108
DONDERDAG 18 JULI 1901.
del de waterverbruik hier is, zooals ik zooeven opmerkte,
ongeveer 54 liter, en daarvan doet niets af het feit dat er
Zaterdags meer water wordt gebruikt dan op andere dagen,
want dat is overal zoo.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V.! Ik zou gaarne
van Burg. en Weth. vernemen, of de toestand zooals die nu
is nog lang zal duren. Er wordt ons wel voorgespiegeld dat
het verlengen met 600 Meter het watergebrek zal doen op
houden, maar het kan wel September of October worden eer
men daarmede gereed is.
Moeten wij dan tot zoolang met het weinige water dat wij
krijgen genoegen nemen? Niet alleen dat er geen drukking
is, maar bovendien is er nog een smaakje aan het water.
De Voorzitter. Dat hebben Burg. en Weth. natuurlijk
ook gevraagd en het antwoord was, dat het werk op zijn
langst 4 weken zou duren, maar er is veel kans dat zelfs
binnen enkele dagen eene groote verbetering in den aanvoer
zal komen.
Op het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig
beschikt.
XIV. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging tot bevor
dering van den bouw van werkmanswoningen om goedkeuring
van het plan van aanleg der 2e Kooistraat op het terrein
genaamd »de Kooi".
(Zie Ing. St. n°. 187).
De Voorzitter. De Commissie van Fabricage heeft geen
bezwaar tegen het voorstel. Het geldt hier eenvoudig het
maken van een straat even breed en parallel loopend met
de eerste Kooistraat.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V.! Ik heb geen
tijd gehdxl om de zaak te bestudeeren, daar ons eerst gister
avond het stuk is bezorgd, maar ik moet toch mijne ver
wondering uitspreken, dat Burg. en Weth. nu ten tweedenmale
adviseeren eene straat te maken van 8 meter breed. Herhaalde
malen is bij andere aanvragen besloten geen mindere breedte
toe te laten dan 10 Meter. Op dien grond zal ik stemmen
tegen het voorstel.
De Voorzitter. Zooals U weet heeft de Raad de vorige
maal ook eene breedte van 8 Meter toegestaan. Hier wordt
voorgesteld eene breedte van 8 Meter toe te laten, omdat de
tusschenruimte van 14 a 15 Meter bestaat uit tuintjes, waar
door voldoende toevoer van lucht en licht verzekerd is.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Ik herinner er aan dat
nog onlangs op een dergelijke aanvraag afwijzend is beschikt.
Indien men voor dit geval rekening gaat houden met de
tusschenruimte der achtergevels zoodat deze nu in plaats
van 15 M., maar 14 M. bedraagt dan wensch ik U,
M. d. V., te wijzen op een straat aan den Marendijk waar
eene breedte van 10 M. is geleverd, maar de tusschenruimte
van achtergevel tot achtergevel hoogstens 5 M. bedraagt,
zoodat er zeer kleine plaatsjes overschieten.
Aangezien er m. i. op alle aanvragen gelijk recht moet
zijn, zal ik tegen dit praeadvies stemmen.
De Voorzitter. Maar hier zijn het tuintjes en juist omdat
de toevoer van lucht en licht daardoor ruimer wordt, stellen
wij voor met eene breedte van 8 Meter genoegen te nemen.
Komen later plannen van andere bouwondernemers in, op
dezelfde gunstige voorwaarden ontworpen, welnu, dan zullen
wij hetzelfde voorstellen.
Het voorstel van Burg. en Weth., om het verzoek in te
willigen, wordt aangenomen met 14 stemmen tegen 1 stem,
die van den heer A. J. van Hoeken J.Jzn.
De Voorzitter. De agenda is hiermede afgehandeld. Er is
evenwel nog eene zaak die wij gaarne in deze zitting nog
behandeld zouden zien, omdat het iets betreft dat in de
vacantie moet geschieden. Er is nl. ingekomen een schrijven
van Curatoren van het Gymnasium, van den volgenden inhoud:
Leiden, den 0 Juli 1901.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat het ons met
het oog op de toename van het aantal vrouwelijke leerlingen
noodig voorkomt, dat er voor deze een aparte privaat en een
apart kleedkamertje worde aangebracht. De Rector heeft
daaromtrent reeds inlichtingen ingewonnen bij den heer
G. L. Driessen, ingenieur, die hem nevensgaand plan eener
verbouwing heeft toegezonden met de mededeeling dat de
kosten daarvan f 400.— zouden bedragen.
Wij verzoeken U beleefd het daarheen te willen leiden dat
genoemde o. i. zeer noodzakelijke verandering in het gebouw
yan het Gymnasium worde aangebracht, terwijl het ons zeer
aangenaam zou wezen, wanneer deze verbouwing in de vacantie
zou kunnen plaats hebben.
Curatoren van het Gymnasium,
T. Zaaijer, Voorzitter.
J. C. van der Lip, Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
De Voorzitter. De Commissie van Fabricage geeft het
volgende advies:
Leiden, 17 Juli '1901.
Naar aanleiding van het schrijven van Curatoren van het
Gymnasium in zake het maken van een privaat en een kleed
kamertje in het schoolgebouw, hebben wij de eer U te berichten
dat bij onze Commissie geen bezwaar bestaat die werken
volgens het daarvoor opgemaakte plan in de zomervacantie
te doen uitvoeren.
Volgens de mondelinge toelichting van den Directeur der
Gemeentewerken zal het nieuw te bouwen privaat voor de
leeraren bestemd worden en zal het tegenwoordige privaat
der leeraren voor de vrouwelijke leerlingen ingericht en hier
bij een kleedkamertje gemaakt worden.
De Commissie van Fabricage
M. C. Dekhuyzen, Voorzitter.
H. H. Cornelissen, Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
De Voorzitter. Nu wensch ik in de eerste plaats te vragen
of er bezwaar bestaat om dit punt nog heden te behandelen.
Daartoe wordt bij acclamatie besloten.
De Voorzitter. Ik kan er nog bijvoegen dat de uitgaaf van
400 zal worden gevonden uit den post voor onvoorziene
uitgaven.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt daarop
besloten Burg. en Weth. te machtigen lot de uitvoering van
het werk over te gaan en den desbetrefïenden staat van af-
en overschrijving vast te stellen.
Verlangt nog een van de leden het woord?
De heer de Lange. M. d. V.! Daar straks is door U mede
gedeeld dat was ingekomen een adres van den verhuurders-
bond van huiseigenaren, en op uw voorstel is besloten dat
adres te stellen in handen van Burg. en Weth. Ik wil daarop
niet terugkomen, maar zou U alleen willen verzoeken het
adres te laten voorlezen.
De Secretaris leest het adres voor dat luidt:
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Bij deze hebben ondergeteekenden, President en Secretaris
van den Verhuurdersbond van Huiseigenaren voor Leiden en
omstreken, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 26 Febru
ari 1896, de eer UEdelAchtb. het navolgende onder de aan
dacht te brengen en wel naar aanleiding van het verhandelde
in Uwe Raadszitting van Donderdag 20 Juni 1901.
In die vergadering is de Verhuurdersbond van Huiseigenaren
ter sprake gekomen, naar aanleiding waarvan het Bestuur
gemeend heeft deze zaak nader te moeten toelichten.
1°. Dat voornoemde Bond verplicht is te handelen overeen
komstig hare statuten n. 1. aan geen andere huurders mag
een woning geweigerd worden (behoudens het recht van den
eigenaar) dan aan vuile of slordige bewoners en wanbetalers,
zoodat dus geen sprake kan zijn iemand een woning te wei
geren die een afgekeurde woning moest verlaten.
2°. Het Bestuur van voornoemde Bond is gaarne bereid ten
haren kantore inlichtingen en inzage te verstrekken van al
datgene wat voor UEd.Achtb. Raad niet duidelijk is betref
fende de werkzaamheden van genoemden bond, terwijl zij haar
leedwezen moet uitspreken over de verkeerde voorstelling aan
zoo'n nuttigen Bond toegekend.
Tevens kan het Bestuur van dezen Bond UEd.Acht. beslist
verzekeren, er geen woningnood in de prijs van 1.60 huur is.
Eindelijk wenscht het bestuur van voornoemde bond UEdel
Achtb. te verzoeken in overweging te willen nemen, indien
dat niet in strijd is met de Gemeentewet, of het niet raad
zaam zou zijn in 't vervolg bij het keuren van woningen "een
of meer deskundigen uit hun midden aan Uwe Commissie toe
te voegen.
Het Bestuur,
C. van der Horst, pres.
J. v. D. Tas, secretaris.
Leiden, 16 Juli 1901.
De heer de Lange. Dank U, M. d. V.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de Ver
gadering gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.
t
i