426
1 lep, Oude Singel hoek Houtmarkt, slecht.
1 Linde, Heerengracht nn. 122, slecht.
1 id. Nieuwe Rijn n°. 87, slecht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 268. Leiden, 4 November 1901.
Aan het in nevensgaand adres vervat verzoek van J. A. F.
Degon c. s. kan, althans voorloopig, onmogelijk worden vol
daan. Behalve aan Degon zijn nog aan verschillende andere
personen gedeelten van de Gedempte Koolgracht ten gebruike
afgestaan. Eeri en ander geschiedde krachtens Raadsbesluit
van 26 Mei 4887 bij beschikkingen van ons college van 12
December 1887, 3 Augustus 1894 en 12 Augustus 1897.
Bij die beschikkingen werd het daarin genoemde terrein
tegen de vastgestelde recognitie »tot wederopzeggens toe" ten
gebruike afgestaan, onder bepaling evenwel, »dat die opzeg
ging schriftelijk twee jaren te voren zou moeten geschieden.'
Laatstgenoemde clausule had natuurlijk de strekking om
de aanvragers in de gelegenheid te stellen van den grond
het door hen gewenschte gebruik te maken, hetgeen niet het
geval zou kunnen zijn, indien zij voortdurend in de onzeker
heid moesten verkeeren, dat aan hun gebruik op ieder oogen-
blik een einde kon worden gemaakt.
Aan het thans ingediend verzoek zou dus alleen dan kunnen
worden voldaan, indien alle gebruikers bereid waren aanstonds
van hun recht afstand te doen. Dit nu is, naar uit een door
de Commissie van Fabricage ingesteld onderzoek, waarvan de
resultaten in het in de Leeskamer ter inzage liggend rapport
zijn uiteengezet, bleek, in geenen deele het geval. Behalve
Degon is nog slechts één gebruiker bereid onvoorwaardelijk
van het gebruik afstand te doen; de anderen zijn daarvoor
of in het geheel niet te vinden óf alleen onder bezwarende
voorwaarden.
Is het ons dus in de gegeven omstandigheden onmogelijk
gunstig op het ingediende verzoek te adviseeren, dit neemt
intusschen niet weg dat wij geheel de opinie van de Commissie
van Fabricage deelen, dat het alleszins in het belang der ge
meente zoude zijn, indien door openstelling van de Gedempte
Koolgracht voor het publiek verkeer een behoorlijke verbin
dingsweg tusschen de Koolgracht en de Oostdwarsgracht
werd tot stand gebracht.
Wij hebben daarom besloten, ten einde dit mogelijk te
maken, aan alle gebruikers van gronden aan de Gedempte
Koolgracht dit gebruik op te zeggen, opdat de gemeente althans
over twee jaren in de gelegenheid zijnaar haar wenschelijk
voorkomt, over de bestemming van dit terrein te beschikken.
Wat nu de in de tweede plaats door de Commissie van
Fabricage aangeroerde quaestie betreft, welke kosten aan een
hetzij geheele, hetzij gedeeltelijke inrichting van de Gedempte
Koolgracht tot publieke straat zouden verbonden zijn, ook af
gescheiden van de vraag, in hoeverre het, zooals die Com
missie meent, billijk zoude zijn, dat aan de aangrenzende eige
naren een tegemoetkoming vanwege de gemeente werd
verleend in de kosten van afscheiding hunner eigendommen
van den publieken weg, komt het ons voor dat wij deze zaak
voorloopig althans kunnen laten rusten. Te zijner tijd toch
zal Uwe Vergadering gelegenheid vinden om met de zaak zelve
ook de daaraan verbonden kosten onder de oogen te zien.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
dus in overweging ons te machtigen aan adressanten te be
richten, dat hun verzoek niet voor dadelijke inwilliging vat
baar is, dat echter aan de verschillende gebruikers van grond
aan de Gedempte Koolgracht dat gebruik over twee jaren is
opgezegd en dat inmiddels nader door U zal worden over
wogen, of en op welke voorwaarden daarna aan hun verzoek
zal kunnen worden voldaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, Augustus 4904.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven met den meesten eerbied te kennen ondergeteekenden,
allen aanwonenden eigenaren of belanghebbenden vanperceelen
daaraan grenzende, dat het Uwen Raad moge behagen, de ge
dempte Koolgracht, welke bij demping aan 't openbaar ver
keer is onttrokken, weder open te stellen.
Dat dit in veler belang is, en tegenwoordig meer op den
voorgrond treedt door goede en ruime verkeerswegen te
bevorderen. 't Welk doende met de meeste Hoogachting
teekenen.
J. A. F. Degon.
(Volgen de handteekeningen van nog 8 adressanten).
N°. 269. Leiden, 4 November 4904
Nevensgaande adressen van het Bestuur van het Centraal
Israëlitisch Kinder Wees- en Doorgangshuis, alhier en van een
twintigtal eigenaren en bewoners van langs den Zoeterwoudschen
singel gelegen perceelen (waarvan de behandeling door het inval
lend zomerreces en de daarop gevolgde behandeling van de ge-
meentebegrooting zeer tegen onzen zin eenigszins werd vertraagd)
geven ons aanleiding er U aan te herinneren, hoe onzerzijds
reeds meermalen een voorstel tot het leggen van een brug
over de Zoeterwoudsche Singelgracht werd in uitzicht gesteld.
Niet geheel ongegrond is dan ook het verwijt, in den aanhef
van laatstgenoemd adres vervat; niet zoozeer omdat door Uwe
Vergadering nog niet tot het leggen van zoodanige brug werd
besloten, als wel omdat ons College nog steeds met de indie
ning van een definitief voorstel in gebreke bleef.
lieeds bij de beantwoording van het algemeen verslag van
het verhandelde in de secties van den Gemeenteraad bij het
onderzoek der ontwerp-begrooting voor het jaar 4900 werd,
naar aanleiding van den door verschillende leden uitgesproken
wensch naar verbetering van de toegangswegen van het nieuwe
stadsgedeelte naar de binnenstad, door ons medegedeeld, dat
wij weldra voorstellen zouden doen tot het leggen van een
vaste rijbrug over de Zoeterwoudsche Singelgi acht, ter hoogte
van de Kraaierstraat, en vau een rustieke brug over die
gracht ter hoogte van Musis Sacrum.
Bij de daarop gevolgde behandeling dier begrooting in den
Gemeenteraad in zijne zitting van den 20en October 4899 werd
de behoefte aan een betere communicatie tusschen den Zoeter
woudschen Singel en het centrum der stad van verschillende
zijden erkend. Alleen meende men, dat voorloopig door het
leggen van één brug behoorlijk in die behoefte zou worden
voorzien, en zou men dan ook in plaats van de brug tegenover
Musis Sacrum er liever eene over de Witte Singelgracht gelegd
zien ter hoogte van de Kaiserstraat met het oog op de grootere
behoefte aan een vaste verbinding van Vreewijk met de bin
nenstad.
Rekening houdende met de hier gemaakte opmerkingen,
werd de zaak nogmaals ernstig door ons overwogen, over
wegingen, die er toe leidden te erkennen, dat er inderdaad,
zoo al niet een grootere, zeker een meer dadelijke behoefte
bestond aan de overbrugging van de Witte Singelgracht tegen
over de Kaiserstraat. Het gevolg daarvan was dan ook een
voorstel van den 8en Juni 4900, opgenomen onder n°. 443
van de Ingekomen Stukken van dat jaar, om in afwachting
van onze nadere voorstellen ter verbetering van de commu
nicatie van den Zoeterwoudschen Singel met de binnenstad,
te besluiten tot den aanleg van een vaste rijbrug over de
Witte Singelgracht.
Met algemeene stemmen werd daartoe door Uwe Vergade
ring besloten en sinds 6 maanden reeds is deze brug voor
het verkeer geopend.
De reeds te lang verwaarloosde belangen van eigenaars en
bewoners van perceelen langs den Zoeterwoudschen Singel
vragen thans om voorziening.
Niet gering was dan ook onze verwondering bij de kennisne
ming van het afwijzend advies, door de Commissie van Fabricage
uitgebracht op de in hare handen gestelde adressen, welke thans
aan Uwe Vergadering ter beslissing zijn voorgelegd. En die ver
wondering steeg nog bij een nadere beschouwing der motie
ven, door haar voor eene beschikking in afwijzenden zin
aangevoerd.
Wanneer wij toch in de eerste plaats de motieven nagaan,
door adressanten voor hun verzoek aangevoerd, dan komt het
ons voor dat de gegrondheid daarvan, op één enkele uitzon
dering na, moeielijk kan worden ontkend. Het is toch niet
tegen te spreken dat het toezicht der politie te wenschen moet
overlaten op een geïsoleerden singel, die over een lengte van
niet minder dan 4320 meter van elke verbinding met de
binnenstad verstoken isevenmin, dat de bewoners vaak moeie-
lijkheden zullen ondervinden in het verkrijgen hunner huiselijke
benoodigdhedenevenmin eindelijk, dat terreinen, beter dan
eenige andere misschien in de geheele gemeente voor bebou
wing geschikt, toch wegens het gemis eener verbinding op
bebouwing moeten wachten.
En nu moge de Commissie van Fabricage zeggen, dat de
neringdoenden aan hunne klanten al hetgeen deze verlangen
doen t'huisbezorgen, aan een ieder, die maar eenigszins in een uit
hoek van de gemeente woont, is het genoegzaam bekend hoe
veel moeite het vaak kost nog des middags gedane bestellingen
des avonds bezorgd te krijgen en hoeveel meer moet dat dan
het geval zijn voor de bewoners van een geïsoleerden singel?
Bovendien, en juist hierop schijnen ons adressanten te doelen,
hoe dikwijls komt het niet voor in ieder huisgezin, dat in
den loop van den avond plotseling behoeften rijzen, waarin
nog denzelfden avond behoort te worden voorzien? Hieraan
valt voor de bewoners van den Zoeterwoudschen Singel natuurlijk
j in het geheel niet te denken
Maar veel meer verbaasde ons, althans in dit verband, de