GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
131
ISCEK0HEK STI'KKES.
N°. 273. Leiden, 8 November 1901.
Ter vervulling der vacature van 3den onderwijzer aan de
school 3e klasse, n°. 5, hebben wij de eer U, in overleg met
den Arrondissements Schoolopziener, na ingewonnen bericht
van het Hoofd der School, de volgende voordracht aan te
bieden
1°. J. DE JONG, thans tijdelijk onderwijzer aan die school;
2°. G. BEUN, tijdelijk onderwijzer aan de Jongensschool
2e klasse; en
3°. S. SWART, onderwijzer te Stavoren.
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage zijn neergelegd, verzoeken wij u alsnu
tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 274. Leiden, 8 November 1901.
Wij hebben de eer U, in overleg met den Arrond.-School
opziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd der School,
de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van
een 3e onderwijzeres aan de school 4e klasse n°. 1
1°. Mej. G. F. JAPIKSE, tijdelijk onderwijzeres aan de school
3e klasse n°. 1
2°. Mej. U. F. PILLARD, tijdelijk onderwijzeres aan de school
3e kl&ssö n°. 2 on
3°. Mej. L. A. E. VAN NOUHUYS, tijdelijk onderwijzeres
aan de school 3e klasse n°. 5.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage lig-
legde stukken, verzoeken wij u tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 275. Leiden, 8 November 1901.
Overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage,
vervat in haar in de Leeskamer ter inzage liggend rapport,
geven wij Uwe -Vergadering- in-overweging de bovenwoning
van het perceel aan de Oude Heerengracht, onlangs aange
kocht van den heer P. J. van Hoeken, kadastraal bekend onder
Sectie A n°. 787, met ingang van 15 November a. s. voor den
tijd van 1 jaar te verhuren aan W. J. M. Bakx, verver alhier,
tegen een huurprijs van ƒ117.per jaar, onder bepaling dat
de huur telken drie maanden bij vooruitbetaling zal worden
voldaan, dat de gemeente ten allen tijde bevoegd zal zijn de
huur ook tusschentijds te doen eindigen, mits daarvan drie
maanden te voren aan den huurder kennis gevende, en voorts
onder de gewone voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 276. Leiden, 8 November 1901.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging afwijzend te
beschikken op nevensgaand verzoek van J. M. Vos Jz., alhier,
om terugbetaling van schoolgeld, aangezien de desbetreffende
verordening alleen dan gedeeltelijke teruggave van eenmaal
betaald schoolgeld toelaat, wanneer de leerlingen tusschentijds,
en dan nog alleen wegens vertrek uit de gemeente, de school
verlaten.
Nu heeft de hierbedoelde leerling de school niet verlaten.
Wèl beroept adressant zich op de bepalingen der leerplicht
wet, welke hem zouden verhinderd hebben zijn zoontje van
de school te nemen, maar dit beroep is onjuist, waar art. 7
dier wet uitdrukkelijk verklaart, dat ouders van de naleving
der in art. 1 der wet opgelegde verplichting zijn vrijgesteld,
zoolang de kinderen volgens schriftelijke verklafing van een
geneeskundige ongeschikt zijn voor het bezoeken eener lagere
school.
Op bovenstaande gronden zal dus afwijzend op het verzoek
moeten worden beschikt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan
den Edelachtbaren Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de onderge-
teekende, J. M. Vos Jz.,
dat zijn zoonlje Cornelis, leerling der O. L. School der
2e kl. voor Jongens (Hoofd de heer W. Cramer), van 6 Dec.
1900 tot 19 Oct. j.l. wegens ziekte het onderwijs niet heeft
kunnen volgen, ofschoon hij tengevolge van de sedert 1 Januari
dezes jaars van kracht zijnde Wet op den Leerplicht als
schoolplichtig leerling moest ingeschreven blijven,
dat hij daardoor schoolgeld heeft betaald voor de 3 eerste
kwartalen dezes jaars, tot een bedrag van negen gulden, zonder
dat bedoelde leerling onderricht heeft genoten,
reden, waarom hij UEd.Achtbare vriendelijk verzoekt, een
besluit te nemen zóó. dat hij dit gestorte schoolgeld moge
terug ontvangen.
't Welk doende,
van UEd.Achtbare,
de dienstw. dienaar,
J. M. Vos Jz.
Leiden, 31 October 1901.
N°. 277 Leiden, den 8 November 1901.
Wij hebben de eer U hiernevens te doen toekomen een
lijst van sollicitanten naar de door overlijden van den heer
K. Wieringa opengevallen betrekking van leeraar in de Ge
schiedenis en Aardrijkskunde aan het Gymnasium, alhier, be
nevens de door hen overgelegde stukken.
Na ernstige overweging en op grond van betrouwbare in
lichtingen achten wij den Heer A. L. van Beeck het meest
aanbevelenswaardig.
Ook de heer Inspecteur der Gymnasia, van wiens desbe
treffend advies wij hierbij een afschrift overleggen, kan zich
hiermede vereenigen.
Met het oog op de bij art. 17 van de wet op het Hooger
Onderwijs gevorderde aanbevelingslijst van benoembaren wen-
schen wij in de tweede plaats voor te dragen den heer J. H.
Gosses, alhier.
Mitsdien hebben wij de eer U de navolgende aanbevelings
lijst voor de genoemde opengevallene betrekking aan te bieden
1°. A. L. YAN BEECK, litt. neerl. doctorandus, leeraar
aan het Instituut »Bouscholte" te 's-Gravenhage;
2°. J. H. GOSSES, lift, neerl. doctorandus, alhier.
Curatoren van het Gymnasium.
T. Zaaijer, Voorzitter.
J. C. van der Lip, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad.
's-Gravenhage, 7 November 1901.
Met terugzending der bij bovenvermeld schrijven in mijne
handen gestelde stukken heb ik de eer Uw College te berichten,
dat er bij mij geen bezwaar bestaat tegen Uwen wenscb om
ter benoeming tot leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde
aan het gymnasium Uwer gemeente aan den Gemeenteraad
aan te bevelen
lo. A. L. VAN BEECK.
20. J. II. GOSSES.
De Inspecteur der Gymnasia,
C. J. Egginic.
Aan het College van Curatoren van het Gymnasium te Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.