou ik de Commissie voor de Financiën
om advies gevraagd hebben.
De heer Juta. Ook ik betreur het, dat het voorstel zoo laat
is ingekomen. Het ware wenschelijk geweest, bij een voorstel
van zoo ingrijpenden aard ook eerst te hooren den man, die
dagelijks met de uitvoering van de verordeningen opdebrug-
en havengelden belast is, die dagelijks met de schippers om
gaat, nl. den markt- en havenmeester. Nu missen wij elk
prae-advies en zijn wij geheel onvoorbereid. Ik voor mij vrees,
dat als wij den schippers de gelegenheid geven hier een vrij
groot aantal uren te blijven en soms meer dan 24 uur, b.v.
van Zaterdagmiddag tot Maandagmorgen, de havengelden
langzamerhand een wassen neus zullen worden en wij er toe
zullen moeten komen, die af te schaffen. Indien men dien
weg op willaat men dan eenvoudig voorstellen de haven
gelden af te schaffen.
Om aan de wenschen van de schipperij tegemoet te komen,
hebben wij vroeger toegestaan dat een doorvarende schipper
2 uren in de gemeente mocht verblijven, om inkoopen te
doen; dat is dankbaar aangenomen en er zijn nooit eenige
klachten gehoord. Ook nu vragen de schippers niet om ver
lenging van dien tijd. En nu wordt ineens zulk eene ingrij
pende wijziging voorgestelddie n. b. niet eens slaat op de
wijziging van de verordening welke thans aan de orde is.
Laten wij dan liever de behandeling van dit voorstel uit
stellen. Ik kan inderdaad niet medegaan met een ingrijpenden
maatregel, zoo geheel onvoorbereid, te nemen, waardoor
werkelijk de havengelden groot gevaar loopen.
De Voorzitter. Mag ik nog even dit opmerken. Het besluit
is door de Vereeniging genomen 17 October en eerst gisteren
middag, 13 November, is het adres ingekomen.
De heer Pera. Hier zit ik, zooals men zegt, met den mond
vol tanden. Van die late indiening ben ik de schuldige.
De heer P. J. van Hoeken. Ik betreur het ook dat het
adres zoo laat is ingekomen. Maar zou aan het verlangen
van adressanten niet voldaan kunnen worden door bijv. te
bepalendat doorvarende schippers één dag in de gemeente
kunnen blijven, 's nachts kunnen zij toch geen inkoopen
doen bijv. van 's morgens 8 tot 's avonds 6 uur.
De Voorzitter. Dan zou men wel een heel corps recher
cheurs moeten hebben, om op alle schippers toezicht uit te
oefenen.
De heer Pera. Elke uitbreiding van de 2 uur is welkom.
De heer Juta zegt: er is nooit geklaagd. Ja, maar de schippers
zijn om Leiden niet verlegen.
Het eenig bezwaar is de controle op de schippers die mis
bruik maken van de bevoegdheid om hier een tijdlang te