DONDERDAG 17 OCTOBER 1901.
127
verleend, tenzij kan worden aangetoond dat zij onrechtmatig
zijn geheven.
De ambtenaar, die den dienst der gemeente verlaat zonder
pensioen, verliest alle aanspraken op deelgereehtigdheid aan
het fonds.
Weduwen- en weezen-pensioenen, van rijkswege verleend
(b. v. ingevolge de ongevallenwet) komen in mindering van
het pensioen uit het fonds."
De heer Fockema Andre.®. Als beginsel is vooropgesteld
dat een vrouwelijk ambtenaar niet als ambtenaar wordt be
schouwd als zij gehuwd is met een ambtenaar. Nu rijst bij
mij in de eerste plaats de vraag of dan aan haar ook niet
als zij in het huwelijk treedt moeten teruggegeven worden de
gestorte bijdragen, zij het ook zonder rente. Ik meen echter
en geloof, dat het vooropgezette beginsel niet moet worden
doorgevoerd. Ik vraag: waarom mac/ een vrouwelijk ambte
naar, die mrt een ambtenaar is getrouwd, niet meer als amb
tenaar worden beschouwd?
Men beroept zich op de Rijkswet, maar daarin komt een
tweede alinea voor, waarbij haar wordt toegestaan tegen stor
ting »deelgerechtigd" te blijven voor haar kinderen. Het is
toch mogelijk dat een vrouwelijk ambtenaar weduwe is en
er prijs op stelt voor de kinderen uit haar eerste huwelijk
het weezen-pensioen te behouden. Waarom mag men haar
daartoe niet in de gelegenheid stellen en haar als ambtenaar
beschouwen, niettegenstaande zij met een ambtenaar is ge
huwd, met het oog op haar kinderen die zij reeds had voor
dat zij met een ambtenaar gehuwd was
Laten wij dus ook in deze de Rijkswet volgen, die haar
de keus geeft.
De heer de Goeje. Ik meen dat voor die kinderen, want
dat zijn toch weezen, reeds bij een vorig artikel is gezorgd.
De bepaling zou dus alleen de strekking hebben haar van
verplichte bijdrage te ontheffen.
De Voorzitter. Zij zou moeten bijbetalen. Ik geloof dat uw
eerste opmerking juist is. Wanneer haar recht op pensioen
ophoudt wordt het gescheiden; wat oorspronkelijk is geweest
verhooging voor het weduwen-pensioen wordt dan bijdrage
voor de kinderen.
De heer Fockema Andre®:. Bestaat er hier geen misverstand
Zij is niet ambtenaarsweduwe, maar zelf ambtenaar; zij
heeft kinderen uit het huwelijk met een nieGambtenaar. Nu
wordt haar de qualiteit van ambtenaar ontnomen en aan
hare kinderen het recht op pensioen. Nog eens, waarom ook
hier niet de Rijkswet gevolgd.
De Voorzitter. Wij hebben deze zaak ook besproken; wij
zullen haar bij het maken van de ontwerp-verordening nog
eens aandachtig overwegen.
De heer Fockema Andre®: Nog eene opmerking M. d. V.
Ik weet wel dat bij de uitdrukking: „deelgereehtigdheid" ook
gevolgd is de terminologie van de Rijkswet, maar is die uit
drukking wel voorzichtig. Zijn de ambtenaren pensioengerech
tigde contribuanten inderdaad deelhebbers in het fonds Ware
het niet beter te lezen: verliest alle aanspraak op uitkeering
uit het fonds."
De Voorzitter. Ik geloof dat u gelijk hebt. Het zou kunnen
zijn, dat uit deelgereehtigdheid werd afgeleid het recht van
deeling van het fonds te eischen.
Punt 15 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Punt B wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Punt C. Te bepalen, dat de sub B bedoelde verordeningen
zullen in werking treden op 1 Januari 1902.
De Voorzitter. Voor 1 Januari 1902 zou ik voorstellen te
lezen: een nader te bepalen dag, het zou kunnen zijn dat de
verordeningen met 1 Januari nog niet gereed waren.
Dienovereenkomstig wordt bij acclamatie besloten.
Ten slotte wenschen Burg. en Weth. er nog aan toe te
voegen een woord van dankbetuiging aan Professor van Geer,
voor de moeite aan dit ontwerp besteed. Toejuiching
De regeling in haar geheel wordt hierop zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
XI. Eerste suppletoir kohier der plaatselijke directe belas
ting, dienst 1901.
(Zie Ing. St. n°. 239).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
De Voorzitter. Verlangt nog iemand het woord?
De heer Sutsma. Ik wensch een vraag te doen ten opzichte
van den werkman, die de overvaart bewerkstelligt bij de
brug aan de Kraaierstraat. Deze maakjt een dag van 16 uur
en ontvangt daarvoor ƒ1.Valt die man onder de bepalingen
betreffende minimum loon en maximum arbeidstijd? In dat
geval ontduikt dunkt mij de werkgever die bepalingen.
Gaarne zag ik de aandacht van Burg. en Weth. hierop ge
vestigd. Verder dank ik u M. d. V.
De Voorzitter Ik denk wel, dat die man onder de bepalin
gen omtrent minimum loon valt. Het feit was mij persoonlijk
niet bekend. Weet de Commissie van Fabricage er ook. iets van
De heer Korevaar. Voor zoover ik weet is die man wel
bij den aannemer in dienst. Het kan echter worden onderzocht.
De Voorzitter. Ik vermoed, dat die man er wel veel fooitjes
bij ontvangen zal. Wij zullen intusschen het geval onderzoeken.
De heer Sijtsma Dank u wel, M. de V.!
Niemand verder het woord verlangende, wordt de Ver
gadering gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.
I